Boeken
Logo
besproken door Hein van Kemenade


hhBest

Home hhBest
Nobelprijs 2006 voor Turkse schrijver Orhan Pamuk
Meer boekbesprekingen (door o.a. Sante Brun)

P.F. Thomése: 'Vladiwostok!'

Alessandro Baricco:  ‘Dit verhaal’

Enrique de Hériz: Familieleugens

Javier Cercas: Sneller dan het licht

Gedichten van Els Moors

Karin Amatmoekrim: Wanneer wij samen zijn

Rob Ruggenberg: Het verraad van Waterdunen

John Banville's The Sea vertaald

Philippe Grimbert: Een geheim

Boekenweekgeschenk 2006

Philippe Besson: Een onbewaajt ogenblik

Naema Tahir: Kostbaar bezit

Kader Abdolah: Het huis van de moskee

Henk van Woerden: Ultramarijn

Frank Westerman: El Negro

Kinderboekenweekgeschenk 2005

Carlos Ruiz Zafón, De schaduw van de wind

Nobelprijswinnaar Coetzee stelt met Langzame man niet teleur

Zullen we fouten zoeken in The Times?

Poosplaatsen in Brabant

Thrillergeschenk René Appel

Nog 'n spannend vakantieboek

Boekenweekgeschenk van Jan Wolkers

Erik Vlaminck: 'Het schismatieke schrijven'

Boeken bepalen het lot van mensen. Naar aanleiding van 'Het papieren huis' van C.M. Domínguez

Gabriel García Márquez: 'Herinnering aan mijn droeve hoeren'

 

Theatermonologen over Elsschot

Tarun J. Tejpal: ’The Alchemy of Desire’ (besproken door Sante Brun)

Mensje van Keulen: De laatste gasten

Ineke Holtwijk: Rooksignalen

Sante Brun over Everyman van Philip Roth

Marga Minco: Storing

Het geheim van De Drie Moren - Jeugdboek speelt in 17e eeuws Breda

De Nakomeling, tweede roman van Nida Oudejans

Verhalendebuut met Breda en Ginneken als achtergrond

Reve 80

Prijs der Nederlandse Letteren voor Hella S. Haasse

Cas van Houtert: Uit doorgaans betrouwbare bron. De geschiedenis van het Eindhovens Dagblad. Besproken door Guido t'Sas

De trousse, nieuwste boek van Leo Pleysier, besproken door Guido t'Sas

Jeugdboek Generaal Stijfnek over een Brabants jongetje in Wereldoorlog 2

Guido naar aanleiding van het kerstgedicht van Anton van Duinkerken

Kijk ook eens naar mijn taalrubriek Wartaal

Sante Brun over The Hungry Tide van Amitav Ghosh en Il Gattopardo (De Tijgerkat), na 50 jaar nog steeds een sensatie.

Arnon Grunberg: De Joodse Messias

Oudere boekrecensies van Hein van Kemenade (2003/2004) zijn opgeslagen in een pdf-document van 12 A4's, dat u kunt downloaden (gezipt).

Tot gauw! Zelfportret van Breda (foto's en gedichten), besproken door Toon van Miert

 

 

Vladiwostok!

Thomése over de hedendaagse werkelijkheid


P.F. Thomése. Foto Uitgeverij Contact.

09|09|07
P.F. Thomése schreef een nieuwe roman, afgelopen vrijdag uitgekomen, Vladiwostok!, die weer heel anders is dan alles wat hij eerder schreef. Thomése is een schrijver, die niet zoals veel anderen doen steeds hetzelfde boek schrijft. Elke roman is totaal anders. Zijn debuut, Zuidland, bevatte twee historische verhalen, bekroond met de AKO Literatuurprijs, toen nog de voorloper van de LIBRIS Literatuurprijs. Hij brak definitief door met de korte roman Schaduwkind, over zijn dochter, die na zes weken geleefd te hebben overleed. Voor haar richtte hij een monument in taal op. Taal is in elke roman van Thomése een belangrijk element.

Vladiwostok! Gaat over een mannetjesmaker Fons Nieuwenhuis en de politicus Hans Portielje. In het NRC werd deze roman omschreven met de onsterfelijke zin: ‘Misschien gaat P.F. Thoméses wervelende roman Vladiwostok! over een mannetjesmaker en een politicus die nogal vaak aan seks denken, toch heel ergens anders over.’

Arjan Peters schreef in de Volkskrant: ‘De onderdrukte neiging tot schandaligheid en schofterigheid kun je botvieren in een roman.’ U bent als lezer dus gewaarschuwd voor veel platte vuillakkerij.

Wat dit boek zo bijzonder maakt is dat je toch door wilt lezen, het is zo goed geschreven dat je het in een keer uitleest. Thomése bespeelt alle taalregisters om de lezer te plezieren. Wat hij beschrijft is een platte en inhoudsloze wereld van de politiek, de TV en de adviesbureaus. De hedendaagse werkelijkheid. Fons Nieuwenhuis is oprichter en medevennoot van Bureau Nieuwenhuis & Nieuwenhuis, waarin hij met zijn vrouw, die eerder succesvol Tv-presentator was, en een derde persoon participeert. Door zijn positie heeft hij de vrijheid opgebouwd om zijn jeugdvriend Hans Portielje, die politieke aspiraties heeft met raad en daad te ondersteunen. Interviews bereidt Portielje niet voor, hij vertrouwt op zijn automatische piloot om op het juiste moment de goede dingen te zeggen en op onzekere momenten hoeft hij alleen maar Fons aan te kijken. Voor de rest heeft hij alleen maar onderbuikgevoelens, die hij op uitgebreide manier botviert. ‘Alweer een tentje in zijn broek.’ Nieuwenhuis heeft hierin minder succes. Alle vrouwen vallen voor Hans en niet voor hem. Beiden hebben een succesvol huwelijk wat nauwelijks geconsumeerd wordt.

Waar Portielje uitmunt in oppervlakkigheid, heeft Nieuwenhuis meer een vaste band met zijn eerdere liefdes. De dochter, geboren uit zijn jeugdliefde raadpleegt hem over een artikel, wat zij wil schrijven voor een weekblad over een domineesgezin dat in Afrika vermoord is. Hij vecht tegen zichzelf om zijn ogen van haar borsten af te houden. Uit een meer recente liefdesaffaire, waarvan hij de naam van de vrouw maar niet kan onthouden, is een kind geboren, dat die vrouw bij Nieuwenhuis achterlaat. Dat geeft enorme spanning met zijn huidige vrouw, die geen kinderen kan krijgen, terwijl nog niet vastgesteld is waaraan dat ligt.

De ontknoping vindt plaats in een rechtstreekse Tv-uitzending, in een programma verwant aan Pauw en Witteman, waar Portielje denkt te kunnen doorbreken. De moeder van het vermoorde gezin uit Afrika zit als gespreksgenoot aan tafel. Dit is een van de mooiste scènes uit deze roman.  Nadat Portielje geïnterviewd is komt de moeder aan het woord en er wordt een homevideo vertoond waarin het vermoorde gezin te zien is. Geweldig zoals Thomése dit beschrijft. Zo subtiel. Zo gevoelig voor wat er op dat moment gebeurt met alle personen. En ook wat er na de uitzending plaatsvindt. Dit verhaal zit goed in elkaar. Het einde is misschien niet zo verrassend, maar wel helemaal goed. Vladiwostok! is een reallife-roman en daar hoort zo’n einde bij.
Lezen dus deze roman! Je ervaart het plezier van de taal. Al word je niet vrolijk van wat er beschreven wordt, het is wel de wereld waar we mee te maken hebben. Thomése legt de vinger op de zere plek.

P.F. Thomése: 'Vladiwostok!' Uitgeverij Contact € 19,90

 

Vier vrouwen in theatermonologen over Willem Elsschot

´Dan U, Heren´


Willem Elsschot

Willem Elsschot blijft tot de verbeelding spreken. Zijn romans, bijna honderd jaar geleden geschreven,  zijn nog steeds fris en laten zich lezen als waren ze van deze tijd. De toon en de taal spreken over zaken waarover een mens van nu zich bezighoudt. Dat was in zijn tijd ook zo. De manier waarop Willem Elsschot zijn eigen leven beschrijft heeft tegelijkertijd een afstand, die tot nadenken stemt en ook een stevige betrokkenheid, die je niet los laat. Mij niet tenminste en ook Erik Vlaminck niet. Hij schreef vijf theatermonologen, waarin vier vrouwen over Willem Elsschot vertellen. Wat zij van deze man gezien hebben en met hem meegemaakt hebben.

Als eerste komt Jozefina Scheurwegen aan het woord. Zij is 19 jaar oud en heeft een kind van Alfons de Ridder.  Fien is hopeloos verliefd op Fons, woont nog bij haar ouders en voedt hun zoon Walter op. Fons wil nog niet trouwen, om eerst zijn studies af te maken, zodat hij hun gezin een betere toekomst kan bezorgen.

‘Mijn moeder zegt van alles.
Ze zegt dat Fons weer niet zal komen.
Ze zegt dat ze aan het eksteroog van haar klein teentje voelt dat hij voor de zoveelste keer niet zal komen.
En ze zegt ook dat Fons naast zijn schoenen loopt.
Ze zegt dat Fons van een andere soort is.
Ze zegt dat Fons een dronkaard is.
Ze zegt dat Fons een gat in zijn hand heeft.’

En Fons heeft vast een ander lief. Dat zegt Fiens moeder. Fien kan niet alleen samen met Fons praten, omdat de deur altijd open blijft.

Dan komt de keukenmeid uit Villa des Roses aan het woord. Flavie herinnert Alphons de Ridder als ‘Half zeven donker’, Een omhooggevallen bureaumanneke uit Antwerpen. Fons verklapt haar dat hij dien onnozele aap in de haard wierp. Chico, de lieveling van madame. U moet absoluut Villa des Roses nog eens lezen. Prachtig en nog steeds leverbaar.

Irma Schepers is de gehandicapte dienstbode in het gezin De Ridder in de Lemméstraat te Antwerpen. Alfons de Ridder is getrouwd met Jozefien Scheurwegen en heeft een gezin met drie zonen en twee dochters gesticht.  Zij wordt geterroriseerd door de zonen De Ridder, tot ze het niet meer pikt. Trotse Irma wordt door de schijter De Ridder met 20 Frank teruggehaald.

Erik Vlaminck geeft een geheel nieuwe visie op het wereldberoemde gedicht van Elsschot Het huwelijk. Met de grootse zin Want tussen droom en daad staan wetten in den weg en praktische bezwaren. Wanneer je al dacht dat het over hemzelf ging, dan maakt zijn nicht uit Blauberg, die het klooster inging, daar volstrekt brandhout van. Zij ziet daarin haar eigen ouders, waar de jonge Alfons
’s zomers logeerde.

‘Maar mensengodslievedeugd…
En met de slag zag ik, wist ik, dat hij vader en moeder, zijn eigen nonkel en zijn eigen tante, voor ogen had gehad.
Ik voelde dat ik rood werd tot in de wortels van mij haar, door mijn eigen zondigheid, omdat ik mijn eigen ouders daarin herkende. ’

De laatste monoloog is voor Fine. Zo prachtig, omdat beiden binnen 24 uur na elkaar overleden. Zo aan elkaar verknocht waren. Zo mooi door Erik Vlaminck beschreven. Dat Fine toch met hem dat schone tapijt wilde gaan kopen wat hij al zo lang wilde hebben en dat hij in elkaar zakte voor de bakkerij (!). En dat zij toch nog dacht aan zijn uitstap naar Parijs en wat hij daar gedaan zou hebben.

‘En ik, ik heb gezwegen.
Ik heb altijd goed kunnen zwijgen.’

Guusje van Tilborgh brengt deze monologen als een fantastisch mooi theaterstuk op de planken. Ik ga de programmeur van het Chassé Theater naar zo een voorstelling verleiden. Dit moet in Nederland op de planken getoond worden. Voordat het zover is kunt u het lezen in het wonderschone Dank U, Heren wat ook de laatste woorden van Willem Elsschot zijn.
Erik Vlaminck heeft met weinig woorden, Elsschot eigen zou ik zeggen, hiermee een groots monument opgericht voor deze schrijver en man en ook voor een viertal vrouwen uit zijn leven.

Erik Vlaminck: ‘Dan U, Heren’. Uitgeverij Wereldbibliotheek.

 

Alessandro Baricco:  Dit verhaal

Wie een auto kan repareren kan
dat ook met een piano

Dit verhaal is dit verhaal en alleen maar dit verhaal. Een ander kan niet verteld worden. Tenminste niet over Ultimo, geboren aan het begin van de vorige eeuw. Zijn vader was boer, maar wilde absoluut van de stank van het land af en koos ervoor om een garage te beginnen in een tijd en in een gebied waar dit alleen maar kan mislukken. Rond 1910 reed nog vrijwel niemand auto. Alleen de puissant rijken. Zoals graaf D’Ambrosio. Het geluk treft de familie Parri wanneer deze graaf in de buurt van hun garage zonder benzine valt. ‘De toekomst kwam te voet.’ In de vader van Ultimo ziet hij een uitstekende mecanicien en bijrijder voor de autoraces waar hij aan deelneemt. Steeds vaker is hij te gast in huize Parri. Ultimo vereert zijn vader en de graaf als helden, totdat het ergst denkbare gebeurt. Bij een ongeluk op nota bene een recht stuk weg rijdt hun auto tegen een boom. Deze klap zal Ultimo zijn leven lang bezighouden. Het gaat zelfs zijn leven bepalen.


Fiat uit 1910
In de eerste wereldoorlog gaat hij vechten in Noord Italië, ‘om iets terug te vinden wat niet enkel onleesbare mist was. Daarin vond ik Caporetto, een lange doorgang ontdaan van alle zekerheden, de totale verduistering van alle wegen. Wie er niet geweest is kan het niet begrijpen.’ In Caporetto leden de Italianen in 1917 een historische nederlaag. Tussen Oostenrijk en Italië werd ook een loopgravenoorlog gevoerd. De terugtocht uit Caporetto was verschrikkelijk.
Ultimo komt in deze roman niet zelf aan het woord. Soms is er een verteller. Of mensen die in de nabijheid van Ultimo geleefd hebben en zijn levensverhaal vertellen, gekleurd door hun eigen geschiedenis. Van kinds af aan is Ultimo een bijzonder mens. Wanneer je hem in een gezelschap ziet valt hij meteen op, door een lichtende schaduw.

De graaf vergelijkt hem met de heilige op een schilderij. Je ziet meteen wie dat is. Dat geldt ook voor de vader van de kapitein die boven Ultimo gesteld was in de oorlog. Deze probeert te reconstrueren waarom zijn zoon standrechtelijk geëxecuteerd is voor desertie. Hij vertelt het verhaal wat niet te begrijpen is wanneer je het niet meegemaakt hebt.
Het bijzondere van Ultimo geldt zeker ook voor de Russische prinses met wie hij begin jaren 20 in Amerika optrekt. Zij beschrijft haar wederwaardigheden in haar dagboek. Zij is in dienst van de firma Steinway & Sons, fabrikanten van piano’s. Het is moeilijk een piano te verkopen aan mensen die er niet op kunnen spelen. Dus was de Russische prinses aangetrokken om pianoles te geven. Ultimo was haar chauffeur, die de piano’s vervoerde en in elkaar zette, want als je een auto kon demonteren en repareren dan kon je dat zeker met een piano. Door de revolutie in Rusland was de prinses al haar rijkdommen kwijtgeraakt en wilde alleen maar wraak nemen op het leven. Ze blijft gemiddeld 112 dagen in een gezin, tijd genoeg om haar verwoestende werk gedaan te hebben. Op 22 april 1923 noteert zij in haar dagboek de volgende woorden van Ultimo: ‘Mensen leven jarenlang, maar in werkelijkheid slechts een klein deel van die jaren wèrkelijk, namelijk de jaren waarin ze kunnen doen waarvoor ze zijn geboren. Dan pas zijn ze gelukkig. De rest van de tijd is tijd die verstrijkt met wachten of met terugdenken.’
Ultimo is geboren om een circuit aan te leggen. De eerste gedachte dat zoiets kon bestaan kreeg hij tijdens een lange wandeling met zijn vader door Turijn. Al pratende ontdekte hij dat ze langs een etalage liepen, die hij al eerder had gezien. Wat bleek: ze liepen steeds om hetzelfde blok huizen in de mistende stad. Het leek steeds anders, een lange wandeling, maar in werkelijkheid liepen ze rondjes.
Het ongeluk dat zijn vader overkwam draagt hier aan bij. De mensen die hij tegenkomt, en dus ook de lezer, komen er stukje bij beetje achter wat er gebeurd moet zijn en wat het voor Ultimo betekende. En dat is Dit verhaal.
Alessandro Baricco schrijft dit in prachtige zinnen. Het is ongelooflijk knap hoe hij steeds een andere toon vindt om Dit verhaal te vertellen. En dan gaat het ook nog over oude auto’s.

Alessandro Baricco: Dit verhaal. Uitgeverij De Bezige Bij

   
Enrique de Hériz Enrique de Hériz

Enrique de Hériz:

Familieleugens die waarheid worden

Wanneer je een goed verhaal wilt vertellen dan kan het heel goed uitkomen om de waarheid een beetje geweld aan te doen. Daardoor komt je verhaal beter uit. Noem het de feiten naar je hand zetten, noem het je eigen verhaal vertellen, dan wordt het je eigen waarheid, als je daarin gelooft. Dit geldt vooral voor verhalen die in je eigen familie spelen. Interpretatie van feiten en waarheid liggen heel dicht naast elkaar. Het verhaal dat je verzint wordt je eigen waarheid. Zijn dat leugens? Tsja…

In de roman Familieleugens van de Spaanse schrijver Enrique de Hériz wordt een prachtig verhaal aan elkaar gelogen. Tenminste wanneer je de hoofdpersonen mag geloven.

