Archief van de rubriek ‘Media & mediakritiek’
Twee dagen De Wereld Draait Door
aar het dagelijkse tv-programma’s betreft ben ik de ideale toeschouwer. Ik haak niet snel af.
Ik ken mensen die in 2006 al afhaakten bij De Wereld Draait Door. En in de sindsdien verstreken jaren verdween zo ongeveer iedereen.
Meer op SanteLOGie – Voorpagina hhBest
‘Doe jaur ting’
o ‘s morgens in bed , via ‘n oortje, komt er van alles vanaf de radio bij je binnen, waarbij je je wenkbrauwen optrekt. Zo’n NOS-nieuwslezer die zonder blikken of blozen zegt: ‘Code geel, maar veel ongelukken omdat de gladheid niet overal zichtbaar is.’ Of een reclameboodschap, waarin schaamteloos een Engelse zinnetje wordt gevoegd, met het volgende resultaat: Doe jaur ting. Meer dan een vraagteken durf ik niet te zetten bij: ‘U bepaalt waar de data staat,’ want volgens mij is ‘data’ meervoud.
Web-tv
We hebben sinds kort een smart tv. Daar kun je ook mee door het internet bladeren. De weergave van hhBest.nl valt me niet tegen en het navigeren gaat ook goed. Je kunt natuurlijk ook de digitale krant lezen. De roze ‘druppel’ rechts onder het logo is de cursor.
Voorpagina hhBest
Rust zacht, hoofdredacteur
Boekbespreking door Sante Brun
et is op de ochtend van 23 november 1963, ‘s morgens om half zes, op het tweede perron van het station in Nijmegen. De enige plek in Nijmegen waar op dat tijdstip bier wordt geschonken. Aanwezig: een tiental redacteuren van De Gelderlander, onder wie meine Wenigkeit. En hoofdredacteur Louis Frequin, allemaal zojuist klaar met een geslaagde verslaglegging van de grote gebeurtenis van de avond tevoren: de moord op president John Kennedy van de Verenigde Staten in Dallas. Het heeft erom gespannen of we voldoende materiaal, met name foto’s, binnen zouden krijgen, maar het was allemaal uitstekend gelukt, dus wij waren wel toe aan een paar biertjes.
In het gezelschap is Yvonne Tiggeler, een opvallende hoogblonde verschijning, toen 19 jaar oud en kort daarvoor op de redactie in dienst getreden als leerling-journalist, de eerste vrouw ter redactie na de een of twee vrouwen die in de jaren vijftig op de redactie hadden gewerkt.
Yvonne drinkt geen bier, zegt ze. ‘Tuurlijk wel,’ roept de hoofdredacteur, ‘Dat is goed voor het zog!’ Wij andere mannen grinniken besmuikt, als altijd wanneer de hoofdredacteur een grove grap ten beste geeft, maar Yvonne neemt afgemeten afscheid en stapt even later in de trein die haar naar Den Haag zal brengen, waar haar ouders wonen.
Het was misschien geen hashtag metoo avant la lettre, maar het kwam wel in de buurt.
Ik moest daaraan denken bij het lezen van de onlangs verschenen biografie ‘Krantenpaus’, geschreven door Hélène van Beek en Louis van de Geijn. Het is de biografie van een van de opmerkelijkste Nederlandse journalisten van na de oorlog, Louis Frequin. Hij was op het moment dat ik hierboven beschreef 49 jaar en had al een zekere reputatie opgebouwd als iemand die geen blad voor de mond nam als het erom ging de Katholieke Volkspartij en de katholieke kerk te verdedigen en te steunen, waarbij hij in de tijd dat hij hoofdredacteur was, toen achttien jaar, kans zag de oplage van de krant te verdubbelen en haar de allure van een landelijk dagblad te verschaffen.
