Een kampeervakantie in 1955Die Hollandse meiden met hun dikke konten waren goed voor veel aversie tegen dat ANWB-kamperen |
Trektocht door de Nederlandse en Belgische Kempen |
1.
|
Door een gelukkig toeval, heb ik van die trektocht 'n heleboel foto's. Een jaar eerder had ik namelijk bij een slagzinwedstrijd van de fa. Agfa een voor die tijd best wel knappe camera gewonnen, een Isolette III, zo'n ding met een 3,5 lens in een uitklapbaar zeemleren harmonikabalgje. Fotograferen was toen lang niet zo comfortabel en daardoor wijdverbreid als nu. De gemiddelde gezinscamera verkeerde nog in het stadium van het vooroorlogse boxje (door Kodak gelanceerd onder het motto: You put on the button, we do the rest). De moderne versie daarvan was de Agfa Clack (kostte 25 gulden), maar die had ook nog maar een meniscuslensje, een fisheye. Dus was ik tijdens die vakantie de enige met een camera. Technisch was ik nog verre van een crack, moet ik andermaal vaststellen. Ik werkte zonder belichtingsmeter, onderschatte of overschatte het licht, koos nu eens een te trage, dan weer een te snelle sluitertijd. Nou ja. Leve thans de digitale fotobewerking. Achteraf heb ik ook geweldig veel spijt, dat ik niet de namen van de medetrekkers heb opgeschreven. Ik ken er nog maar 'n paar, onder wie mijn beste vriend Theo Knibbeler, de Knip, zich noemende 'de zoon van de oude Knibbeler' en Paul Jacobs, een geestige filosoof, van wie ik meen te weten dat hij later pastor is geworden. (Hopenlijk is zijn zuster geen non geworden - ik was er heimelijk verliefd op, maar ze was ongenaakbaar.) Als ik het me goed herinner, gingen we op een vroege zondagmorgen met de trein van Breda naar Tilburg en trokken we vandaar de Kempen in, over Veldhoven, Bladel, Postel (B), Mol, Turnhout en terug via Hoogstraten. Ik zeg, als ik me goed herinner (mede aan de hand van de foto's), want 'n paar jaar eerder had ik zo'n trektocht ook al eens gemaakt. Daarvan bewaar ik een logboek! Ik heb de neiging, uit te weiden en ook meer te vertellen over de Harry van der Sandestam, de Ginnekense voortrekkersclub waarvan ik lid was, |
maar zal toch maar proberen, me tot het 'kamperen anno 1955' te beperken. Moet je nou eens kijken, hoe hiernaast twee kerstbomen passeren. Ja, zelfspot was ons niet vreemd. Als we dan zo, als een Atlas met de wereld op onze rug door de velden liepen, voelden we de ogen van de boeren door die bepakking heen prikken en grijnsden we naar elkaar (de gedachte van die boer lezende): Hartstikke gek! Maar in werkelijkheid was het natuurlijk: 'Laat ze maar lachen'. Want we haalden onze neus op voor het zogenaamde ANWB-kamperen, waarbij eten werd klaar gemaakt op een spiritusbrander. Ik woonde vlak na de oorlog schuin tegenover een jeugdherberg en had Hollandse meiden met hun dikke konten in shorts en hun melkblanke benen daaronder, kouka koula roepend voorbij zien komen, denkende 'o nee, dát niet'. Dus toch maar 'kerstbomen'. Je droeg dus je huishouden met je mee. Tent, dekens, wat schone kleren, potten en pannen... |
ReactiesVoor mij als Zundertenaar is dit zeer interesant. Ik ben toevallig zondag nog op de Leuk om te lezen en te zien The Graphical Gnome in de nieuwsgroep nl.foto
|