Een 70-jarige antropologe, gespecialiseerd in doodsrituelen, die getrouwd is met een twaalf jaar oudere man, die hevig dementeert gaat nog eenmaal alleen naar Midden Amerika om tot zichzelf te komen. Als een Duitse toeriste overlijdt door verdrinking en met haar wordt verwisseld grijpt zij de kans om onder te duiken. Haar zoon en dochter reizen naar Guatemala en identificeren de Duitse als hun moeder.

De roman is als een tweeluik opgebouwd, waarbij het ene verhaal verteld wordt door de moeder en het andere door haar dochter, die 38 jaar oud zonder vaste relatie zwanger geworden is en nog niet weet of zij haar kind wil houden.
De moeder ontdekt de vergissing en voelt zich er wel prettig bij om even ongezien te zijn en te ontsnappen aan de druk van haar familie. Het wordt gaandeweg deze vuistdikke roman wel erg duidelijk waarom zij graag wil ontsnappen aan de verhalen, waarvan de waarheid niet altijd even evident is. 
Zo is er het prachtige verhaal van de grootvader, de vader van haar man. Hij wil aan een nietige jeugd in een stinkende kruidenierszaak ontsnappen door naar het toneel te gaan, wat zijn vader absoluut verbiedt. Hij moet rechten studeren. Ook heeft hij op wonderlijke wijze een schipbreuk nabij Barcelona overleefd, waarbij hij door een schip opgepikt werd dat naar Argentinië. Zijn zwangere kleindochter, die ook weerkundige is vindt in de archieven het bewijs, dat er geen storm was en geen verdronkenen waren op het tijdstip dat het verhaal speelt. Maar het verhaal blijft verteld worden, steeds vollediger, hoe verder de roman vordert. Uiteindelijk lijdt de leugen geen enkele twijfel. Het verhaal is waar.
Opa is jong overleden, nog voor de geboorte van vader en oma is de bron van al deze verhalen. Zij was bij het toneelgezelschap en misschien kun je wel vermoeden dat zij alle verhalen verzonnen heeft om een misstap te verdoezelen. Verhalen die tot generaties later een beslissende rol spelen in het familieleven. Misschien heeft opa wel nooit bestaan…

Dan is er ook het prachtige verhaal over de Russin. De vader bouwde een huis aan de Spaanse kust met uitzicht op de plek van de schipbreuk van opa. Vlak naast hun perceel kwam de Russin met haar generaal te wonen, de Russische revolutie ontvlucht. In het dorp worden veel verhalen verteld over dit koppel. Niemand weet er het fijne van. De dementerende vader heeft in zijn betere tijd een naaktportret van haar geschilderd. In opdracht, maar het schilderij is nog steeds in familiebezit… Moeder komt achter de waarheid, maar die is zo plat dat de vertelde leugen overeind blijft. Eigenlijk veel beter dan de waarheid.
Leugens om bestwil zijn een bindmiddel tot overleven. Uiteindelijk komt alles uit, maar deze waarheid biedt geen uitkomst, het opdissen van de verhalen bindt de familieleden aan elkaar. Het blijft niet bij het oude, de verhalen worden steeds beter en de leugen vindt op een hoger niveau een nieuwe waarheid.
Kortom een prachtig boek, lezen dus. Voor in de vakantiekoffer.


Enrique de Hériz, Familieleugens, Uitgeverij De Geus.

 

Javier
Javier Cercas - Foto casadellibro.com

Javier Cercas: Sneller dan het licht

Wat is het lot van een beroemde schrijver?

 ‘Misschien zijn de enige verhalen die het waard zijn om verteld te worden verhalen die niet na te vertellen zijn.’ Dit is de bijna onmogelijke opdracht die de schrijver Javier Cercas zichzelf stelt om een roman te schrijven nadat hij met een boek enorm succes gehad heeft. Een veertigjarige schrijver bezint zich op zijn leven nadat hij een heel beroemd schrijver is geworden. Dat waar hij altijd voor gewerkt heeft is uitgekomen en wat is zijn lot?

 

Succes is als een vreselijke ramp,
Erger dan je huis in brand, het geluid van puin
Als de dakspanten vallen, de een na de ander
En jij staat daar maar, verdoemd, hulpeloze getuige.

Roem verteert als een dronkaard het huis van je ziel
Laat zien dat je alleen daarvoor hebt gewerkt –
Ach, had ik maar nooit de verraderskus gemerkt
En voorgoed obscuur en mislukt kunnen blijven.

Cercas citeert dit gruwelijk pathetisch gedicht van Malcolm Lowry omdat de werkelijkheid zich zelden iets gelegen laat liggen aan goede smaak. Omdat hij al vanaf zijn jeugd een groot schrijver heeft willen worden en wanneer het succes hem overvalt er een beest in hem losbreekt, wat zijn hele leven kan vernietigen. ‘Misschien zijn de enige verhalen die het waard zijn om verteld te worden verhalen die niet na te vertellen zijn.’ En dat verhaal vertelt hij in de roman Sneller dan het licht, die zo prachtig vertaald is door Adri Boon.

Als een snelle herinnering vertelt hij het hele verhaal. Om ervaring op te doen wordt hij, nog jonge Catalaan, uitgezonden naar Amerika voor een gastdocentschap. Hij komt in een slapende studentenstad terecht, maar wel op een kamer met een vreemde collega, die Vietnam-veteraan is en daar absurde dingen gedaan heeft waarover hij niet kan praten. Zijn eerste roman schrijft hij daar, die in Spanje nauwelijks opgemerkt wordt. Pas met zijn derde roman heeft hij veel succes. Rodney zoekt hem op, maar ze ontmoeten elkaar nauwelijks. Pas wanneer de vreselijke ramp die het succes hem brengt, de totale verwaarlozing van wat hem het liefste is, zijn gezin, tot hem doordringt wil hij met Rodney in contact komen over wat er in zijn leven gebeurt en over het bloedbad dat in Vietnam heeft plaatsgevonden. In Amerika gekomen is hij te laat om Rodney te spreken. Zijn problemen met zijn verleden dwongen hem tot zelfmoord. Met zijn weduwe komt hij wel tot een gesprek, zoals al eerder met de vader van Rodney. Heel heftig.
‘Misschien zijn de enige verhalen die het waard zijn om verteld te worden verhalen die niet na te vertellen zijn.’ Sneller dan het licht  is moeilijk te bevatten. De critici wisten er niet goed raad mee. Ik zocht ook naar woorden om dit na te vertellen. Soms confronteert het leven je met gebeurtenissen die je niet kunt plaatsen, laat staan er een verhaal van te maken. Het gaat erom wat je doet op spannende momenten, wat je houding op dat moment is. Verdedig je iemand, die belaagd wordt, of blijf je aan de kant staan. Of heb je wel in de gaten wat er speelt, zoals de schrijver overkomt. En gebeurt er iets heel ergs waarvan je je pas later bewust wordt. Hij schrijft dit boek, omdat hij het verschuldigd is aan de mensen om hem heen, omdat hij alleen door te schrijven de realiteit onder ogen kan zien.

‘Het eindigt zo’ zijn de laatste woorden, uitgesproken aan een jeugdvriend, ook kunstenaar, met wie het boek begint en de cirkel rond is.

Javier Cercas, Sneller dan het licht, Uitgeverij De Geus 19,90

Mensje van Keulen
Mensje van Keulen. Foto Volkskrantblog.nl

Mensje van Keulen: De laatste gasten

Eigen aan mode is dat die verandert

Voor wie afgelopen zomer het dagboek van Mensje van Keulen las, dat zij 30 jaar geleden schreef is dit boek een welkome aanvulling. Voor wie het niet las is het een mooie roman over het leven in een pension voor kunstenaars en wetenschappers. Op de helft van haar leven was zij te gast in een dergelijk pension in het Haagse en deze roman gaat daarover.

Een jonge vrouw, wees, door haar tante opgevangen zoekt na het te vroege overlijden van deze drankzuchtige tante een weg in het leven. De zus van haar moeder was kapper aan huis en soms kon zij tegen extra betaling meer betekenen voor mannelijke klanten. Dat leverde haar een karige boterham op en zij gaf een even karige opvoeding aan haar nichtje, waarbij ze haar met een groot schuldgevoel opzadelde. Hun huisbaas zegt na het overlijden van Lena meteen de huur op en Florrie moet zoeken naar een nieuw onderkomen en een nieuwe broodwinning.

Van het knippen heeft ze volledig tabak. Dat herinnert haar teveel aan haar liefdeloze tante. ‘Het maakte Lena niet uit dat ik van school ging. Ik had altijd al voor mijn eigen zakgeld gezorgd door in de weekenden af te wassen bij een cateringbedrijf of folders rond te brengen, maar ze zag liever dat ik ook geld inbracht.’
Ze vindt werk in d´Meihof : ‘Het was de bedoeling dat ik ‘s middags en ‘s avonds de tafel dekte, het eten opdiende, en verder eventueel wat opruimde in de gemeenschappelijke vertrekken en assistentie verleende in de keuken.’ Florrie komt in een heel andere wereld terecht. Op zolder krijgt ze een klein kamertje, ze heeft kost en inwoning. Haar onbevangen optreden heeft grote gevolgen voor het leven van de gasten in het pension. Tegelijkertijd zet de ondergang in. Malversaties worden ontdekt door het bestuur, wat ingrijpende besluiten neemt.
Schitterend zijn de beschrijvingen van de gasten. Ze zitten letterlijk in hun eigen web gevangen. Of het nu komt door het ontwapenende optreden van Florrie of door iets anders, het is wel duidelijk dat er nu zij er werkt alles anders wordt. Ogenschijnlijk onbeduidende gesprekken gaan over heel andere zaken en hebben verstrekkende gevolgen. Een van de gasten meent de bekende kunstkenner te ontmaskeren. Hij zou niet op reis zijn naar Engeland, maar was gesignaleerd in de Bijlmer. En iedereen gaat het geloven. Florrie laat zich verleiden om een van de bewoners haar haar te knippen. Om haar er beter uit te laten zien. Wat ook weer afgunst opwekt bij anderen. Het is de kracht van Mensje van Keulen om met een paar pennenstreken dit kabbelende leven van mensen die zichzelf heel wat vinden neer te zetten. Ze laat niets heel van het decorum waarmee deze kunstenaars zich graag omhullen. De onderlinge afgunst en de hoge dunk van zichzelf die de bewoners hebben laat zij op subtiele wijze zien. De ondergang van het pension door mismanagement wordt helemaal bevestigd door het wangedrag van de bewoners. Het enige nare is dat Florrie haar nieuwe thuis kwijt is. Ze blijft zoekende.Arjan Peters heeft dit boek in De Volkskrant terecht vergeleken met Villa des Roses van Willem Elsschot. Er zijn overeenkomsten, maar evenveel verschillen. De grootse overeenkomst, die Peters niet noemt, is dat het gaat om een jonge volwassene die zijn of haar weg zoekt in het leven. En dat maakt deze roman zo geweldig.

Mensje van Keulen, De laatste gasten, Uitgeverij Atlas  18,50

 
Rooksignalen

Ineke Holtwijk bestudeerde 'de laatste'
indianen in het Amazonegebied

Ineke Holtwijk was jarenlang correspondent voor de Volkskrant en het NOS-journaal in Zuid Amerika. Haar standplaats was Rio de Janeiro. Van daar uit maakte zij reizen door Brazilië, waar zij verschillende boeken over schreef, en het hele continent. Ook maakte zij een aantal reizen naar het Amazonegebied, diep het oerwoud in. Tenminste wat er nog van over is, want er zijn nu uitgebreide grasvlaktes. In het oerwoud ging zij met mensen van de Funai op zoek naar de laatste nog overgebleven indianen. In haar recentelijk verschenen boek Rooksignalen doet zij daar uitgebreid verslag van. Het is veel meer dan een reisroman geworden, omdat zij behalve haar ervaringen met de indianen ook heel veel achtergronden vertelt.

 

In 1995 werd een nog onbekende indianenstam ontdekt. ‘Ze waren op een korte broek na naakt en droegen schuin over hun bovenlichaam vele kettingen. Om hun onderbenen maar ook om hun armen hadden ze banden gesnoerd.’ Dit krantenbericht in de Braziliaanse pers bracht haar op het spoor van de nog in het stenen tijdperk levende indianen. Zij zocht contact met de Funai, een organisatie die opkomt voor de indianen. Want in Brazilië staat in de wet beschreven dat wanneer er indianen in een bos bekend zijn dit onteigend moet worden van de grootgrondbezitters en aan de oorspronkelijke bewoners moet worden teruggegeven. De Funai is een organisatie die hier op toeziet. Logisch dat zij op gespannen voet leeft met diegenen die roofbouw plegen in het oerwoud. Liever schieten die de indianen dood, dan dat zij ontdekt worden. De indianen zijn bang en verstoppen zich. Het contact met de westerlingen heeft de indianen in het verleden ook veel onheil gebracht. Allerlei ziektes, waar wij weerstand tegen hebben zijn voor hen dodelijk, omdat zij er geen antistoffen tegen hebben. Ook het gebruik van alcohol is voor indianen fataal, omdat zij een chromosoom missen wat de alcohol afbreekt. Het verwesteren van de indianen leidt vaak tot uitsterven van de stammen.

Ineke Holtwijk doet nauwkeurig verslag van haar bezoeken en als lezer leer je de gewoonten en gebruiken van de indianen kennen. Ze worden bij hun naam genoemd. Het worden bekenden. Je gaat met hun wel en wee meeleven. Ze beschrijft onder meer hun eetgewoontes. Het eten van zachtjes geroosterde apen en van insecten is niet echt voor la Holtwijk weggelegd.  Er zijn veel foto’s gemaakt en ik zag ook filmpjes die Ineke Holtwijk met haar mobiele telefoon heeft opgenomen. Een heel bijzonder verhaal in dit geheel is dat van Baba, een oude man van de stam, die de ‘anderen’ wordt genoemd. Voor een beenbreuk moet hij naar een ziekenhuis. Hij is voor de eerste keer in zijn lange leven in de westerse wereld. Nog nooit heeft hij zoveel vrouwen gezien en hij wil met iedereen naar bed. De verpleegsters zijn doodsbang voor hem. De gordijnen houdt hij de hele dag gesloten, slechts vijf minuten per dag kijkt hij door een spleet naar het busstation tegenover het ziekenhuis. Dan heeft hij alweer genoeg indrukken opgedaan. Met een vliegtuig is hij teruggebracht. Ook dat maakte een verpletterende indruk op hem. In zijn belevingswereld is alles alleen te voet bereikbaar. Rooksignalen is een prachtig boek geworden, heel rijk aan achtergronden en verhalen over nu nog levende indianen. Ineke Holtwijk beschrijft een wereld die duizenden jaren geleden heel gewoon was, maar die wellicht over twintig jaar helemaal verdwenen kan zijn.  Lezen dus!

Ineke Holtwijk, Rooksignalen, zoektocht naar de nog onontdekte Indianen van Brazili. Uitgeverij Atlas, € 24,90

 

Els Moors
Els Moors. Foto Nieuw Amsterdam

Er hangt een hoge lucht boven ons

Er waren vier dichters te gast in onze boekhandel. Beurtelings lazen zij hun gedichten voor. Dit was een erg leuke en inspirerende avond. Dit zullen we zeker nog vaker gaan doen. Allevier publiceren zij bij Uitgeverij Nieuw Amsterdam. Drie debutanten, Bernard Wesseling, Froukje van der Ploeg en Els Moors. F. Starik is het debuut al lang voorbij. Hij maakt gedichten bij een begrafenis  van een overleden zwerver, of andere mensen waarvan geen vrienden of familie komen opdagen. Heel bijzonder.
Na afloop signeerde ieder de pilaar in de winkel en Els Moors schreef op verzoek bij haar naam OP EEN ZACHTE NACHT. En toen zag ik haar talent.