Ik heb precies zevenenhalf jaar onder leiding van deze selfmade journalist gewerkt, en bij het lezen drong het tot me door dat het zijn ‘type’ katholicisme geweest is dat mij er destijds definitief toe bracht het lidmaatschap van de roomsche kerk op te zeggen. Uit het boek begreep ik dat (door mij zeer bewonderde) collega Boet Kokke dat ongeveer tezelfdertijd ook had gedaan – maar hij vond het nodig daar de hoofdredacteur van op de hoogte te stellen. Het liep met een sisser af, maar Boet was dan ook een van de belangrijkste redacteuren van Frequins krant en ik was maar net leerling-af.
Ik ben me destijds van heel veel niet bewust geweest, merk ik bij het lezen van Krantenpaus – ik was 21 toen ik op de redactie van De Gelderlander ging werken en ik had allerlei andere dingen aan het hoofd dan het gedoe van de oude mannen op de redactie.
Louis van de Geijn werkte vanaf 1969 tot 1977 onder leiding van Frequin en wellicht zou je verwachten dat de biografie de neiging zou hebben uit te draaien op een hagiografie, een heiligenleven dus.
Maar dat is absoluut niet het geval. Heel afgewogen zetten hij en zijn medeschrijver Hélène van Beek de feiten op een rij. Aan de pluskant van Frequins leven stond het feit dat hij zich daadwerkelijk in de Tweede Wereldoorlog verzet had tegen de Duitse bezetting, door zijn werk voor een illegaal blad. Hij werd verraden en gevangen gezet, onderworpen aan een schijnexecutie en ook flink mishandeld. Uiteindelijk wist hij vrij te komen.
Zwart Front
Maar aan de andere kant was hij geheel vrijwillig, in het begin van de oorlog, lid geworden van Arnold Meijers Nationaal Front, dat in de jaren dertig opgericht was als Zwart Front. De organisatie stelde zich te weer tegen de NSB en was uitgesproken katholiek maar vooral fascistisch, antidemocratisch, antisemitisch en autocratisch. Meijer kwam onder andere met het idee om een legioen van Nederlandse mannen aan de zijde van de Duitsers te laten vechten tegen de Sovjet-Unie. Frequin beweerde veel later en herhaaldelijk dat hij al snel had begrepen dat zijn lidmaatschap (en functie van gouwcorrespondent in Huissen voor de krant van Nationaal Front, het Nederlandsch Dagblad) niet in orde was, maar in de archieven is geen beëindiging van lidmaatschap te vinden. Nationaal Front werd trouwens kort daarna op bevel van de bezetter opgeheven.
Na de oorlog en na Frequins benoeming tot hoofdredacteur van De Gelderlander nam hij enkele ‘kameraden’ uit het Nationaal Front in dienst op de redactie, onder wie Martin Bruyns en Henk van Maurik. De beruchte antisemiet Albert Kuyle werd vast medewerker.
Tientallen jaren na de oorlog werd vooral in de linkse pers elke aanleiding aangegrepen om Frequin weg te zetten als ‘fascist’. Dat was ietwat slordig omdat het woord ‘fascist’ inmiddels een veel zwaardere lading had gekregen dan ten tijde van het Zwart cq Nationaal Front, maar het blijft natuurlijk een feit dat het lidmaatschap van dat gezelschap heel bedenkelijk was. Dat vond de KVP na de oorlog ook, toen ze besloot dat Frequin namens haar geen lid van de Tweede Kamer kon worden, ondanks dat hij een fanatiek en invloedrijk aanhanger was van die partij en dat ook lang bleef.
Iedere keer weer kwam Frequin in het geweer om de aantijgingen te weerleggen, of zijn lidmaatschap van Zwart Front te bagatelliseren en te benadrukken wat hem was overkomen als lid van het verzet. Hij schuwde daarbij niet zo nodig de geschiedenis enigszins te herschrijven.
Hoe dan ook, Frequin leed ongetwijfeld aan de gevolgen van een oorlogstrauma.
Dat nam niet weg dat hij elke discussie over onderwerpen die hem aangingen onmiddellijk op de spits placht te drijven – dat deed mij sterk denken aan de wijze waarop zijn oudste zoon Willibrord later tekeer placht te gaan in zijn tv-programma’s. Dat was Louis van de Geijn ook opgevallen.
