Gouvy is Gouvy, zelfs groovyDe Poemtsjakkers zijn meer dan zigeunermuziek |
hhBest |
Door Sante Brun 07|08|06 Maar Gouvy is Gouvy. Gouvy is zelfs groovy, zoals het spandoek achter het podium in de tent sinds jaar en dag wil. En dus concentreer je je niet alleen op het vermijden van de koeienflatsen op de camping, maar vooral op het gebodene. Dat met groot gemak de reis rechtvaardigt.
|
Red Holloway - Foto Sante Brun |
Jazzgoeroe en kampioen netwerker Marc Bosch heeft ze intussen herdoopt tot ‘poemtsjakkers’. Die wel een vrolijk programmaatje afdraaiden waarin gedrumd wordt op de contrabas en ook even een nummer ten beste wordt gegeven waaraan een grote Arabische luit te pas komt, maar aan wie je ziet dat ze vooral uitkijken naar de nacht, waarin ze, vermoedelijk unplugged, ik heb het niet gezien, ik lig op tijd in bed, tot het ochtendgloren de schuur, voor de gelegenheid omgedoopt tot ‘club’, nog onveiliger maken dan hij al is. Bij de poemtsjakkers komen alle aan zigeunermuziek verwante genres aan bod, met name klezmer. Het zijn natuurlijk enorme schmierders, maar dat is een centraal kenmerk van deze feestmuziek. Een fantastische aanwinst is de bandoneonist L. Elian, die tevens de zang voor zijn rekening neemt: prachtige stem maar hij kan ook schitterend in een bijna dierlijk soort onderaards gebrul uitbarsten dat goed bij dit type muziek past. Oude heren Voor het overige kon je deze editie van Gouvy Jazz en Blues gekenschetst worden als het feest der oude heren. Twee tachtigers, Red Holloway en Toots Thielemans, vooral Toots, trokken een enorme mensenmenigte die aan alle kanten uit de tent op het erf puilde. Een licht Nederlandse aangelegenheid, want beide heren werden begeleid door de inmiddels grote faam verwervende Nederlandse blinde pianist Bert van den Brink, de monumentale (in meerdere opzichten) bassist Hein van de Geyn (in de tuin van La Madelonne staat zijn standbeeld) en de jonge drummer Hans van Oosterhout. Bert van den Brink oogstte haast nog meer applaus dan de oude saxofonist Holloway. Hij kan er heftig op los rammen, speelt zeer virtuoos en subtiel zijn improvisaties en houdt van grappen; zo hoorde ik ineens ‘Heb je even voor mij’ er tussendoor en het thema van The Pink Panther, en ik zal nog wel een en ander gemist hebben. Toots wordt langzamerhand wel erg oud, al heeft zijn adem hem nog niet verlaten. Hij speelde het beproefde programma, en ‘Ne me quitte pas’ van Brel was niet alleen net als vorig jaar een schitterend harmonieus duo met Bert van den Brink, maar ook volgens mij nog wat fraaier uitgediept dan toen. Door al dat geweld in de tent kwam ik nauwelijks in de schuur, ook al omdat enigszins aanvaardbare foto’s maken daar vrijwel onmogelijk was. Daardoor miste ik het optreden van het Italiaanse kwartet Francesco Cafiso, maar gelukkig hoorde en zag ik wel wondergitarist Jacques Stotzem, die eindigde met een van de betere nummers van Jimy Hendrix en een toegift van de Beatles. Internetconcerten Alles gaat informeel in Gouvy. De camping is geïmproviseerd, op het terrein mengen de artiesten zich tussen het publiek, en zo sprak ik zaterdagmiddag op het erf Bert van den Brink, die zich nog opwond over de mislukte sound check van vrijdag. Hij begin binnenkort weer met zijn internetconcerten op zondagmorgen. Natuurlijk heeft Gouvy als zichzelf respecterend festival een ‘backstage’. Maar als je er als vanzelfsprekend binnenloopt met een enigszins professioneel ogende camera, legt niemand je een strobreed in de weg. Sommige dingen vielen ook tegen. Ik noem Stochelo en Romane Rosenberg, die een gelikt maar ietwat saai programma afwerkten, alsof ze de achtergrondmuziek speelden bij een sjiek diner. Maar het blijft mooi, in de mist, de mest en de modder van La Madelonne… Al ging ook de geplande herdenking van de vorig jaar, kort na Gouvy, verongelukte Glen Corneille een beetje diezelfde mist in. |