 

In enkele seconden wist zij de avond tot iets heel bijzonders te verheffen. Trefzeker in die twee woorden, die in dezelfde klank heel andere dingen kunnen suggereren. Of ook weer niet. Zo is haar poëzie ook. In haar bundel er hangt een hoge lucht boven ons komt geen punt, komma of hoofdletter voor. Het kan heel goed zonder. Je kunt zinnen soms wel of niet doorlezen, waardoor de betekenis anders wordt.
Zoals in het volgende gedicht:de tafel staat verder dan de stoelen in het gras
de zon ligt
op de bloemen in de boord
een vogel legt bij het beëindigenvan zijn vlucht in de luchteen dunne borst bloot en landt in het koren
er komt een kip met kuikens uit gerend
Veel gedichten gaan over ik en jij. Zinnelijk en zinderend. Er is ook vaak sprake van een wij. Elk gedicht staat op zichzelf, behalve de cyclus de witte fuckende konijnen. Wat de gedichten wel allen gemeen hebben zijn de plotselinge wendingen. Zoals bijvoorbeeld in het gedicht waarbij hij en ik de hele nacht in bed liggen, het op het einde ineens over de waterplanten gaat. Ze schrijft over allerlei onderwerpen die heel dicht bij je staan. Over wat er elke dag kan voorvallen. Over gewone voorwerpen, dieren en mensen. Steeds word je op een ander been gezet. Ook de afwezigheid van leestekens bevordert de sfeer van vervreemding.
Fenomenaal is haar taalbeheersing. Mooie woorden, mooie formuleringen. Het lijkt wel of Els Moors haar gedichten met groot gemak uit haar mouw schudt. Luister maar:pas op! er komen mannen
en vrouwen op het pad hierheen
ze waggelen op zwemvliezen
ze duwen een kinderwagen vooruit en over de drempel
‘Prachtige regels’ schrijft Piet Gerbrandy in De Volkskrant. Daar sluit ik me volledig bij aan. Dit is een bundel die gelezen moet worden. Je voelt je daarna anders.

els moors er hangt een hoge lucht boven ons Nieuw Amsterdam Uitgevers  14,95 euro

Van Kemenade & Hollaers, Ginneken. Terug


Roman over een Javaanse familie in Suriname

Wat je niet kent moet je met rust laten

Wanneer wij samen zijn geschreven door Karin Amatmoekrim is een prachtige familieroman, die gaat over een Javaanse familie in Suriname. Na de afschaffing van de slavernij was er in Suriname een grote behoefte aan nieuwe arbeidskrachten op de plantages. In eerste instantie werden Hindoestanen uit India tewerkgesteld. Later werden Javanen uit de andere kolonie van Nederland naar Suriname getransporteerd. Hun hele leven dachten zij eraan terug te keren naar het paradijs waaruit zij waren gehaald.
Wanneer wij samen zijn krijgt niet alleen hierdoor een bijzondere klank. Het gaat er ook om wat mensen, die om welke reden dan ook bij elkaar gaan wonen, van hun leven maken in voor- en tegenspoed.

Amatmoekrim
Karin Amatmoekrin. Foto Uitgeverij Prometheus.

Karin Amatmoekrim beschrijft dit op een heel bijzondere manier. Zij begint bij haar overgrootouders, om daarna heel uitgebreid het leven van haar grootmoeder en grootvader te beschrijven. Wagiman en zijn vrouw Soemi vormen het begin van deze roman. Wagiman is een muzikant, die heel Suriname afreist en overal meisjes tegenkomt, totdat hij bij een trouwpartij moet spelen waar Soemi als 15-jarige aan een oude man uitgehuwelijkt wordt, waarbij zij zich heel ongelukkig voelt. Wagiman gaat dagenlang voor hun huis zitten, totdat Soemi naar hem toe komt en ze samen naar een ander dorp vluchten om daar een nieuw bestaan op te bouwen. De eerste zin van deze roman is dat geliefden elkaar vinden met de stille hulp van hun voorouders. Wanneer twee mensen elkaar ontmoeten en verliefd worden, is dat de uiteindelijke bestemming geweest van op het eerste gezicht losstaande beslissingen, groot of klein, die hun ouders en de ouders vóór hen gemaakt hebben. De hulp van de voorouders van Soemi is in deze wel heel stil geweest. Karin Amatmoekrim heeft ervoor gekozen om het verhaal wat zijzelf stukje bij beetje heeft moeten verzamelen chronologisch te vertellen. Zij is Surinaamse van Javaanse afkomst en is, wat blijkt uit het einde van de roman, op zoek gegaan naar de verborgen verhalen uit haar eigen familie. Ze had genoeg vraagtekens na de scheiding van haar ouders en de lange nasleep ervan en het eeuwige verlangen naar Suriname. Door ervoor te kiezen om het verhaal niet vanuit het heden, maar vanuit het verleden te vertellen wordt deze roman voor de lezer een grote verrassing.
Je krijgt als lezer de hele geschiedenis voorgeschoteld. Geheime verhoudingen en later verzwegen verhalen weet je al. Het gaat zoals het gaat. Langzaam, maar zeker dringt het besef door dat wat zij beschrijft, en wat je als lezer al weet, voor Karin een grote zoektocht geweest is.
Het gaat om wanneer de familie samen is en geliefden elkaar vinden. Er zit iets in van het magische en betoverende wat voorouders voor je bestemmen. Heel goed laat ze zien wat milieu en afkomst voor je verdere leven kunnen betekenen. Wanneer Wagiman en Soemi, haar grootouders, heel erg arm zijn, zijn ze gedwongen om een kind af te geven aan een rijk en kinderloos echtpaar. Dat kind heeft zoveel meer kansen in het leven dan haar broers en zussen.
Na het te vroege overlijden van Soemi valt het gezin uit elkaar. Alleen de oudste jongens blijven bij Wagiman. De kleintjes worden bij de al zelfstandig wonende dochters ondergebracht. Nooit zullen ze nog allemaal bij elkaar zijn, zeker niet omdat sommigen naar Nederland vertrekken.
Het lief en leed in de familie Amatmoekrim delen we als lezer. Meestal is de familie arm, en soms hebben ze helemaal niks. Ook wanneer de toekomst voor de moeder van Karin met haar Nederlandse man in IJmuiden rooskleurig lijkt te zijn, blijkt het in een doffe armoede uit te monden. Wat het ene kind als voorsprong krijgt, wordt de ander onthouden. Het is een hard gelag. Karin Amatmoekrim schrijft dit op zoals het is gegaan. Dat is de kracht van deze roman. Liefde en het leed wat daaruit voortkomt drijft deze roman. Karin Amatmoekrim heeft met Wanneer wij samen zijn een prachtige roman geschreven. Lezen dus!

Karin Amatmoekrim: Wanneer wij samen zijn, Uitgeverij Prometheus. Paperback, 294 p. | ISBN: 904460869x | € 17,95.

Naar boven

Boek Rob Ruggenberg blijft bij
nominatie voor Thea Beckmanprijs

18|09|06
Het is bij een nominatie voor de Thea Beckmanprijs gebleven voor het boek 'Het verraad van Waterdunen' van Rob Ruggenberg uit Best. De prijs voor het beste historische jeugdboek van 2006 ging naar de Vlaming Willy Spillebeen voor het oorlogsboek Serge/Samuel, verschenen bij Davidsfonds/Infodok 2005. Het Verraad verscheen het afgelopen voorjaar bij Querido, werd door de media heel goed ontvangen en kreeg ook op de speciale website veel positieve reacties van jonge lezers.

Rob Ruggenberg

Aangemoedigd door het succes (en zijn uitgever), heeft Rob Ruggenberg alweer een tweede historisch jeugdboek voltooid: De Slavenhaler. Het gaat over het begin van de slavernij en de betrokkenheid van de Nederlanders daarbij. Het nieuwe boek verschijnt in het voorjaar van 2007.

Naar boven

Het verraad van Waterdunen: ellendig maar waar

Waterdunen was een klein eiland voor de kust van wat we nu Zeeuws Vlaanderen noemen. In de tijd dat dit kinderboek speelt was dit eiland door de vele stormen al bijna helemaal overspoeld door de zee. Wanneer er springvloed was en storm verdween het helemaal. Een prima schuilplek voor aanvallende Spanjaarden, die bang voor koud water zijn.
Deze jeugdroman speelt in de 80-jarige oorlog en begint heel heftig. De Lage Landen zijn bezet door de katholieke Spanjaarden. Zij dulden geen enkel verzet van ketters. En wie er ketter is, dat maken Alva en Philips II uit. Robbe is een heel gewone jongen en zijn vader is hoefsmid. Ze wonen in Dordrecht. Hij is trots op zijn vader die openlijk protesteert tegen een openbare verbranding van iemand die als ketter beschouwd wordt. ’s Nachts dringen de Spaanse soldaten hun huis binnen en vermoorden iedereen, behalve Robbe die op zolder wegkruipt. De schrijver,  Rob Ruggenberg, beschrijft dit heel dicht op de huid en het dodelijk geweld komt heel dichtbij. Het is ontzettend akelig en gewelddadig. Wanneer Robbe uit zijn schuilplaats komt vindt hij zijn ouders en zusje in een grote plas bloed. Het is om te huilen zo erg. Robbe weet zich geen raad. Hij zoekt hulp bij zijn oom, die hem direct verkoopt aan de Spaanse soldaten als ranseldrager. Dan is elk vertrouwen in je medemensen totaal verdwenen. Iedereen weet wel dat oorlog erg is, vooral voor kinderen, maar wanneer het zo plastisch beschreven wordt dan word je daar helemaal naar van. Dat is wel de kracht in deze jeugdroman. Wat Robbe overkomt is heel veel erger dan wat je je in je ergste nachtmerries kunt voorstellen. En dat voor een kind. Toch was het realiteit. In de 80-jarige oorlog. Ik moet dan ook denken aan de oorlogen die nu in Afrika worden uitgevochten met kindsoldaten. Het is een akelige realiteit die nog steeds voortduurt. En het staat elke dag in de krant.
In dit boek wordt het uiteindelijk nog heel veel erger. En het is ongelooflijk spannend geschreven. Ondanks de ellende wil je alleen maar doorlezen, om te weten hoe het verder gaat. Hoop en wanhoop gaan hand in hand. Robbe gaat mee met het Spaanse leger en ontmoet een bende meiden, die hetzelfde lot als hij hebben ondergaan. Ook hun familie is uitgemoord op een zinloze manier. Rob Ruggenberg maakt het roven en moorden door kinderen heel begrijpelijk. Wraak en lijfsbehoud zijn het motief. De kinderen worden voortdurend achtervolgd door de Spaanse legercommandant José. Een wonderlijke ontsnapping naar het kleine eilandje Waterdunen geeft weer hoop. Zo ook de opstand in Vlissingen tegen de Spanjaarden, die historisch is. Erg spannende avonturen zijn het. Akelig wordt het weer wanneer Robbe door een stom toeval in handen valt van zijn Spaanse vijand José. Hij wordt gemarteld en kan niets anders doen dan verraad plegen. Je kunt het hem niet kwalijk nemen. Oorlog is echt oorlog. Andere woorden kan ik er niet voor vinden. Hoe het echt afloopt moet je lezen in deze prachtige roman. En wie iets van geschiedenis afweet, die weet ook dat de Noordelijke Nederlanden hun vrijheid wonnen en een Gouden Eeuw beleefden. Rob Ruggenberg beschrijft dit verhaal heel indrukwekkend en ontzettend spannend. Het is ellendig, maar wel waar. Juist ook omdat kinderen met zulke vreselijke omstandigheden te maken krijgen, is het goed om er een spannend verhaal over te lezen. En iedereen hoopt dat dit zijn eigen kinderen niet zal overkomen.

Rob Ruggenberg, Het verraad van Waterdunen, Uitgeverij Querido.

Beluister hier een interview met de schrijver van Waterdunen in streaming audio. Het duurt ongeveer een kwartier. Je kunt deze aflevering van Podcaterij BestWest ook downloaden en later beluisteren.

Naar boven


Na die dag zou ik niet meer zwemmen

Max Morden komt na vijftig jaar terug in de badplaats waar hij in zijn jeugd met zijn ouders een zomervakantie heeft doorgebracht. Hij is kunsthistoricus en probeert het overlijden van zijn vrouw Anna te verwerken.
Hij heeft zijn studie over Bonnard nooit voltooid, sterker, het eerste hoofdstuk staat nog steeds maar tot de helft in de steigers. De relatie met zijn dochter is abominabel. En hoe zit het met zijn huwelijk met de pas overleden Anna? Max Morden heeft alle reden om in de drank te vluchten.

Thuis heeft hij niets meer te zoeken en hij gaat voor een lange zomervakantie naar het dorp aan de Ierse kust, waar hij ooit was om in het vakantiehuis De Ceders zijn verleden te onderzoeken. Met zijn ouders logeerde hij lang geleden in een pension in dat dorp. Hij raakte toen gefascineerd door een familie die logeerde in De Ceders. De familie Grace. Hij was gegrepen door het voorkomen van de moeder, maar kon dat met niemand delen. Met hun kinderen, een tweeling kreeg hij meer en meer contact. Op zich vrij gewone herinneringen en het schijnt dat vooral mannen zich wanneer ze ouder worden steeds meer hun jeugd herinneren.

Banville

Wat maakt dit boek dan zo apart en zo goed? Dat is toch de manier waarop en hoe John Banville de diepere gedachten van Max Morden beschrijft. In een ingehouden stijl, maar met rijk proza beschrijft Banville het innerlijk leven van een oudere man, die meedogenloos op zijn verleden terugkijkt. Het is absoluut een boek over rouwverwerking. Hij is verdrietig en opstandig over het te vroege sterven van zijn vrouw. In het afscheid nemen herinnert Anna hem eraan dat hij haar soms ook gehaat heeft, een beetje. Banville laat de lezer voelen wat die mensen met elkaar gedaan hebben. Zonder te klagen. Deze herinneringen, waarin feitelijk een monument voor zijn overleden vrouw Anna wordt opgericht, wisselt hij af met een zoektocht naar gebeurtenissen uit zijn vroege jeugd. En daarom moet hij terug naar de zee. De zee die troost en tot meditatie stemt. Maar ook de zee die verwoestend kan zijn. Het gestrande vrachtschip doet daar aan denken. Ook dat hij niet meer wil zwemmen. En vooral de eerste zin van deze roman: ‘Ze vertrokken, de goden, op de dag met die vreemde vloed.’

Hierin wordt zijn hele jeugdtrauma verwoord. In een enkele zin. Pas aan het einde weet je zeker wat ermee bedoeld wordt. Wie die goden zijn en wat er is gebeurd. Het verwerken van dit trauma en het overlijden van zijn vrouw is een gegeven in dit prachtige boek. Het andere is het fenomenale taalgebruik waarmee Banville dit doet. ‘Natuurlijk waren er dingen die de jongen die ik toen was van zichzelf niet mocht opnemen in zijn enthousiaste toekomstbeelden, zelfs als hij had gekund. Verlies, verdriet, sombere dagen en slapeloze nachten: dat soort verrassingen worden meestal niet op de gevoelige plaat van de profetische verbeelding vastgelegd.’ Hij gaat nog een keer de zee in, voelt het volmaakt transparante water en wordt even meegevoerd in de machtige deining en weer op zijn voeten gezet, alsof er niets gebeurd was. John Banville kreeg de Man Booker Prijs voor De zee. Dat is een erkenning die hier op zijn plaats is. Het is geen vrolijk boek, wel een dat tot nadenken stemt over zaken die in elk leven voor kunnen komen.

John Banville, De zee, Uitgeverij Atlas. Het boek is vertaald door Jan Pieter van der Sterre en kost 19,90 euro.

Naar boven

Een geheim

Een geheim van de Franse schrijver Philippe Grimbert past helemaal in de traditie van dunne boekjes met een goed verhaal. Er staat geen woord teveel in. Al het overbodige heeft hij geschrapt. Dat Philippe Grimbert werkt als psychoanalyticus kun je goed merken. Dat het autobiografisch is kun je eruit afleiden aan wie hij het boek opdraagt. In een lange monoloog ontvouwt hij het geheim wat hij zijn leven lang met zich meegedragen heeft.Zijn ouders Maxime en Tania zijn heel erg sportief en besteden veel aandacht aan de conditie van hun lichaam. Ze zijn in de sport erg prestatiegericht. Philippe heeft echter een zwakke gezondheid. Op de middelbare school hoeft hij om medische redenen niet aan de gymlessen mee te doen. Het wordt hem niet verweten, maar hij voelt zichzelf wel als een mislukkeling, als een slappeling. Om zijn angsten te overwinnen verzint hij voor zichzelf een oudere broer. Knapper en sterker. Hij is er altijd, vooral ‘s nachts, wanneer hij wakker in zijn bed ligt te woelen.
Philippe Grimbert beschrijft vervolgens hoe hij als kind naar het leven van zijn ouders keek. Hoe ze elkaar ooit waren tegengekomen en hoe het was gegaan voor zijn geboorte.
Philippe wordt tijdens het vertonen van een film over de Tweede Wereldoorlog getroffen door een beeld van een Duitse soldaat, die het uitgemergelde dode lichaam van een vrouw in een massagraf gooit. Hij bedenkt dat deze vrouw ooit gewinkeld moet hebben en gelachen, geleefd. Dat terwijl zijn buurman, de branieschopper van de klas, een anti-joodse grap maakte. Philippe straft hem af met een klap in zijn gezicht. Weldra rollen de jongens al vechtend door de klas. De zwakke Philippe heeft voor het eerst laten zien dat hij iets kan.
Dit is voor de buurvrouw, Louise, die erg bij de familie betrokken is het teken om het geheim wat zijn ouders zorgvuldig voor hem verborgen houden stukje bij beetje te gaan onthullen. Het verhaal wat hij zich had ingebeeld wordt volledig op zijn kop gezet. Vanaf dan zijn er twee verhalen.
In het tijdschrift Ode is naar aanleiding van deze roman geschreven dat ouders helemaal niet alles aan hun kinderen moeten vertellen. Dat alle openheid voor de ontwikkeling van de kinderziel beschadigend kan zijn. Dat kinderen niet perse met het verleden belast moeten worden. Daar is zeker iets voor te zeggen. In het geval van Philippe Grimbert gaat het om een verleden waar niet aan te ontkomen valt. Een deel van zijn familie is omgekomen in de gaskamers van Auschwitz. Van zijn buurvrouw Louise hoort hij het hele verhaal. Hij voelt zich anders door de wetenschap dat hij van joodse afkomst is. Zijn nachtelijke angsten worden minder. Met zijn ouders kan hij er niet over praten. Dat gebeurt pas vlak voor hun sterven. Dan is de Philippe sterk genoeg om zijn vader van de last van zijn geheim te verlossen. Philippe Grimbert maakt je enorm nieuwsgierig naar wat er gebeurd is. Ik wilde alleen maar doorlezen. Je weet wel wat de afloop is maar niet hoe het gegaan is. Met ingehouden suspense ontrolt zich het hele verhaal. Door de sobere taal komen de persoonlijke omstandigheden veel beter tot hun recht. Allerlei details geven enorme kleur aan deze prachtige roman. Een daarvan is dat door te zwijgen over het verleden de overledenen ook verzwegen worden. En omdat ze vergast zijn hebben ze geen graf. Philippe kan dankzij de onthulling van het geheim en de inspanningen van het echtpaar Klarsfeld zijn familieleden een plaats geven, als persoon.