Maar intussen groeide de krant. ‘De regio is de kurk waarop de krant drijft’, hield Frequin (mijn waarneming) de redacteuren voor, maar daarna trok hij zelf weer de wijde wereld in en kwam terug met eindeloze reeksen verhalen, waarin hij ook vaak blijk gaf van een nogal markante vorm van belangstelling voor mooie vrouwen. Ook had hij steeds, zo schrijven de auteurs van de biografie, een fikse moppentrommel met schuine bakken paraat.
Frequin had een ongeëvenaard relatienetwerk (hij noemde het ’Vitamine-R’) van kerkelijke en politieke hoogwaardigheidsbekleders. Daarnaast was hij een geweldige vader voor zijn acht kinderen, maar wier opvoeding wel grotendeels neerkwam op zijn echtgenote Diny.
Rariteitenkabinet
Inmiddels raakte zijn type benauwd katholicisme steeds verder in het rariteitenkabinet, zonder dat hij het merkte. Nog bij zijn afscheid hield hij een rede, gekleed in pastoorstoog. Zijn vrouw placht hij ‘moeder overste’ te noemen. Hij lijkt rotsvast geloofd te hebben in het bestaan van de hemel en de daar verblijf houdende heiligen.
Tot het eind van de jaren zestig van de vorige eeuw bleef hij intussen de onaantastbare autoriteit in de katholieke journalistiek, compleet met de bijpassende autoritaire stijl van leiding geven.
Wat Van Beek en Van de Geijn niet is opgevallen, zij vermelden het althans niet, dat Frequin ook in bepaalde gevallen over zich liet lopen. Enkele redacteuren van de krant, onder wie Hen Bollen en Louis de Lange, plachten (in mijn tijd) achter zijn rug of ook wel in zijn gezicht een lange neus te maken naar de hoofdredacteur, diens opvattingen en diens beleid. En chef-redacteur, later adjunct-hoofdredacteur Henk Erkens, prominent in de KVP, die hoofdredactionele commentaren schreef waarin het woord ‘imponderabilia’ vaak voorkwam, en ook bekend stond wegens het schrijven van recensies van tv-programma’s die niet waren uitgezonden, kon ongehinderd ‘in de tijd van de baas’ voor de KVP gebruik maken van de diensten van redactiepersoneel.
Vanaf de jaren zeventig taande de invloed van Frequin. Ook zijn greep op de redactie werd losser. Hij verstond de tekenen van de tijd en nam het initiatief tot een redactieraad, maar die werd zo ingericht dat de hoofdredacteur vrijwel niets van zijn bevoegdheden inleverde. Die raad was geen blijvertje.
Als schoensmeer
Intussen stond het tot dan toe bekende medialandschap van Nederland op de rand van de afgrond, zowel als gevolg van de ontzuiling waardoor katholieken niet meer vanzelfsprekend een katholieke krant lazen, als door de afkalvende positie van de dagbladpers op de advertentiemarkt als gevolg van de invoering van radio- en tv-reclame. De ene krantentitel na de andere verdween of ging op in een andere titel, steeds sterker werd de greep van het kapitalistisch gedachtegoed op de bedrijfstak. ‘De krant is geen schoensmeer,’ zoals Frequin het zei, maar dat verhinderde niet dat een zelfstandige, eigengereide pers onmogelijk werd gemaakt. De krant, voor zover ze nog bestond, werd inderdaad, hoe onvoorstelbaar ook, een gewoon product, net als schoensmeer of pleepapier.
Al die gebeurtenissen stelden Frequin zwaar teleur en bracht hem ertoe enkele jaren vóór de pensioengerechtigde leeftijd er de brui aan te geven. Niettemin kon hij het niet nalaten nog even over zijn ‘graf’ heen te regeren, door zich te bemoeien met de benoeming van zijn opvolger.
Ruzie over de vraag of Frequins opvolger katholiek moest zijn werd overbodig toen er drie min of meer vroom katholieke kandidaten uit Frequins ‘eigen stal’ bleken te zijn: Frans Hulskorte, Max de Bok en Hans Sars. Frans Hulskorte was de enige met ervaring in deze functie en kreeg die dan ook. Waarmee in vervulling ging wat al voorspeld werd in de tijd dat ik nog bij De Gelderlander werkte, namelijk dat Frans destijds al de door Frequin gekozen ‘kroonprins’ was – ondanks dat hij in 1965 ontslag had genomen om naar het Limburgs Dagblad te vertrekken. Frequin noemde Hulskorte toen publiekelijk een deserteur.