Philippe Grimbert, Een geheim, Uitgeverij De Geus 15,90


Naar boven

Het verraad van Waterdunen

12|03|06
Verschenen bij uitgeverij Querido: een spannende historische jeugdroman, Het verraad van Waterdunen. Het boek is geschreven door de journalist Rob Ruggenberg uit Best. Aflevering 35 van Podcasterij BestWest bevat een interview met Ruggenberg.

 

Rob Ruggenberg

Naar boven

Een onbewaakt ogenblik van Philippe Besson

Samen worden we degenen die we moesten zijn, degenen die we los van elkaar nooit hadden kunnen worden


Besson

Philippe Besson schreef weer een prachtige roman: Een onbewaakt ogenblik. De sfeer doet denken aan de broeierige wereld, die hij ook beschreef in zijn debuut Bij afwezigheid van mannen. De plaats van handeling is nu niet het burgerlijke Parijs, maar een kleine stad in Cornwall, Engeland. Het is een treurig verhaal over wat een bekrompen gemeenschap een man kan aandoen. Thomas weet waarvoor de mannen komen die hem komen ophalen. Hij verzet zich niet. Hij gaat mee, voor de eerste keer weg uit de plaats waar hij geboren en getogen is. Hem wacht een gevangenis, die voor hem een bevrijding zal zijn.
Op negenjarige leeftijd maakt hij een uitglijder, waardoor hij de rest van zijn leven mank zal lopen. En hij wordt gepest. Hij wordt en blijft een buitenstaander. Net als de Pakistaan Rajiv aan wie hij zijn verhaal vertelt na zijn gevangenisstraf uitgezeten te hebben. Hij trouwt met Marianne, het meisje wat hem altijd steunde. Ze krijgen een kind. Alles gaat zoals het hoort. Totdat hij met zijn zoon de zee opgaat. De zee die zijn broodwinning is. De zee die geeft en neemt. De zee die hem vertrouwd is. Dit ondanks de stormwaarschuwing. Zijn zoon slaat overboord.

Hij wordt door de gemeenschap van moord beticht. De jury oordeelt schuldig. Hij kan niets anders doen dan meegaan met de mannen. Voor de eerste keer weg uit zijn geboortestad.
De roman begint bij zijn terugkomst nadat hij zijn straf uitgezeten heeft. Iedereen kent hem en weet dat hij een zondaar is, die een fout gemaakt heeft, waarvoor hij straf heeft gekregen. De zelfgenoegzame goegemeente zal dat nog eens goed overdoen. Thomas wordt nog veel vijandiger benaderd dan hij al als mankepoot ervaren had. Alleen bij Rajiv en bij Betty, die een nieuw leven met hem wil beginnen, vindt hij aansluiting. Maar Thomas wacht. Hij heeft aan Rajiv en Betty zijn eigen verhaal verteld. Het boek gaat eigenlijk ook niet over de fatale gebeurtenis, die in een onbewaakt ogenblik passeerde. Het gaat meer over hoe Thomas zich bevrijdt van deze bekrompen gemeenschap, waar hij niet getolereerd wordt. Omdat hij afwijkt, niet omdat hij iets misdaan heeft. Zijn bevrijding is in de gevangenis gekomen. Tegenstrijdig, maar heel logisch in deze roman. Het is geen loutering, maar een nieuwe toekomst, door het contact met een medegevangene. Het leven in de gevangenis is hard en gewelddadig. Veel harder dan hij in Falmouth ervoer. Hij gaat alleen terug naar Falmouth, omdat hij wacht op Luke. Omdat Luke hem daar kan vinden en nergens anders. Al eerder heb ik beweerd dat Besson soms doet denken aan hewt werk van Marguerite Duras. Dat is ook in deze roman zichtbaar. Ingetogen en sober beschrijft hij deze geschiedenis. Daarin voel ik de spanning. Met weinig, maar wel rake woorden geeft hij weer hoe iemand buitengesloten wordt. Falmouth mag dan wel een stadje in Zuidwest Engeland zijn, het staat model voor willekeurig welke stad. Wat Thomas overkomt kan ons allemaal gebeuren.

Philippe Besson, Een onbewaakt ogenblik, Ambo|Amsterdam

Naar boven

Boekenweekgeschenk

De grote wereld van Arthur Japin

Boekenweekgeschenk 2006
een van de mooiste ooit...


Arthur Japin schreef het boekenweekgeschenk 2006. De grote wereld. Het gaat over kleine mensen, lilliputters. ‘Iedereen is klein geweest.’ schrijft Japin, wanneer we die tijd in herinnering roepen kunnen we enige herkenning hebben. ‘De wereld van Lemmy is groter dan die van u, dat is alles.’ Voor grote, gewone mensen is zoveel van de wereld vanzelfsprekend, terwijl dat voor kleine mensen zo anders is. Japin vertelt het verhaal van Lemmy en Rosa. Twee dwergen, die van elkaar houden. De kleine mensen zijn een kermisattractie, ze verdienen hun geld in de showbizz.

Het boek begint grimmig. Aan de vooravond van de Tweede wereldoorlog wordt hun stad, Märchenstadt Lilliput door de Nazi’s met de grond gelijk gemaakt en worden ze omdat ze anders zijn van hun broodwinning beroofd. Lemmy en Rosa moeten dan de ‘grote wereld’ in. Waar het vermaken van de ‘andere’ mensen hen een veilige haven gaf en een eigen plek worden ze nu aan alle gevaren van de wereld blootgesteld. Heel kunstig verweeft Japin dit onheilsverhaal met de varieté-wereld van Coney Island in New York, waar aan het begin van de 20ste eeuw Lilliputia een van de grootste attracties was. Dat zijn historische feiten. Ook dat het pretpark op Coney Island in een grote brand zijn ondergang vindt. Toneel en vermaak worden afgewisseld met het maken van keuzes, wat je met je leven doet. In 1939 beseffen Lemmy en Rosa niet wat wij nu weten. Voor hen ligt de toekomst nog helemaal open.

Lemmy’s grootmoeder is kleermaakster, zij verstelt kleren die te ruim zitten voor haar klanten. Daar heeft ze twee oplossingen voor: ofwel wordt de kleding ingenomen, ofwel de klant kan zoveel eten dat die erin groeit, zodat het past. Dat maakt voor Lemmy het kiezen duidelijk. Als kleermaakster neemt oma de maat. Of je groot of klein bent maakt niet uit. Zij is de schaamte voorbij dat zijzelf een dwerg gebaard heeft. Lemmy moet die keuze nog maken. En Rosa is helemaal tevreden met de pretparkwereld. Zij wil graag haar geld verdienen met een attractie zijn voor andere mensen.  Daar gaat het in deze kleine roman over: ‘Je moet leren omgaan met alle vrolijkheid die je verschijning oproept, vooral als die om te huilen is.’

Bladzijde
Een fragment uit De grote wereld
Ook in zijn andere romans beschrijft Japin mensen met een opvallende eigenschap. Hij beschrijft mensen die van hun gebrek een kracht maken. Of dat nu zwarte prinsen zijn die aan een koningshuis verkocht zijn, of een mismaakte vrouw, die de eerste liefde van Casanova is. Hij zoekt naar de eigenheid: de blik vooruit. Een ideaal voor ogen hebben, Hoog inzetten. ‘Zet hoog in, dan hou je altijd iets om naar te reiken.’ ‘Hoe groot zijn verlangen is, daaraan kan een man worden afgemeten.’ ‘Lengte telt niet, maar wel de afstand die je hebt moeten afleggen om te komen waar je nu bent.’

De grote wereld is een van de mooiste boekenweekgeschenken ooit geschreven. Arthur Japin roept een fascinerende wereld op. En hij heeft er veel van zichzelf ingelegd.

Arthur Japin, De grote wereld, Boekenweekgeschenk.

Naar boven

Tahir
Naema Tahir

'Het is natuurlijk, je hebt bloed verloren'


Kostbaar bezit is een bijzonder boek van een bijzondere vrouw. Naema Tahir is van Pakistaanse afkomst, geboren in Engeland en opgegroeid in Nederland. In Leiden deed zij rechten en nu is zij een succesvolle advocaat in Straatsburg. Haar carrière geeft zij op om schrijfster te worden. Zij heeft een verhaal te vertellen. Van Naema Tahir kunnen we nog heel wat verwachten.

In Kostbaar bezit beschrijft zij de sexualiteit van jonge vrouwen in de moslimwereld. Het is een wereld waar mannen de wet voorschrijven, waar vrouwen de tweede viool spelen, waar ook de wereld tussen mannen en vrouwen gescheiden is. In een broeierige kleine wereld gebeuren dingen die het daglicht niet kunnen verdragen. Bijzonder is de rol die zij aan de meisjes toekent. Opgegroeid in de westerse wereld, conformeren haar hoofdpersonen zich aan de wetten die in Pakistan heersen. En die zijn niet fijn voor meisjes. Het interview wat zij met Jeroen Pauw had in NOVA was spraakmakend. Er werd geflirt! Van beide kanten. Naema wilde haar boek verkopen, wat ze heel goed deed en Jeroen viel voor haar voorkomen en haar verhaal.

Naema Tahir laat in Kostbaar bezit zien wat eigenlijk geheim had moeten blijven. Het zijn drie verhalen van jonge vrouwen over hun sexuele ervaring. In de mannelijk gedomineerde moslimwereld is het niet gebruikelijk dat een vrouw daarover vertelt.

Het eerste verhaal Bloei beschrijft een incestueuze verhouding tussen een twaalfjarig meisje, wat in Tilburg opgegroeid is en haar Pakistaanse oom. Het deed mij denken aan Lolita van Nabokov. Het plezier en de erkenning die de puber ontleende aan de geheime verhouding geven haar een karaktervolle ontwikkeling, die zij nooit in Nederland gehad zou hebben. Het is een verhouding om schande van te spreken. In Nederland en in Pakistan. Oom riskeert gevangenisstraf, maar dat is niet aan de orde. Het verhaal is verteld vanuit  het perspectief van het meisje, die ervan geniet. Het doet haar pijn, maar je ziet haar erdoor groeien. Naema Tahir beschrijft de broeierige kleine en dorpse wereld heel subtiel. Gelukkig kan ze na de zomervakantie weer terug naar Nederland. Een Lolitaverhaal als vakantieliefde. ‘En ook al heelde haar gescheurde buik door de warmte van zijn toetreding, ze ervoer meer pijn dan de eerste keer, nu haar nauwsluitende vlees zijn volle steken leek tegen te houden en krampachtig aan zijn stugge terugtrekkingen leek te zuigen.’
Het tweede verhaal Bruidsnacht vertelt over de macht van de vrouw in bed. Een traditioneel huwelijk wordt beschreven. Man en vrouw kennen elkaar nauwelijks. Alles is door de familie gearrangeerd. Alleen de vrouw is allang geen maagd meer, maar moet haar maagdelijkheid in de huwelijksnacht bewijzen. Nou, daar zijn methodes voor. Met veel prachtige details beschrijft Tahir het huwelijk en de onderdanige rol die de bruid gaat spelen. Terwijl zij meer ervaren is dan haar man. ‘Je moet doof en blind zijn om de geheimzinnigheid, om het gelach en geschreeuw van de beschonken, agressief wordende stemmen van de jongens met de baard in de keel niet op te merken.’
Het derde verhaal Devotie is een mengeling van angst en extase. Sadia, pas afgestudeerd in de rechten trouwt met Malik, journalist en puissant rijk. Ook een gearrangeerd huwelijk. Ze verdrinkt in een veilig huwelijk, volgens de traditie. Het is haar eerste verliefdheid. Ze geeft zich over aan prosternatie; de overgave aan Allah. Devoot in het gebed. En ook in bed. Naema Tahir is hier geweldig in de beschrijving van de daad. Ik vergelijk het met de muziek van Patti Smith, eerst rustig en dan opzwepend. Zo is de sex tussen Sadia en Malik. Prachtig beschreven. “‘Heb je wel eens afgevraagd wie nou in wiens macht ligt?’ vroeg hij. ‘Jij in de mijne, of ik in de jouwe?’” En toen zag ze de barsten in haar armbanden, haar huwelijksgeschenk, wat geschonden moest worden. Volgens de traditie. Dit boek is een literair document, belangrijk voor de tijd waarin we leven. Het zijn de details, treffend verwoord door Naema Tahir, die dit boek zo indrukwekkend maken. Ook de exotische wereld, opgeroepen door de 1001 nachten, geven een extra dimensie aan deze roman.

Naema Tahir, Kostbaar bezit, Prometheus,  16,95


Naar boven

Kader
Foto www.kaderabdolah.nl

Invalimam

Kader Abdolah beschrijft in zijn nieuwe roman Het huis van de moskee de heftige politieke veranderingen in Iran in de jaren 70 en 80. In die tijd maakten we voor het eerst kennis met het Islamitisch fundamentalisme. Het plotselinge aantreden van Ayatollah Khomeiny gaf aanvankelijk hoop op vernieuwing en op een menselijker regime in Iran dan de door Amerika gesteunde regering van de Sjah. Door de harde radicalisering van het fundamentalisme onder leiding van Osama Bin Laden en de zinloze aanslagen voelt het lezen over deze periode als heel zacht aan. Hoewel de rechters van het Islamitische regime in Iran niet kinderachtig waren in het standrechterlijk executeren van vermeende tegenstanders.

Gelukkig heeft Kader Abdolah geen politiek verslag geschreven, maar een prachtige roman. Alle politieke bewegingen en stromingen in het geloof concentreert hij in één leefgemeenschap. Het huis van de moskee, waar een eeuwenlange traditie heerst. Aga Djan is het hoofd van de bazaar en van het huis. In alle zaken geeft hij sturing en raad. Het verhaal is verteld als een sprookje uit 1001 nacht. In het eerste hoofdstuk komt een enorme stroom mieren uit de oude spleten van het huis gekropen en trekt op naar waar de mensen wonen. Heel wonderlijk wordt beschreven hoe deze stroom tot staan gebracht wordt door het lezen van een soera uit de Koran. De oorspronkelijke tekst is in het Nederlands getranscribeerd. ‘Waa gala yaa ayo hannas elmana…..’ Onbegrijpelijk, maar wel melodieus en betoverend. En de mieren stoppen met hun strooptocht en keren terug in hun spleten. Het gevaar is geweken.

Jammer genoeg heeft Aga Djan deze truc niet kunnen herhalen om de stroom van revolutie en omwentelingen te kunnen keren. Hij is een conservatieve potentaat die de touwtjes stevig in handen heeft in zijn bazaar. In de omliggende dorpen laat hij tapijten maken die hij verkoopt. De imams van de Moskee kwamen uit zijn grootfamilie voort. Hij zorgt voor alle kinderen, vrouwen en grootmoeders. Hij verzet zich tegen de Sjah van Perzië, die onder Amerikaanse invloed allerlei westerse tendensen doorvoert, zoals het ongesluierd op straat gaan van vrouwen, het vertonen van films en het kijken naar TV. Het is Aga Djan allemaal te modern. De opgroeiende kinderen uit zijn huis, waaronder de verteller van het verhaal, Shahbal, waarin ik Kader Abdolah herken, brengen de moderne wereld binnen. Shahbal brengt de verguisde TV het huis binnen om naar de Amerikaanse maanlanding te kijken. Aga Djan moet de Sjah en zijn Amerikanen niet en dus wil hij er niet naar kijken. Wat je niet ziet bestaat niet. Maar helaas voor hem gaat de ontwikkeling toch door. Kader Abdolah beschrijft prachtig de ondergang van de Sjah en de opkomst van Khomeini als icoon voor de fundamentalistische imams. In Aga Djans moskee komt imam Galgal, die trouwt met de dochter van de overleden imam Alsaberi. Galgal is radicaal tegen alle westerse invloeden en ontketent een harde actie tegen de plaatselijke bioscoop. Later wordt hij de belangrijkste rechter van het Revolutionaire Islamitische bewind en laat enkele van zijn vroegere huisgenoten na een schijnproces executeren. Niets blijft Aga Djan bespaard. Alle ellende van de oorlog met Irak en de ondergang van de bazaar moet hij zien te overleven. Ook de moskee wordt hem afgepakt en aan een recht in de leer zijnde imam geven. Zijn zoon wordt geëxecuteerd door Galgal en hij kan geen plaats vinden om hem te begraven. Er gingen jaren voorbij en het verdriet groeide als een boom in de tuin. Het leven gaat door. Er worden kleinkinderen geboren en het boek eindigt licht, licht boven licht.Kader Abdolah heeft een nieuw woord aan de Nederlandse taal toegevoegd: Invalimam. Ik was iedere keer geneigd om ‘invali-mam’ te lezen, maar het was gewoon een invaller, geen invalide.
Kader Abdolah is een verteller pur sang. Hij heeft een prachtig epos geschreven over een belangrijke periode uit de geschiedenis van Iran en die poëtisch verbonden aan het verhaal van zijn eigen leven.

Kader Abdolah, Het huis van de moskee, Uitgeverij de Geus

Naar boven

Ultramarijn, de laatste roman van Henk van Woerden

De laatste roman van beeldend kunstenaar en schrijver Henk van Woerden is Ultramarijn. Ultramarijn, de kleur van postzegels uit mijn jeugd. Dit hemelsblauw is een belangrijk begrip voor Henk van Woerden. In de verantwoording voor deze roman schrijft hij dat de geschiedenis van blauw nog geschreven moet worden. Het is het blauw van Duccio, Titiaan en de Hollander Vermeer. In Italië stond deze kleur bekend als Azurro Oltramarino. Letterlijk ‘het azuur van over de zee’. Van Woerden schrijft dat kleur zich weinig van grenzen en barrières aantrekt. Dat deze roman zich grotendeels afspeelt aan de oostelijke kust van de Middenlandse Zee. ‘Een streek met een potpourri van culturen en een complexe, poreuze historie’.

Henk van Woerden
Foto Uitgeverij Podium
Het is zijn laatste roman, omdat hij kort na verschijnen ervan op 57-jarige leeftijd in zijn slaap overleed. In zijn necrologie schrijft Fred de Vries in De Volkskrant dat ‘Gekte’ een centrale rol in het werk van Henk van Woerden speelde. Gekte en hoe daar in het westen tegenaan gekeken werd. In zijn roman Een mond vol glas beschrijft hij de als ‘gek’ afgeschilderde Griek Tsafendas, die de grondlegger van de apartheid in Zuid Afrika, Verwoerd, vermoordde. Net zo gefascineerd was hij door Ingrid Jonker, die zelfmoord pleegde door de zee in te lopen. Zijn indrukken over het verscheurde land Zuid Afrika verwoordde hij in Moenie kyk nie, waarmee hij als schrijver een doorbraak had. Henk van Woerden was een zwerver tussen Nederland, Zuid Afrika, Griekenland en Turkije. De sfeer van immigranten en nergens thuis zijn en altijd tussen twee culturen hangen drukt een zwaar stempel op zijn werk.

Ultramarijn is een roman die in verschillende tinten blauw is geschilderd: Azuur, Ceruleum en Lazuri, van hemelsblauw tot diepblauw. Deze kleuren vormen het palet waarmee hij de levensgeschiedenis van de Turkse jongen  Joakim schildert. Joakim is verliefd op zijn halfzus Aysel, maar deze liefde wordt in de knop gebroken door zijn stiefvader, die Aysel mee naar Duitsland neemt. Hij ziet haar nooit meer, maar het verlangen blijft. Joakim wordt een goede en succesvolle muzikant en zijn muziek is goed. Omdat hij er het verlangen en het trouw zijn aan zijn geliefde erin laat doorklinken. Heel zijn leven blijft hij op zoek. Dat drukt hij uit in zijn luitspel, dat maakt hem tot een betoverende muzikant. Bij alle vrouwen die hij bezit zal hij zoeken naar Aysel. Zijn muzikale loopbaan heeft veel succes en hij geeft daverende concerten.
Aysel probeert in Frankfurt een bestaan op te bouwen met een verfijnd Turks eethuis, wat niet echt gewaardeerd wordt. Haar dochter Őzlem, wier naam verlangen, nostalgie betekent, ontvlucht deze benauwde situatie en komt in Amsterdam terecht. Ontworteld en nergens thuis kan ze aan de kost komen als prostituee. Dat legt haar geen windeieren. Het gevoel van herkenning komt pas terug wanneer ze met een vriendin naar Turkije reist. Ook daar werkt ze als animeermeisje. Eigenlijk onvermijdelijk komt zij Joakim tegen in een nachtclub en hij ziet in haar het evenbeeld van Aysel. Őzlem doet haar werk. Toch wordt ze overrompeld door een gevoel, wat ze misschien van haar moeder herkende door van het ene land naar het andere te gaan. ‘Ze kiest niet voor de taal, maar de taal kiest haar. Net alsof ze een soort transplantatie ondergaat, van een compleet binnenste.’ Het lijkt een spraakgebrek. Ze is er niet thuis, maar heeft er wel geschiedenis. Ze herkent woorden en manieren van doen, maar is er nog niet mee klaar. Ze ontdekt het geheim van Joakim, wat hij zelf niet eens weet en kan hem dat niet vertellen.
Henk van Woerden kan deze ontworteling op heel subtiele manier laten zien. Dit moet echt gebeurd zijn, zoiets verzin je niet. Joakim verzucht: ‘Is het niet gek dat een verhaal op een onbegrijpelijke manier in een ander verhaal kan overvloeien.’ Dan denk ik dat hij toch wel geweten moet hebben met wie hij het bed gedeeld heeft.
Een fantastisch boek over wie je denkt te kunnen zijn, maar misschien toch niet bent.


Henk van Woerden, Ultramarijn, Uitgeverij Podium  €19,90

Naar boven

El Negro en ik

Bij toeval ontdekt Frank Westerman tijdens zijn studententijd in Spanje in een museum een opgezette neger. Dit gegeven is hem lange tijd blijven bezighouden. Vanuit welk wereldbeeld is men er ooit toe gekomen om een mens op te zetten? In het boek El Negro en ik beantwoordt hij deze vraag aan de hand van zijn eigen geschiedenis. In de tijd dat hij de opgezette neger voor het eerst zag studeerde hij in Wageningen en wilde hij ontwikkelingswerker worden. Eén verhaallijn is dat hij exact uitzoekt wat de geschiedenis is van deze opgezette mens. Hij heeft achterhaald wie hem vlak na zijn dood heeft opgegraven, in de nacht geroofd uit Afrika, om hem in Europa te verkopen. Zoals de firma opgezette dieren verkocht. De andere verhaallijn is zijn eigen visie op ontwikkelingswerk. Voordat hij journalist werd was hij ontwikkingswerker in verschillende Derde Wereld landen.
Een omslag in het denken van helpen beschrijft hij in zijn stage in Zuid Amerika. Hij was daar adviseur in een irrigatieproject. En vond eigenlijk dat er niets te verbeteren was. Zijn ervaring daar was een angstige, omdat hij als westerling gewantrouwd werd. En hij werd geconfronteerd met guerrilla, een vuile oorlog. Hij ontdekt dat hij is opgeleid in koloniale cultuurtechniek, waar hij in Peru niets mee kan. De doelstelling was de emancipatie van onderdrukte groepen in de Derde Wereld, maar er was geen onderscheid met overheersing. Hij werd als gringo, buitenlander gezien. Na een half jaar ga je toch weer weg werd er gezegd. Van hem werden staaltjes van superieure deskundigheid verwacht, terwijl hij het bestaande systeem als goed functionerend beschouwde. “De manier waarop de comuneros hun akker bevloeiden was zo vervlochten met de dorpscultuur dat je daar niet straffeloos aan kon sleutelen.” Vanaf dat moment werd Frank Westerman journalist en schrijver.
Zijn fascinatie voor ‘El Negro’ bleef. En ook voor de geschiedenis van de opgezette neger in Banyoles, Catalonië. Hij bezoekt de man Dr. Alphonse Arcelin, een zwarte Spaanse huisarts, die een campagne begonnen was tegen het racistische tentoonstellen van een zwarte mens. Hij haalde zelfs de wereldpers met zijn actie om El Negro te laten herbegraven, waarbij hij handig gebruik maakte van de aandacht voor de Olympische Spelen in Barcelona. Deze man werd gezien als een zwarte Don Quichotte, tegen de belangen van Catalonië. De Catalanen hadden ondertussen ‘hun’ Negro omarmd als een nationaal cultuurgoed. Frank Westerman vertelt het allemaal. Tot en met de nachtelijke reis uit het museum van de opgezette neger naar Madrid en de herbegrafenis in Zuid Afrika. Ook zijn ontmoeting hierin met Antjie Krog is heel bijzonder.Tegelijkertijd laat hij zien welke verschillende oordelen Europeanen en Afrikanen over deze kwestie hebben. “Maar toch. Het maakt nogal wat uit of je toekomstgericht denkt (zoals de meeste Europeanen) of dat je je leven in de eerste plaats inricht rond de herinnering (zoals de meeste Afrikanen). Ik moet denken aan een citaat van een Keniase theoloog over de Afrikaanse tijdsopvatting: ‘Wie bij ons onder een boom zit, is geen tijd aan het verspillen, maar bezig tijd te produceren.’ ”Ik las dit boek in Afrika en kon me helemaal inleven in wat Frank Westerman schrijft. Pas daar besefte ik hoe goed dit boek is.

Frank Westerman, El Negro en ik, Uitgeverij Atlas €19,90

 

Naar boven

Kinderboekenweekgeschenk 2005

Cal zit te tekenen en ik denk na over puree

Wat rijmt er op puree? Is de titel van het Kinderboekenweekgeschenk, geschreven door Edward van de Vendel. Je krijgt het cadeau in de boekhandel, als je voor ten minste  € 9,99 aan kinderboeken koopt.
Edward van de Vendel is een bijzondere kinderboekenschrijver. Hij was eerst meester en schrijft nu gedichten en verhalen voor kinderen van verschillende leeftijden. Zoals het prachtige Superguppie: Alle guppen die ik had,
zwemmen nu in onze kat.
Nou ja, waarschijnlijk zijn ze dood,
hij viste zo, zó met zijn poot.
Er is er één maar die hij miste.
O, omdat hij zich vergiste?
Katje dom en van de tel?
Of zwom die ene veel te snel?
Maakt niet uit, kan me niet schelen -
liever dan dat hele kluppie
heb ik deze in zijn uppie:
Superguppie in mijn kom.
Er nog zijn,
dáár gaat het om.

Wat rijmt er op puree? gaat over de tweeling Cal en Gus. Ze zitten in groep 8 en hun leuke leraar meestermeester is overspannen en ze krijgen een invaljuf, die heel erg streng is. Eigenlijk heeft ze een kort lontje en is snel aangebrand. De tweeling is ook een rapgroep, Twice, die wat ze meemaken in liedjes vertellen. Het begint altijd met iets heel gewoons en dan komt daar fantasie bij. Zoals dat Cal altijd een petje op heeft. Ook in de klas, maar van juf Strobreed – what’s in a name – mag dat niet. Een petje is voor buiten, dus dat moet in de klas af. Cal gaat het conflict met haar aan en zegt dat hij dan zijn schoenen ook maar het best uit kan trekken, en zijn broek. Want die hoef je binnen ook niet aan te hebben. ‘Eruit!!’ roept Strobreed. Daar maken ze meteen een rap over. Ze laten het er niet bij zitten en verzinnen een list. In de klas is een kooi met woestijnratjes, die een soort marmotten zijn. Een doorn in het oog van Juf Strobreed. Maar een plezier voor de hele klas. Cal en Gus stoppen de dieren in de lade van het bureau van de Juf. Wanneer zij argeloos de la opentrekt wordt zij gebeten en dan zijn de poppen helemaal aan het dansen. Cal en Gus krijgen straf en zitten dus helemaal in de puree. Ze worden geschorst.
Dan komt er naast hen een leuk buurmeisje wonen, die na de vakantie in hun klas kan komen. Ze hebben er meteen een rap over en er gebeurt van alles. Ze krijgen bijna ruzie met elkaar over wie haar het leukst vindt, maar uiteindelijk geeft zij hun een sleutel om uit de puree te komen. Het is wonderlijk mooi te lezen hoe de jongens vorm geven aan deze oplossing. Zij kunnen  zichzelf blijven en doen ook recht aan de strenge juf. Het is een ontroerend eind. Het is precies als in het gedicht over Superguppie: er nog zijn, daar gaat het om. Cal en Gus zij niet de leiders van de klas, maar ze overleven, ze blijven. Een prachtig geschenk, niet alleen voor kinderen, ook ouders moeten dit lezen.

Edward van de Vendel, Wat rijmt er op puree? Cadeau van je boekverkoper.


Kort daarna lossen vader en zoon, als figuurtjes van damp, op tussen de mensen op de Ramblas,

hun voetstappen voor altijd verloren in de schaduw van de wind

Aan het begin van deze zomer stond in De Volkskrant een artikel over welk boek de zomerhit van 2005 zou kunnen worden. Getipt werd De schaduw van de wind van de Spanjaard Carlos Ruiz Zafón. Ik was nieuwsgierig en wilde de eerste zin lezen om te weten wat bedoeld werd. In mijn drukke winkel heb ik drie pagina’s gelezen en alles om me heen vergeten. Toen wist ik dat ik dit boek alleen kon lezen wanneer ik er tijd voor had. Want als je begint te lezen kun je niet ophouden. Op een berg in Italië vond ik die tijd. Het is romantisch, meeslepend, gepassioneerd, en ook dicht op de huid. En goed. Een boek wat mij geraakt heeft. Ik denk niet alleen omdat het over een boekhandelaar en zijn zoon gaat, maar misschien wel omdat het gaat over wat het lezen van een boek voor een mensenleven kan betekenen.

Ruiz Safón
Ruiz Safón. Foto booksense-stores.booksense.com
Toen hij tien jaar oud was werd Daniel Sempere ‘s morgens schreeuwend wakker. Hij realiseerde zich plotseling dat hij zijn moeders gezicht vergeten was. Zijn moeder die aan cholera gestorven was, zeven jaar daarvoor. Terwijl hij altijd in contact met haar stond, was hij haar beeltenis vergeten. Zijn vader, verkoper van antiquarische boeken neemt hem mee naar het kerkhof der vergeten boeken, een geheim, doolhofachtig museum, waar boeken gekoesterd worden die vergeten meesterwerken zijn. Daniel vindt daar De schaduw van de wind. Geschreven door Julian Carax. Het is het verhaal van een zoektocht naar zijn vader die hij nooit kende en de herinnering aan zijn verloren jeugdliefde. Hij leest het boek in één nacht uit en is erg nieuwsgierig naar de persoon van de schrijver. Via een collega van zijn vader hoort hij dat de boeken van Julian Carax erg zeldzaam zijn en in antiquariaten veel geld opbrengen. Ook komt hij te weten dat bijna alle boeken verbrand zijn en komt hij in contact met een nachtelijke zwerver, die hem goed lijkt te kennen en graag zijn exemplaar wil hebben.

Deze man wil elk exemplaar van dit boek van Carax hebben om het te verbranden. Daniel wordt gegrepen door een literaire nieuwsgierigheid naar de schrijver van dit boek. Hij wil alles over hem te weten komen. Terwijl hij dichter bij de schrijver Carax komt en meer van hem te weten komt, wordt zijn eigen leven een spiegeling van wat Carax geschreven heeft. Zijn liefde voor Beatriz weerspiegelt die van Carax voor Penelope, beschreven in zijn roman. Ook het huis waar Penelope woonde en tragisch overleed, wordt door Daniel bezocht. Het is een spookhuis geworden.
Het verhaal speelt zich af in Barcelona tegen de achtergrond van de Spaanse Burgeroorlog. Carax is naar Parijs gevlucht voor de dictatuur van Franco, en waarschijnlijk vermoord. Hij werd constant achtervolgd. Dit overkomt ook Daniel in zijn zoektocht naar Carax. Het mysterieuze spookhuis in Barcelona, wat al tientallen jaren leegstaat speelt een cruciale rol in de spannende ontknoping van deze roman.De schaduw van de wind is een ontroerend en spannend boek over de zoon van een boekhandelaar, die gegrepen door een boek, een leven leidt, wat bijna identiek is aan dat van de schrijver. Liefde, haat en burgeroorlog in Barcelona zijn de feiten. Niets gebeurt toevallig. Fictie en werkelijkheid beïnvloeden elkaar. Als je dit boek begint te lezen, laat het je niet meer los. Kortom een echte aanrader!

, Uitgeverij Signature € 19,95

Naar boven



Dresden
Dresden na het bombardement van de geallieerden in 1945. Jonathan Safran Foer verbindt in zijn zojuist vertaalde roman 11-09 (New York) met dit bombardement.

Zullen we fouten zoeken in The Times?

Het zoeken naar fouten in de krant is een geliefd spelletje dat Oskar en zijn moeder doen wanneer hij niet kan slapen. Oskar is genoemd naar de Oskar uit de Blikken trommel van Günter Grass. Zoals Oskar uit de Blikken trommel besluit om niet verder te groeien, omdat hij de wereld van de volwassenen verafschuwt, zo blijft deze Oskar steeds een kind, ondanks zijn pedante pienterigheid.

Oskar is een van de hoofdpersonen in Extreem luid & ongelooflijk dichtbij, geschreven door Jonathan Safran Foer. Hij maakte grote indruk met zijn debuut Alles is verlicht, waarin de hoofdpersoon op zoek gaat naar zijn grootouders en in de vernietigingskampen van Nazi-Duitsland uitkomt.

In Extreem luid & ongelooflijk dichtbij maakt Oskar ook een zoektocht, eigenlijk een driedubbele: Samen met zijn vader deed hij een geweldig spel dat Verkenningsexpeditie heet. Oskar kreeg van zijn vader de opdracht om van elk decennium van de 20 ste eeuw een voorwerp te zoeken. Hij gaat daar mee door na de dood van zijn vader. Hij had op de fatale dag 11 september 2001 een afspraak in een van de Twin Towers op een verdieping boven de plek waar het vliegtuig binnenkwam. Bij de spullen die zijn vader naliet vindt hij in een Chinese vaas een envelop met een sleutel. Een sleutel van een kluis blijkt bij de slotenmaker. Op de envelop staat ‘Black’. Dat kan een kleur zijn, maar ook een naam. Oskar besluit om systematisch alle mensen in New York, die Black heten te bezoeken. Een speurtocht die vele jaren zou kunnen duren. Ook is hij op zoek naar zijn vader. Een zoektocht die hij onderneemt met zijn oma, die aan de overkant van de straat woont. Zij heeft haar zoon verloren. Eerder al haar man. Oskars opa verdween spoorloos uit het leven van oma , al voor de geboorte van zijn vader. Deze zoektochten worden afgewisseld met fragmenten uit brieven: ‘Aan mijn ongeboren kind’. Het zijn de brieven van een vader die niet bij machte is om aanwezig te zijn bij zijn zoon. Een man die neurotisch geworden is door dramatische gebeurtenissen. Praten kan hij niet meer. Eén voor één verdwenen de woorden. Altijd heeft hij een opschrijfboekje bij zich met volledige zinnen, zoals ‘ik wil twee broodjes’, ‘Sorry, maar ik heb het niet kleiner’ of ‘Help’. Op zijn handen had hij ‘JA’ en ‘NEE’ laten tatoeëren. Het is het verhaal van een man die getraumatiseerd is door het bombardement op Dresden. Daar verloor hij zijn vriendin, die zwanger was van zijn eerste kind. Later komt opa terug als de huurder van oma. Zo doet men het Oskar geloven. ’s Avonds spreken ze onder lantaarnpaal af en een keer rijden ze in een limousine naar het kerkhof waar de vader van Oskar begraven ligt. Oma en opa herontdekken elkaar op een bijzondere manier. En Oskar, de slimmerik, heeft niets in de gaten. Hij heeft zijn eigen problemen. Met de sleutel van ene Black en met het accepteren van de dood van zijn vader. Vanuit de brandende Twin Towers belde hij naar huis en werd zijn stem op het antwoordapparaat opgenomen. Oskar was als eerste thuis en hoorde alle boodschappen. Meteen heeft hij de telefoon verstopt en en een nieuwe identieke gekocht, om het voor zijn moeder verborgen te houden. Aan het eind van het boek wordt duidelijk waarom. Indrukwekkend. Extreem luid & ongelooflijk dichtbij is een aangrijpende en moderne roman, die de terroristische aanslag op New York verbindt met het bombardement op Dresden, waar de geallieerde bommen een stedenbrand veroorzaakten. Ook komt even Hiroshima aan de orde. Jonathan Safran Foer vertelt eigenlijk op heel joodse wijze verhalen. Alle verhalen die in deze roman verteld worden hebben op een indringende wijze met terreurdaden te maken. Dit is de eerste roman in kleur die ik ooit zag. En de kleuren hebben een functie. Ook de typografie speelt een rol, meer dan illustratief, maar dat is veel eerder ook al vertoond. Ikzelf vind het geslaagd.

Jonathan Safran Foer, Extreem luid & ongelooflijk dichtbij, Ambo|Anthos, € 19,95

Doorsturen

 

Nobelprijswinnaar Coetzee stelt met Langzame man niet teleur

Het leven dat ons gegund is

J.M. Coetzee ontving twee keer de Booker Prize en hem werd in 2003 de Nobelprijs voor de Literatuur toegekend. Daarna volgde zijn doorbraak met de roman In ongenade. Aanvankelijk had hij een klein, maar trouw publiek. Wie eenmaal Coetzee gelezen heeft blijft nieuwsgierig naar andere titels van hem.

Langzame man is het eerste boek dat verschijnt nadat hij de Nobelprijs kreeg. De verwachtingen waren dan ook hooggespannen en Langzame man maakt die ook waar. Het is mooi van taal en er worden indringende vragen gesteld.

J.M. Coetzee

Het gaat over een ouder wordende man, Paul Rayment (spreek uit als vraiment en niet als payment), die door een auto aangereden wordt. De eerste zin: ‘De klap komt van rechts, hard en verrassend en pijnlijk, als een stroomstoot, en tilt hem van de fiets. Ontspan! zegt hij tegen zichzelf terwijl hij door de lucht vliegt (met het grootste gemak door de lucht vliegt!) en hij voelt zijn ledematen inderdaad gehoorzaam verslappen. Als een kat, zegt hij bij zichzelf: omrollen, dan overeind springen, klaar voor wat komen gaat. Ook het ongebruikelijke woord soepel of souple is aan de horizon.’ In het ziekenhuis blijkt dat zijn knie helemaal verbrijzeld is en de chirurg besluit tot amputatie van zijn been, tot boven de knie. Hierdoor verandert Pauls leven volkomen. Hij is hulpbehoevend geworden, terwijl hij altijd een erg zelfstandige man was. Een prothese weigert hij principieel. Hij krijgt een verpleegster aan huis, wat helemaal niet leuk is. Hij kan niets meer zelf. Al zijn privacy is weg. En hij wordt als een kind behandeld. Een reeks van verpleegsters van het uitzendbureau wisselt elkaar af. Totdat Marijana op het toneel verschijnt. Zij roept allerlei gevoelens in hem op. En gedachten. Met name over kinderen en zorgen voor iemand. Omdat zijn huwelijk kinderloos was en zijn familie bij zijn emigratie naar Australië in Europa bleef is hij op sociale hulp aangewezen. Zijn liefde voor Marijana wordt aangewakkerd doordat zij hem in vertrouwen vraagt of hij haar zoon wil waarschuwen voor de gevaren van het motorrijden. Het is een absurde situatie. Wat wil hij van die vrouw? Hij wil graag kinderen, familieleven, intimiteit, liefde. Paul beseft heel goed dat Marijana getrouwd is en drie kinderen heeft. Op dat moment doet de schrijver Coetzee iets heel aparts. Hij voert een oudere vrouw, een schrijfster ten tonele, die plotseling vanuit het niets in Pauls huis gaat wonen en zich met zijn leven gaat bemoeien. Het lijkt wel of Coetzee hiermee wil ingrijpen in het verhaal dat hij zelf schrijft. Het is even wennen, wat Elizabeth Costello doet. Voor de roman heeft haar optreden een gunstige uitwerking. Paul wordt uit de vicieuze cirkel getrokken waar hij in dreigde te raken en hij confronteert zichzelf met fundamentele vragen die het leven aangaan. En steeds is er weer die lastige tante, Elizabeth Costello. Van haar is ook de uitspraak: ‘Wij zijn wie we zijn. Dit is voorlopig het leven dat ons gegund is, en we zullen het ermee moeten doen.’ Langzame man is een prachtige roman over wat het leven je te bieden kan hebben. Heel dicht op de huid geschreven, waardoor je als lezer er niet aan ontkomt dat dit boek vragen oproept, waar je weken later nog over loopt te denken.

J.M. Coetzee, Langzame man, Uitgeverij Cossee € 19,90

DoorsturenNaar boven

Poosplaatsen in Brabant

Al jaren schrijft Hein van Kemenade, boekverkoper en uitgever te Ginneken, boekrecensies voor hhBest. Nog nooit heeft hij echt reclame gemaakt voor zichzelf (als uitgever). Dat mag dan wel eens een keer, zeker als het een bijzondere uitgave betreft.Poosplaatsen zijn landelijke plekken, waar hardstenen banken of zwerfkeien geplaatst zijn met daarin een gedicht gegraveerd. Het is poëzie van vierentwintig Brabantse dichters. Op zo’n plek kun je verpozen en de poëzie op je in laten werken. De meeste gedichten werden er speciaal voor geschreven.
De poosplaatsen zijn gelegen in het gebied ten zuiden van Breda en Tilburg, zich uitstrekkend van Gilze tot Baarle Nassau en van Galder tot Riel en werden uitgekozen door Pien Storm van Leeuwen. Zij zocht er dichters bij. Hun gedichten zijn met haar beschrijvingen van de plekken in boek opgenomen.
De foto’s die Riesjard Schropp van de plekken maakte geven een bijzondere kijk op de poosplaatsen. Het zijn net gedichten, maar dan in beeld.
Pien Storm van Leeuwen beoogde met dit project een intensere ervaring van het landschap door middel van poëzie. Drie thema’s zijn voor haar belangrijk.
Het water: vennen, beken en rivieren hebben grote invloed op het landschap en op de menselijke bewoning. De tijd is in zijn geleidelijkheid nauwelijks waarneembaar en manifesteert zich in veranderingen. Grenzen, in zowel letterlijke als figuurlijke zin.
Alle poosplaatsen zijn te bezoeken. Soms alleen te voet of met de fiets. Met de kaart in dit boek zijn alle poosplaatsen te vinden.

 

Mark
De rivier de Mark bij de Belgische grens


Pien Storn van Leeuwen, Poosplaatsen, Fotografie Riesjard Schropp, 12,50 euro. ISBN 90-71376-22-2

Doorsturen
Naar boven


Geschenk van René Appel: Als broer en zus

Niet laat op de avond aan beginnen!

Voor de maand van het spannende boek, elk jaar in juni, is dit jaar aan René Appel gevraagd om het geschenk te schrijven. U krijgt het in elke echte boekhandel wanneer u voor € 12,50 aan Nederlandstalige boeken koopt.
Met Als broer en zus heeft hij geheel in de lijn van zijn andere werk een kort verhaal geschreven dat spannend is tot het eind. Natuurlijk is het door de geringe omvang niet vergelijkbaar met zijn romans. Kenmerkend voor het werk van René Appel is dat de moord zich kan afspelen bij de buren of in een gewone doorzonwoning.

Cover

Zo ook in Als broer en zus. Twee stellen gaan regelmatig bowlen en eten dan gezamenlijk. De mannen zijn al van jongsaf met elkaar bevriend en hebben elkaar in het verleden meermalen geholpen. Lex is verkoper in een witgoedwinkel en Fred heeft een handel in tweedehands auto’s op een bedrijvenstrook aan de rand van de stad. Sylvia, de vrouw van Lex valt niet alleen op door haar iets te strakke spijkerbroek. Ze wil ook van de dagelijkse sleur af. Daarom heeft ze ook ontslag genomen op haar werk en staan de wekelijkse uitjes naar de bowlingbaan haar steeds meer tegen. Het onvermijdelijke gebeurt. Ze maakt overdag steeds meer uitstapjes met Fred. Haar huwelijk met Lex loopt bijna op de klippen. Eerst halve en later hele nachten blijft ze weg. Maar daar weet Fred ook niets van. En opeens is Sylvia verdwenen. Pas na 4 dagen doet Lex aangifte bij de politie. Verdacht? Volgens de politie wel. Lex zit er meer mee dat er tussen hem en zijn vrouw een steeds grotere verwijdering ontstond. Twee keer is in dit verhaal het hoofdstuk Wat er gebeurde opgenomen, waarin gedetailleerd, maar zonder namen beschreven wordt, wat er gebeurde. Eerst aan het begin en dat maakt het al meteen heel spannend, want je weet nog niet wie wie is. Wel dat hij haar hoofd tegen het dashboard bonkte, tot het rood kleurde. In het laatste deel van dit verhaal wordt wel snel duidelijk wie de dader is. Toch maakt die wetenschap het niet minder spannend. Je weet al hoe en je weet al wie, maar hoe gaat hij zich eruit redden of zich volledig vastpraten?René Appel weet de spanning tot het laatst op te voeren. Ik moest het uitlezen en kon niet gaan slapen. Dan is een spannend boek goed en in orde. Lees Als broer en zus, maar begin er niet te laat op de avond mee, want de kans bestaat dat u niet kunt ophouden met lezen.

René Appel, Als broer en zus, CPNB, aangeboden door uw boekverkoper.

Doorsturen



Victoria spannende thriller van Eva Bentis

‘Het schot leek het hele huis te vullen.’

‘Het schot leek het hele huis te vullen.’
Zo begint de pas verschenen roman Victoria van Eva Bentis. ‘Meteen daarna was het stil.’ Een stilte die 60 jaar aan zou houden. Het schot doodde de verzetstrijder Leon Verhagen in februari 1946. Hij woonde met zijn jonge zwangere vrouw, Rosa en zijn moeder aan de Diepenbrocklaan in Arnhem. Exact drie maanden later werd hun dochter geboren, Victoria. Genoemd naar de overwinning. Victoria groeit op in een huishouden met drie vrouwen.

Eva Bentis
Eva Bentis

Totdat haar moeder hertrouwt met de beste vriend van haar vader, die tevens het directeurschap van de fabriek overneemt. Zij krijgt nog een halfbroer en halfzusje. Al van voor haar geboorte is Victoria behept met de moord op haar vader. Er is een moment in haar leven dat ze besluit pas te trouwen wanneer ze weet wie de moordenaar is. En dat is een hele puzzel, omdat alle dossiers erover verdwenen zijn en iedereen zich in stilte hult. Haar grootmoeder verheerlijkt haar zoon als verzetstrijder en als directeur van de fabriek die hij al in de oorlog voortreffelijk leidde. Leon Verhagen buitte de mogelijkheden om zijn bedrijf als een dekmantel voor het verzet te laten functioneren uit. Uit die tijd stamt ook de vriendschap met Karel, de latere echtgenoot van Rosa. In Friesland was een onderduikadres en in het laatste oorlogsjaar waren zij betrokken bij het krijgsgevangenkamp ‘Prins Bernhard’. Dit is een onwaarschijnlijke, maar ware episode uit de oorlog. In Salland werden op een verlaten boerderij in 1944, in oorlogstijd Duitse, Italiaanse en Oostenrijkse soldaten gevangen gehouden door het verzet. Verplicht nummer was het luisteren naar Radio Oranje. Bij de ontdekking en ontmanteling van dit kamp door de Duitsers werd Leon Verhagen gevangen genomen en geïnterneerd. Later trouwde hij met het mooiste meisje van de verzetsgroep, Rosa. De bloem waarop iedereen verliefd was. Na de oorlog werd Leon Verhagen weer opgepakt, maar nu door de bevrijders en opgesloten in de Harskamp, de plaats waar leden van de Waffen-SS werden vastgehouden. Saillant detail is dat Karel, zijn beste vriend daar toen directeur was. Enkele maanden na zijn vrijlating werd Leon doodgeschoten. Victoria blijft zoeken naar aanwijzingen. Hele vakanties besteedt ze aan haar zoektocht. Pas na 60 jaar doet ze een beklemmende ontdekking. Eva Bentis zet in het begin van de roman alle spanningsbogen op en wanneer ik dacht ‘waarom schrijft ze niet over de ouders van Rosa?’ dan schreef ze erover. In het middenstuk is ze op volle oorlogssterkte. Dialogen en oplopende spanning zorgen ervoor dat je doorleest. En het einde is als verwacht de ontknoping. In de persoon van Leon Verhagen zitten grote tegenstellingen. Hij is niet zo heilig als zijn moeder beweert dat hij was. In de verzetsgroep, waar vooral jonge mensen in zaten waren ook veel onderlinge intriges. Iemand is niet goed of fout. Ook niet grijs. Dat waren er misschien wel veel in oorlogstijd, maar niet bij de hoofdfiguren in dit boek. Victoria is een prachtige roman. Het boek leest als een thriller en heeft de inhoud van een literair werk.

Eva Bentis, Victoria, Uitgeverij Contact € 21,90

DoorsturenNaar boven

Ingewikkelde reclame

12.03.05 Eindelijk, ook de Volkskrant is over op folie. Het VK Magazine zat er in, vanmorgen, samen met een boekje.
En dat boekje is een wel erg ingewikkelde reclamestunt voor een nieuwe serie boeken die je tegen schappelijke prijs bij de krant kunt aanschaffen. Meer


Zomerhitte

Wat je niet weet bestaat niet

Jan Wolkers schreef het boekenweekgeschenk van dit jaar. Zomerhitte. Een mooie novelle, waarin alle ingrediënten van het werk van Jan Wolkers tot uitdrukking komen. Op een eiland is de fotograaf actief voor een culinair tijdschrift. Hij is sinds de eerste keer van dat eiland gaan houden. Texel denk ik dan, hoewel het nergens genoemd wordt en aan het eind twijfel ik eraan. Dat doet er eigenlijk niet toe. Het gaat om de verlangens van de fotograaf en om de gebeurtenissen. Deze man wordt in een netwerk van misdaad gezogen, waarvan hij het fijne niet te weten komt, maar wel genoeg om levensgevaarlijk bedreigd te worden.

De zin ‘Wat je niet weet, bestaat niet’ komt meerdere keren voor. Telkens uitgesproken door de knappe jonge vrouw Kathleen, die de fotograaf op het naaktstrand tegenkwam. “Ze had haar schaamhaar afgeschoren maar in haar oksels zaten mooie duistere plekken haar, zodat ik aan een gedicht moest denken over Artemis die haar boog spant.”

‘Wat je niet weet, bestaat niet’ moet erg letterlijk genomen worden en is aan de journalistieke fotograaf niet aan dovemansoren gezegd. Hij jaagt achter Kathleen aan en komt heel wat over haar te weten. Veel meer dan dat ze om haar studie geschiedenis te bekostigen van de vroege avond tot de late nacht in een nachtbar dronken wordende jongeren van spiritualiën voorziet. Heel bijzonder vind ik de openheid die hij toont in de gesprekken met een oudere man die hij op het eiland tegenkomt. Deze man, Federici, was jarenlang chauffeur van een schatrijke dame en bezocht met haar alle hoofdsteden met hun musea. Een man van de wereld, die bij het afscheid de Rolls mocht houden. En hem verkocht voor wat extra pensioen. Met hem heeft de fotograaf veel gesprekken waarin beide heren alles bespreken en proberen uit te vinden over het web waarin Kathleen zich schijnt te bevinden. Zij heeft een platonische verhouding met een oude heer, wat veel verder gaat dan alleen het erotische. Langzaam wordt duidelijk wat voor duistere zaken hier in het volle daglicht plaatsvinden. Op een dag zag de fotograaf hen met een jonge man op het strand, waarbij de jonge man op een surfplank naar een voor anker liggend jacht surfde, even verdween en met een rugzak om weer terugkwam. De fotograaf blijft nieuwsgierig en doet iets wat ertoe leidt dat er een onverwachte ontknoping van dit verhaal komt. Zomerhitte is een mooi geschreven en spannende novelle. Ik vind het een prachtig boekenweekgeschenk. Vanaf woensdag krijgt iedereen die in de boekhandel voor € 11,50 besteedt het cadeau van de boekhandelaar.

Jan Wolkers, Zomerhitte, Boekenweekgeschenk 2005

DoorsturenNaar boven


Boek

Amerikaanse van Bredase komaf
schrijft over de oorlog in die stad

07|09|05Apothekersdochter Titia Wetselaar, die tijdens Wereldoorlog 2 aan de Groote Markt in Breda opgroeide, beschreef die periode in het (Engelstalige) boek In the shadow of the Cathedral. Het boek verschijnt in vertaling volgende week (13 september) bij Uitgeverij Van Kemenade. Het heet dan terecht 'In de schaduw van de Grote Kerk', want als zodanig staat de O.L.Vrouwekerk, die nooit kathedraal was, ook bekend!

De vader van Titia Bozuwa-Wetselaar had een apotheek op de Grote Markt in Breda. Later is daar het café Beeker & Wetselaar in gevestigd, dat zijn naam aan de vroegere apotheek ontleende. Inmiddels is het gebouw, dat al eens ingrijpend was verbouwd, tot de grond toe afgebrand.

Titia Wetselaar woonde aan de voet van de toren van de Grote Kerk en is in de jaren 50 naar Amerika geëmigreerd. Vorig jaar beschreef zij in het boek In the shadow of the Cathedral haar herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog. In eerste instantie voor haar nieuwe landgenoten, de Amerikanen. Wanneer ik haar verhaal lees dan zie ik de beklemming en het uitzichtloze van het leven onder de bezetting heel realistisch voor me. Zij beschrijft op eenvoudige wijze haar lagere schooljaren in Breda. Langs welke straten zij naar school liep. Of hoe ze naar haar oma ging. Het was oorlog en alles was anders. Joodse kinderen konden weggevoerd worden. Ook haar vriendinnetje. Soldaten in grijze uniformen liepen door de straten en waren de baas. Verder was het heel saai. Vlak voordat de Duitsers kwamen was er wel de evacuatie van de hele stad. Veel mensen waren al snel weer terug in hun huis. Het treffen tussen Franse en Duitse troepen in Breda stelde minder voor dan waar men bang voor was geweest.
Titia Wetselaar beschrijft heel nauwkeurig het leven onder de bezetting. Zij zat in een uitzonderingspositie, omdat zij tegenover het stadhuis woonde en iedereen kon zien die in en uitliep. Ook zag ze wat er op de Grote Markt gebeurde. Juist dat maakt dit boek bijzonder. Zij schrijft vanuit de visie van een kind van 7 tot 11. Ze maakte ontdekkingstochten in de Grote Kerk. Ze beklom de toren en vanuit hun huis zocht ze met haar broers via de kelders wegen om in de kerk te komen. Vanuit het buitenhuis van de familie aan de Overaseweg maakte ze kennis met het boerenleven. Ze beschrijft ook het gezinsleven en de ruzies met haar broers. Wanneer je dat leest dan gaat het kinderleven in oorlogstijd gewoon door. Zij herinnert zich heel nauwkeurig wat er in de oorlog in hun gezin en in Breda zich afspeelde. Hoe het feest van Sinterklaas gevierd werd bijvoorbeeld. Dan lees je ook wel het verhaal van iemand die lang weg is uit Nederland en zich allerlei gebruiken herinnert. Hiermee wordt het een heel Nederlands en ook wel een Bredaas verhaal. Ook omdat zij allerlei Bredase straten noemt. Opvallend vind ik de opmerking dat de Duitsers de straatnamen die herinneren aan het koningshuis, Wilhelminastraat bijvoorbeeld, niet veranderd hebben. Alsof ze dat vergeten zijn weg te zuiveren. Heel bijzonder vind ik wat zij over haar opa zegt, die om idealistische redenen lid van de NSB was. In de familie werd dat niet begrepen, omdat zij Nederlandsgezind waren. Vader Wetselaar had zijn radio verstopt en luisterde in het geheim naar Radio Oranje. Tijdens de maaltijden werden de berichten in het gezin besproken. Zo waren ze ook goed op de hoogte van de vorderingen die de bevrijders maakten na hun landing in Normandië op D-day. Op een kaart hielden de kinderen bij waar de troepen waren. Het was voor hen wel een verrassing dat Breda door de Polen bevrijd werd. Mooi toch? Ze had Amerikanen verwacht, misschien wel omdat ze nu daar woont.

Bij de bevrijding van Breda houdt haar boek niet op. Holland is nog bezet en daar heerst een hongerwinter. Er is een Duitse dreiging, denk maar aan het Ardennen-offensief. De geallieerden dringen oostwaarts Duitsland in. Breda ligt in de frontlinie en Prins Bernhard heeft zijn hoofdkwartier in het voormalige postkantoor. Het boek gaat door tot de atoombom op Hiroshima valt.

Het is naar mijn mening een document, dat veel vertelt over het leven onder bezetting.

Hein van Kemenade.DoorsturenReactieAch ja, leuk.
Het 'gat van Beecker en Wetselaar' heet trouwens niet zo. De laatste
uitbater was 'De drie gezusters'. Ik woonde ten tijde van de brand zelf op
de Academiesingel en vierde er mijn verjaardag. Ik heb zelf ergens nog
filmopnamen. Trieste bedoening destijds.Jeroen Thoolen

Ook reageren kan ook per e-mail


Boeken bepalen het lot van mensen

Eerste zinnen zijn heel belangrijk, zo ook hier: ‘In de lente van 1998 kocht Bluma Lennon in een boekhandel in Soho een tweedehands exemplaar van een dichtbundel van Emily Dickinson en terwijl ze ter hoogte van de eerste zijstraat het tweede gedicht begon te lezen werd ze overreden door een auto.’ ‘Boeken bepalen het lot van mensen.’ Het lezen van een boek kan je leven veranderen, zoals de jongeren die zich bekeerden tot het Hindoeïsme na lezing van Demian van Herman Hesse. Het is gevaarlijk om op een ladder boeken van hoge planken te pakken…

Domínguez
C.M.Domínguez

De gevolgen zijn niet te overzien wanneer de plank waarop de encyclopedie staat breekt en de professor krijgt hem deel voor deel op zijn kop… Het is allemaal ooit eens gebeurd. In Het papieren huis krijgt de opvolger van Bluma Lennon, die onder een auto liep met Emily in haar hand, een boek toegestuurd uit Argentinië. Nu kwam het vaak voor dat zij boeken kreeg. Meestal moest hij, nu haar opvolger, het van haar naar de bibliotheek brengen met de notitie op het omslag UTC (Unlikely To Consult). Vandaar dat hij het pakketje openmaakte. Er zat een boek in met sporen van cement. Een boek van Joseph Conrad Schaduwlijn waarover de wetenschapper Bluma Lennon een proefschrift aan het schrijven was. Met een door haarzelf geschreven opdracht erin gericht aan Carlos. ‘Ter herinnering aan de wilde dagen in Monterry’. Het papieren huis is geschreven met veel liefde voor mooie boeken. Zo’n groezelig exemplaar hoort daar niet in thuis, maar is wel intrigerend. Hij is Argentijn, zijn moeder woont in Buenos Aires, en hij besluit dat hij het boek moet terugbrengen naar Carlos. Hier begint een mooie speurtocht langs verzamelaars en liefhebbers van boeken. In een antiquariaat krijgt hij het telefoonnummer van de man die Carlos goed gekend heeft en hem op het spoor kan zetten. Boeken blijven een grote rol spelen. Als ondersteuning voor een tafel met een te korte poot. Of als bergplaats voor geld en geheimen. Of, zoals bij ons vroeger thuis ook gebeurde, om iets echt plat te krijgen, dan legde je daar de atlas en het woordenboek op. Een boek krijg je nooit kapot, tenzij je er pagina’s uit gaat scheuren. Verbranden gaat nauwelijks, want de pagina’s zitten te dicht op elkaar zodat het vuur geen lucht krijgt. Alleen het omslag schroeit. Tijdens de Argentijnse dictatuur kon het bezit van bepaalde boeken ook levensgevaarlijk zijn. Dat is hier in Europa ook wel vertoond. Met het met cement besmeurde boek van Conrad vervolgt hij zijn tocht en komt zonder Carlos te ontmoeten erachter wat er gebeurd is. De lezer van Het papieren huis maakt het allemaal mee, maar dat zal ik u niet vertellen. Daarvoor moet u deze mooie novelle zelf lezen. De titel, Het papieren huis wordt dan heel realistisch. Met boeken is veel meer mogelijk dan je voor lezing van dit mooie boekje voor mogelijk hebt gehouden. Ook wordt duidelijk hoe het kwam dat Bluma Lennon met Emily Dickinson in haar hand de dood vond. Deze novelle, nu algemeen verkrijgbaar, is rond de jaarwisseling rondgestuurd als nieuwjaarsgeschenk aan vrienden van Uitgeverij Mouria. Het is een lusthof voor wie van boeken en lezen houdt. Ik ben blij dat dit juweeltje voor iedereen bereikbaar is.

Carlos María Domínguez, Het papieren huis, Uitgeverij Mouria, € 12,50

DoorsturenNaar boven

Erik Vlaminck gaat een stapje verder

Een mens kan zijn ouders op verschillende
manieren te schande maken

De Vlaminck ‘Een mens kan zijn ouders op verschillende manieren te schande maken’, verzucht Nonkel Leon van Riel, wanneer hij tekeer gaat over de dwalingen van de kleinzoon van zijn zus. Het gaat radicaal verkeerd aflopen met hem. ‘Ge kunt er toch niet naast kijken hoe hij gelijk een paljas door het dorp loopt te paraderen. De mensen kijken hem na als was hij een carnavalszot. Hij draagt zijn haar tot halfweg zijn rug. Juist een wijf.’ ‘En dan dat krakkemikkig ziekenkasbrilletje uit Jezuskes tijd waarvan de oren met plakband moeten worden bijeengehouden dat hij op zijn kop heeft staan. Een arme mens zou in de grond kruipen van schaamte als hij met zo’n sukkelachtig brillenmontuur moest rondlopen maar hij draagt die kapotte velo puur om ermee op te vallen.’ Het ergste wat Erik kan doen in de ogen van zijn nonkel Leon is schrijver worden.

Van Erik Vlaminck verscheen Het schismatieke schrijven. De zesde roman in de cyclus die hij schrijft over zijn familie. Over het Vlaanderen van de 20ste eeuw volgens zijn uitgever. Voor mij gaat het om de familie en vrienden van Erik Vlaminck. Het is heerlijk om wanneer je de andere boeken gelezen hebt allerlei bekenden weer tegen te komen. Vooral de hierboven geciteerde Leon van Riel. In dit boek zit hij nog niet in de rolstoel, maar wel bijna. Maar dit boek kan heel goed op zichzelf gelezen worden. Ik vind het misschien wel het allermooiste tot nu toe. Waarom? De stijl van Vlamincks boeken was vanaf het begin al heel goed. Sober, geen woord teveel. Direct naar de kern en veel dialoog en monoloog van Leon van Riel. Altijd verhalen uit de familie, die eigenlijk verborgen hadden moeten blijven. Zoals dat van oma, die een halfbroer had, het voorkind van haar moeder. Erik kwam er pas achter nadat hij onderzoek was gaan doen naar dat vreemde adres in Canada, waar hij een van de doodsbrieven van zijn oma naar toe moest sturen. Rijke verhalen. Goed, puntig en humoristisch geschreven. Een plezier om te lezen. In dit boek gaat Erik Vlaminck een stapje verder. Een van de hoofdpersonen is Stanny van Stokken, waar het derde deel al aan gewijd was. Waarom moet dat weer opgerakeld worden? Stanny, een stil leven is een prachtig boek over een buurjongen van Erik, even oud die helemaal de weg kwijt raakt, omdat hij geen werk kan vinden, omdat hij niet alleen op school, maar ook in het café gepest wordt. En die ook nog eens verliefd is op de vriendin van Erik. Sommige zinnen in Stanny, een stil leven en in Het schismatieke schrijven zijn identiek. Er zijn grote verschillen tussen beide boeken. De taal die Erik Vlaminck gebruikt was altijd al heel belangrijk. Hij gebruikt Vlaamse woorden, die soms in Nederland iets anders betekenen. Hij probeert ook echt Vlaams te schrijven. Authentiek, eerlijk. Ik zie ontwikkeling in zijn taal. Het wordt meer poëzie. Zinnen die in Stanny’s hoofd spoken worden refreinen van het lied dat Vlaminck zingt. Een verbetering ten opzichte van het eerdere werk is ook dat deze roman het meest raakt aan Vlamincks eigen leven en persoon. Schrijven over ouders en grootouders ligt duidelijk verder weg. Vlaminck verzint niets. Hij heeft geen fantasie, maar wel een speciale kijk op de gang van zaken, waardoor zijn boeken zo leuk worden. Dat gaat veel gemakkelijker wanneer je een geschiedenis kunt vertellen waarvan alle hoofdpersonen overleden zijn. Nu heeft hij het aangedurfd om ter verantwoording geroepen te worden. Daarmee is hij nog preciezer geworden in zijn formuleringen. Dit boek is een stuk beter geworden. Ik vond zijn werk al heel goed, maar dit is helemaal geweldig! Het klopt en hij spaart zichzelf niet. De ouders van Erik Vlaminck zijn beiden overleden, maar zij hadden erg trots op hun zoon kunnen zijn geweest.

Erik Vlaminck, Het schismatieke schrijven, Uitgeverij Wereldbibliotheek, € 14,50

DoorsturenNaar boven

Theun de Vries

Theun de Vries 1907-2005

Een meeslepend verteller

22.01.05 13:11
En zeg nou niet, dat dat een diskwalificatie is, want Theun de Vries, op 21 januari op 97-jarige leeftijd overleden, stond in dit genre, gedurende driekwarteeuw eenzaam aan de top.

Meer


Gabriel Garcia Marquez
Foto www.todayinliterature.com

Gabriel García Márquez: 'Herinnering aan mijn droeve hoeren'

Ongevaarlijke gekken lopen op de toekomst vooruit

Gabriel García Márquez heeft een prachtige roman toegevoegd aan zijn omvangrijke oeuvre: Herinnering aan mijn droeve hoeren. De titel is misschien wel misleidend, want veruit de meeste hoeren die de verteller bezocht heeft komen niet ter sprake. Eigenlijk draait het om één meisje, die nog geen hoer is. En de verteller herinnert meer zijn eigen droeve bestaan.

Herinnering aan mijn droeve hoeren doet mij denken aan De kolonel krijgt nooit post en Het kwade uur. De korte krachtige taal, zonder veel opsmuk waarin het leven van een man verteld wordt is hier het handelskenmerk van Márquez.

‘Voor mijn negentigste verjaardag wilde ik mezelf trakteren op een waanzinnige liefdesnacht met een jonge maagd.’ Uit deze eerste zin spreekt een groot verlangen van een vieze oude man. Wat moet een bejaarde van 90 in een bordeel met een meisje van 14? Ook al is hij zijn hele leven hoerenloper geweest, dan is dat nog geen excuus voor een verkrachting. Márquez zou Márquez niet zijn om juist hier een bijzondere draai aan te geven. ‘Op een dag bedacht ik dat die bedverhalen een goede basis zouden vormen voor een relaas over de misère van mijn verdwaalde leven.’ bedenkt de hoofdpersoon ergens in deze roman. En vooral het bedverhaal met de jonge bloem is aanleiding om zijn levensverhaal te vertellen. Wat hij nog nooit meegemaakt heeft overkomt hem nu. Het overrompelt hem: hij wordt verliefd. Heel zijn leven heeft hij betaald om seks te hebben, maar nu hij verliefd is op dit slapende meisje is hij voorzichtig en lief. Zijn hele bestaan komt op zijn kop te staan. De wekelijkse column die hij voor de krant schrijft verandert volkomen. Het wordt elke keer een ode aan de liefde. En wel de liefde voor haar. Op zijn krantenstukken komen enorm veel reacties. Alle verliefde mensen worden erdoor geraakt. Hij kent haar echte naam niet en wil die ook niet kennen, hij noemt haar Delgadina, naar een liedje over de jongste dochter van de koning die door haar vader het hof werd gemaakt. De kale kamer in het bordeel waar ze elke nacht samenkomen wordt door hem ingericht met schilderijen en snuisterijen. Elke avond neemt hij iets voor Delgadina mee. Tot er een bekende bankier in het huis van plezier vermoord wordt en de zaak voor een tijd gesloten wordt. Het duurt maanden voordat hij haar weer ziet en dan is hij door haar hoerige voorkomen zo jaloers geworden dat hij alles kort en klein slaat. Echte liefde dus. ‘Ga niet dood zonder het wonder te hebben beleefd te neuken uit liefde.’ raadt een ‘oude liefde voor een grijpstuiver’ hem aan. En over het einde heb ik even moeten nadenken. Eerst dacht ik dat het niet klopte, dat er een heel jaar overgeslagen was, totdat ik erachter kwam dat Marquez met een paar pennenstreken het hele verhaal op lossen schroeven heeft gezet. Er in een klap een magische fantasie van maakt.

Gabriel García Márquez, Herinnering aan mijn droeve hoeren, Vertaald door Mariolein Sabarte Belacortu. Uitgeverij Meulenhoff € 15,95

Doorsturen

Naar boven

Weer zo'n boek van Minco dat uitnodigt tot herlezen

'We hadden elkaar niet herkend'

De verhalen van Marga Minco maken altijd een grote indruk op mij. Zonder dat zij het expliciet zegt is de Tweede Wereldoorlog verpletterend aanwezig. Ze raakt de geschiedenis slechts terloops aan. Haar verhalen gaan over wat iemand meemaakt, over indrukken en herinneringen. In het titelverhaal Storing wordt zij als ex-onderduikster in een regionaal radioprogramma in contact gebracht met de vrouw die haar in de oorlog onderdak verschafte. De hernieuwde ontmoeting leidt tot niets. De karakters van de beide vrouwen sporen niet. Zij heeft nooit iets van zich laten horen, terwijl een latere onderduiker nog steeds brieven schrijft. En dan blijkt het opnameapparaat van de radioreporter ook niet te functioneren. Storing alom dus. Zij die slachtoffer is wordt opnieuw geconfronteerd met een soort van ondankbaarheid ten opzichte van haar redders. ‘We hadden elkaar niet herkend’ is de eerste zin van dit verhaal. Onbegrip is er ook over wat zij erover gepubliceerd heeft: ‘Iedereen bij ons op het dorp heeft ons herkend. Ze hebben allemaal het boek erbij gehaald. Dat zijn jullie, zeiden ze. Wezen ons de bladzijden aan.’ Het feit dat iemand literatuur schrijft en daarmee iets anders wil vertellen dan een verslag doen wordt niet begrepen. Er wordt dankbaarheid en verheerlijking verwacht. En dat is niet wat Marga Minco in haar boeken wil beschrijven. Over het contact met haar lezers gaat het verhaal Door het land. Daarin gaat het over Anki K. die overal in het land bijeenkomsten organiseert tussen de schrijfster en een publiek van veelal scholieren en plattelandsvrouwen, van Meeden tot Terneuzen. Marga Minco verdiende haar geld met het beantwoorden van onbenullige vragen als Zoudt u ook geschreven hebben als er geen oorlog was geweest? De schrijfster geeft een geweldig antwoord: ‘Ik was twaalf jaar en schreef verhaaltjes in een blauw schoolschrift. Ik deed er geheimzinnig mee, niemand mocht weten dat ik zo’n schrift op na hield. We woonden in die tijd in een oud huis in Breda. We zijn nogal eens verhuisd, maar aan dit oude huis, met zijn donkere gangen, schemerige hoeken en overlopen, heb ik de meeste herinneringen bewaard.’ En verder verhaalt ze over haar broer en diens vriend, die ook hun geheimen hebben. In sobere taal beschrijft zij gevoelens, ontmoetingen en observaties. Zij laat een enorme uitdaging aan de lezer, want wat zij opschrijft is heel concreet en tegelijkertijd roept het achter de regels een enorme spanning op. Aan wat er in de oorlog was, terwijl dit niet gezegd wordt. Ook het overleven, het als enige overblijven is tastbaar. In de dromen die zij beschrijft in De zon is maar een zeepbel wordt dit voor mij heel voelbaar. Daarin is een droom over een groot huis waar veel mensen door gangen en vertrekken lopen. Bekenden en onbekenden. Zo’n soort droom droom ik ook wel eens. Maar anders wordt het wanneer zij over de bergrug aan de horizon honderden lijken ziet aan komen zweven. Als ik dat lees word ik vanbinnen heel stil en ben ik blij dat ik van na de oorlog ben. Storing is weer een parel aan het oeuvre van Marga Minco. Een boek om steeds weer te herlezen, net als al die andere van haar.

Marga Minco: Storing Uitgeverij De Bezige Bij € 15,00

Doorsturen

Naar boven



Het geheim van De Drie Moren over
een moord gepleegd in Breda

Jaap Janssen, de auteur van het kinderboek Het geheim van de drie moren schreef niet alleen een spannende jeugdroman, maar ook een historisch verantwoord verhaal. Deze roman speelt zich af in Breda in de 17e eeuw. De gepleegde moord is historisch en de feiten die weergegeven worden zijn ontleend aan archivarisch onderzoek. Nou dat klinkt nogal naar een saai en droog verhaal. Maar niets is minder waar. Jaap Janssen maakt het juist heel spannend.

Luister:
“ ‘Dit moet de schout weten!’ riep ze. ‘Misschien kan hij ze nog in de kraag grijpen.’ Cornelis bood aan naar de schout te lopen, maar zijn moeder vond dat hij beter naar zijn werk kon gaan.

Boekomslag
‘Jij moet nu naar schoenmaker Jooste.’

Maar Cornelis had vandaag helemaal geen zin om in de schoenmakerswerkplaats zijn tijd te verdoen met vegen of schoenen poetsen. '‘Maar ma…’ probeerde hij voorzichtig. ‘Jij bent nog te veel van je stuk. Ik geloof dat ik beter met je mee kan gaan.’” Cornelis is de hoofdpersoon in deze jeugdroman. Hij heeft de vreemde gasten in de gaten die in de herberg De Drie Moren van zijn ouders logeren, maar weet niet precies wat voor snode plannen zij hebben. Hij is schoenmakersleerling en in blijde afwachting van het Gildefeest dat in hun herberg gehouden gaat worden. Voor de eerste keer zal hij bediend worden, terwijl hij anders altijd moet sloven. Aan de vooravond van dit feest wordt er om de hoek van de herberg een brute moord gepleegd op een schoenmaker. Breda is nog zo klein dat iedereen hem kent en ontdaan is. Het feest kan natuurlijk niet doorgaan zoals men dat gewend is. Cornelis is er ’s nachts getuige van hoe de beerput wordt leeggemaakt. Dit is een ongelooflijk vies werkje en de mannen die dit uitvoeren roken hun pijp om de stank te verdrijven. Terwijl hij door de spanning van de gebeurtenissen niet kan slapen ziet hij dat er uit de beerput een mes gevist wordt. Zonder dat de mannen het in de gaten hebben weet hij het mes te pakken. Dat dit het moordwapen moet zijn is overduidelijk. Alleen waar is de moordenaar??? Door een gelukkig toeval weet Cornelis de moordzaak zonder dat hij het bewust doet op te lossen. Het mes dat hij altijd bij zich draagt speelt hierin een sleutelrol. Met een oude vrouw, die de vorige eigenaresse van de herberg was reist hij naar Geertruidenberg. In de 17e eeuw bijna een dagreis. Daar komt de moord tot een oplossing. Jaap Janssen geeft hier een erg originele draai aan het verhaal. Het is betoverend en tegelijk geloofwaardig. Dit is een verhaal over een historische moord in Breda in de 17e eeuw, leerzaam maar vooral spannend. Er zit ook veel symboliek in dit boek. Voor wie daar gevoelig voor is, maakt het tot een enorm rijk verhaal.

Jaap Janssen, Het geheim van De Drie Moren, met illustraties van Klaartjes Scheer. Uitgeverij De Geus € 13,90 Om verder te lezen: Wim Hupperetz, Het geheugen van een straat, Achthonderd jaar wonen in de Visserstraat te Breda. (De herberg De Drie Moren was gevestigd in de Visserstraat.)

Doorsturen

Naar boven


Tweede roman Nida Oudejans

'Vanwege mij moesten mijn ouders trouwen'

‘Vanwege mij moesten mijn ouders trouwen ‘Dit is de goede openingszin van de tweede roman van Nida Oudejans De nakomeling. Nida Oudejans beschrijft in hierin het gezinsleven en vooral hoe twee zussen met elkaar omgaan. Dat is op geen enkele manier normaal te noemen, hoewel je het je heel goed kan voorstellen dat het gaat zoals Oudejans het beschrijft. De ouders stammen uit het hippie-tijdperk en Oudejans past haar taalgebruik daarop aan. Titia is enorm op de boeddhistische toer, terwijl Alexa alles juist nuchter bekijkt. Wat op zich geen tegenstelling met boeddhisme hoeft te zijn. Nida Oudejans beschrijft wel hoe bekrompen Nederlandse toeristen een reis naar Nepal tot vakantie kunnen maken. De nakomeling is geschreven vanuit de jongste zus, Alexa – ze noemt zichzelf liever ‘Lex’- die zich als taak in het leven opgedrongen heeft gekregen om voor haar oudere zus te zorgen. En dat gaat haar toch wel gemakkelijk af. Al aan het begin van de roman voel je dat er van alles mis is in het gezin waar de twee zussen uit voortkomen. Moeder Ellen heeft een enorm schuldgevoel naar haar overleden zoon Sander en verheerlijkt hem op een absurde manier. Beide zussen Titia en Alexa weten daar geen raad mee en vader Richard verschuilt zich.

 

Boekomslag

Tiets en Lex gaan op reis naar Nepal, in een gezelschap. Voor Titia is de reis niet het doel, maar zij wil in een boeddhistisch heiligdom offers brengen om een tweede kind te krijgen. Alexa gaat mee, omdat zij al heel haar leven het maatje voor Titia geweest is. Anders was zij niet geboren. Zij is verwekt na de plotselinge dood van Sander en dat is de grote kwestie in het gezin. De verjaardagen van Sander worden gevierd alsof hij er zelf nog bij is. Alexa S. Laan is pas gewenst als vervanging voor Sander. Zij is de nakomeling, die in deze roman een ontwikkeling doormaakt, misschien niet heel verrassend, maar wel heel waarschijnlijk. Zij slaagt erin voor zichzelf te kiezen. Dat klinkt goed en Nida Oudejans beschrijft heel nauwkeurig dit proces. Voor Lex is het een reuzensprong, zij wordt in Nepal los van de groep gelouterd en kan daarom de stap naar zelfstandigheid zetten. Op pagina 65 komt Chet Baker deze roman binnenzeilen en ik hoor in elke zin zijn heerlijke zachte zang en vertellende trompet. Hij is wellicht een parallel voor de puinhoop van het leven waar ieder zijn weg moet zoeken. De zinnen van deze roman klinken mij toe als de melancholie die de trompet van Chet Baker oproept.

Nida Oudejans: De nakomeling, Uitgeverij Contact € 16,90

Doorsturen

Naar boven


Mijn kleine waanzin

Jan Brokken overtreft met tijdbeeld
soms Maarten 't Hart en Geert Mak

Jan Brokken, auteur van veel reisverhalen schreef een uiterst autobiografisch boek: Mijn kleine waanzin. Hij beschrijft hierin de wereld die Geert Mak en Maarten ’t Hart ook beschrijven. Wat hij met Geert Mak gemeen heeft is dat hun vader dominee is, enigszins vrijzinnig, en ook nog in het Indië van voor de oorlog beroepen was en na de inval door de Jappen in het kamp gezeten had. En daar gewoon dominee gebleven, nou ja voor zover dat mogelijk was. Het was een roeping voor die vaders. Ze konden niet anders en hun zonen werden erdoor getekend.

Maar hoe anders hebben beide domineeszonen dat opgeschreven. Waar Geert Mak gaat uitweiden over de vaderlandse geschiedenis en daar een prachtig boek over samenstelt, daar gaat Jan Brokken nauwgezet uitpluizen wat het voor hem persoonlijk betekend heeft. En niet alleen voor hem, maar ook voor zijn broers, moeder en zijn vrienden en vriendinnen.

Boekomslag

Zijn verhaal begint al op heel jonge leeftijd, eigenlijk al voor zijn geboorte. Hij is in Nederland geboren, maar zijn wortels liggen in Nederlandsch Indië. De kleutervriendschap met het buurmeisje Elze is net Jip en Janneke. Prachtig en origineel verteld. Het houdt op wanneer ze ouder worden, net zoals het begonnen is. Gedetailleerd herinnert hij zich ook andere vriendschappen, maar eigenlijk nog belangrijker is zijn verhouding tot zijn broers. Ze zijn een heel stuk ouder en hebben twee oorlogen meegemaakt. Eerst de Japanse bezetting en later de Bersiap tijd. Of wat voor ons Nederlanders Politionele Acties heet. Twee keer zijn zij onderdrukt geweest en Jan is eigenlijk een enorm zondagskind, wat ook nog vreselijk verwend wordt ook. Zijn broers hebben tenminste echt iets meegemaakt. Daar gaan ze prat op en daar hebben ze last van. Wat dit boek met Maarten ’t Hart gemeen heeft is de plaats van handeling: de Zuid Hollandse eilanden waar de verschillende hervormde en gereformeerde geloofsgemeenschappen elkaar in rechtzinnigheid naar de kroon steken. De een is een Bonder en de ander Bevindelijk. En een enigszins liberale dominee, die de Islam bestudeert moet erg op zijn tellen passen. In deze beschrijvingen blinkt Jan Brokken uit. Zo sterk dat ik vind dat hij ’t Hart en Mak in kwaliteit overtreft. Het gaat hier om Sjaan en de ziekte van Sjaan. Zij is de bakkersvrouw die er lucht van krijgt dat de dominee een keer te diep in het glaasje gekeken heeft. Weliswaar gebeurde dat terwijl hij een vader troostte met zijn overleden kind, maar een rechtlijnige geest kent geen onderscheid. Deze actie leidt bijna tot het afzetten van hem als dominee. Totdat de broer van Jan ontdekt dat Sjaan zelf in het geniep vreemd is gegaan met een van de bakkersknechten. De uiteindelijke confrontatie durft Sjaan niet aan. Brokken beschrijft in een paar bladzijden een verzuild tijdsbeeld aan de hand van zijn eigen herinneringen in familieverband. De ellende van zijn vader slaat op hem terug. Kleine Jan leidt aan een ziekte die gepaard gaat met veel bulten en enorme jeuk. Niets helpt. De dokter noemt het de ziekte van Sjaan. De remedie is dat hij heel verre reizen moet gaan maken. En dat krijgt Jan op 10-jarige leeftijd te horen. Echt een advies waar je iets mee kunt op die leeftijd. Jan maakte na zijn middelbare school en journalistenopleiding heel veel buiteneuropese reizen, maar nooit ging de jeuk over. Tot hij op de plaats komt waar ooit het kamp was, waar zijn moeder en broers jaren vastgezeten hadden. Dit is een eerlijk en recht uit het hart geschreven boek. Soms erg ontroerend. Met prachtige beschrijvingen van zijn vriendinnen op de Middelbare school tijdens de vroege jaren zestig. Een absolute aanrader.

Jan Brokken, Mijn kleine waanzin, Uitgeverij Atlas, 415 pagina's € 19,90.

Doorsturen

Naar boven


Jan Ruward: Het schot in de roos

Verhalendebuut met Breda en Ginneken als achtergrond

Het Schot in de Roos is het debuut van Jan Ruward. Het is een bundel met zestien korte verhalen. Het zijn verhalen die stuk voor stuk een sterke beginzin hebben. Verhalen waarin actuele gebeurtenissen verbonden worden aan een verstilde ervaring van het zijn, hier en nu. De eerste zin van het eerste verhaal, ‘Die ochtend op het terras had ze nog gezegd hoe goed ik erin was, dat ik een praktijk moest beginnen om de mensen te helpen.’ is veelbelovend. Er wordt een spanning opgeroepen. Je weet nog niet waarin hij goed is, maar dat maakt eigenlijk niet uit. Hij kan er mensen mee helpen. De wonderlijke krachten in de handen van de hoofdfiguur worden in het verhaal duidelijk. Ook de keerzijde ervan. Verbazing over zijn kunnen wordt gecombineerd met ervaringen uit zijn dagelijks leven. In een paar pagina’s beschrijft Jan Ruward een afgerond geheel. Hij maakt gebruik van iconen uit de moderne cultuurgeschiedenis. De bril van John Lennon, een brief van Gerard Reve, Herman Brood, Alan Delon, Kuifje, het verschijnen van een komeet en een zonsverduistering zijn elementen die in zijn verhalen een bepalende rol spelen. Hij roept ermee een betovering op. Veel verhalen spelen in Breda en een voor een gedeelte in Ginneken. Dat is leuk voor lezers uit Breda. Maar ook voor anderen die Breda niet kennen, want nergens is de stad Breda nadrukkelijk aanwezig. Het is meer een achtergrond. Voor wie het kent geeft het herkenning. In het verhaal Topolis bijvoorbeeld kan de Bredanaar de feesten van 750 jaar Breda herkennen, maar voor wie dat niet weet blijft het een verhaal wat zich ergens in de een of andere stad afspeelt. Die dubbelzinnigheid roept ook een betovering op. In dit verhaal schetst hij heel treffend de sfeer die heerste in Topolis in het park. Tegelijkertijd maakt hij er een universeel verhaal van wat overal in elke stad kan spelen. Hartstocht, spijt en met een schone lei opnieuw beginnen zijn terugkerende thema’s in meerdere verhalen. Onder de oppervlakte van het verhaal duikt soms een broeierige sfeer op. Iets waardoor de hoofdpersoon zich laat overvallen. Soms ook een hevig verlangen. Steeds is er dan weer een gevoel voor realiteit, een nuchtere beschrijving van soms liederlijke taferelen. In die combinatie toont Jan Ruward zich als schrijver. Als een schrijver die heeft leren schrappen tot er een essentie overblijft. Wanneer je een verhaal voor de tweede keer leest wordt het eigenlijk alleen maar rijker. Dit debuut is echt een schot in de roos.Jan Ruward, Het Schot in de Roos, Uitgeverij Carpaccio € 14,95Doorsturen

Naar boven

Hein van Kemenade is boekverkoper en uitgever in Ginneken (Breda)