De laatste
Frequin was een van de laatste hoofdredacteuren die als ‘primus inter pares’, de beste onder zijns gelijken, tevens de vleesgeworden hoofdredacteur – met pensioen ging, daarna was de hoofdredacteur veelal en vooral manager van de redactie.
En al helemaal was hij de laatste hoofdredacteur die graag met een kardinaal een kaartje legde en meerdere Nederlandse premiers aan de lunch te zijnen huize uitnodigde, waar reeds de acht kinderen met een of meer vriendjes mitsgaders de vrouw dezes huizes en een of twee inwonende dienstmeisjes aanzaten.
Intussen kun je het zo samenvatten: het schitterende journalistieke zandkasteel dat Frequin op het strand had gebouwd is sindsdien door een ware tsunami van veranderingen weggevaagd, compleet met schuine bakken en grof gedrag tegenover vrouwen, homoseksuelen en mensen en media van linkse signatuur.
Het boek heet Krantenpaus omdat Frequin zich op zijn afscheidsfeest in de Nijmeegse Stadsschouwburg als een paus in een draagstoel door enkele redacteuren liet binnendragen. Die titel is daarom zeker een begrijpelijke keuze. ‘De laatste vleesgeworden hoofdredacteur’ was misschien ook een titel geweest.
________
Het boek is uitgegeven door de Valkhof Pers in Nijmegen.
Op de omslag van het boek staat een wat eigenaardige foto van Louis Frequin. Hij was hier vermomd, namelijk als ‘het GP-mannetje’, een figuurtje dat een tijdlang dagelijks op de voorpagina van de krant stond met een puntig bedoeld tekstje erbij. Het mannetje is rechtsboven op de omslag te zien — hij had een snor, die Frequin ontbeerde. Maar de bolhoed, de paraplu en het pak waren van het GP-mannetje geleend.
Spaar me je gehaspel met je voorspel en je naspel
oorspellen is moeilijk, vooral als het de toekomst betreft. Handig aforisme dat ik per dag minimaal éénmaal te berde breng. Het schijnt van Mark Twain te zijn, maar ja, als die alles echt gezegd zou hebben dat aan hem toegeschreven wordt, dan leefde hij vermoedelijk nog.
Denk daar maar eens over na.
Hoe dan ook: de regionale krant die ik enkele maanden en voor de zoveelste keer op proef heb, heeft bedacht op 2 januari best eens haar primaire taak, namelijk het verslag doen van het nieuws in stad en land en de wereld, een dagje te kunnen laten liggen en zich eens te richten op de nabije toekomst, meer in het bijzonder die van het jaar 2018.
Meer op SanteLOGie – Voorpagina hhBest
De linksigheid bij Limburgs Dagblad viel wel mee
Oud verhaal: wie onder de dertig niet links is, heeft geen hart; wie dat boven de dertig nòg is, heeft geen verstand. Bij het deze week sneuvelende Limburgs Dagblad had op het snijpunt van de jaren zestig en zeventig menigeen ‘n hart, vooral toen de overname door De Telegraaf opeens aan de orde kwam. Bij een laatste (?) terugblik van Sante Brun op die hectische periode, toen hij deel uit maakte van de redactie, komt hij tot de slotsom dat het allemaal wel meeviel.
Lees het op SanteLOGie – Voorpagina hhBest
Een sociaal medium avant la lettre
ls Twitter een communicatiemiddel is dat communicatie met groepen mensen gemakkelijker maakt dan ooit, maar in de praktijk meer kapot dan gezond voor je is, dan heb ik een nieuwtje op zeer beperkte schaal vond ik een primitieve voorloper van Twitter uit in het jaar 1970. Het middel heette, na een wedstrijd waarin de leverancier van de gekozen naam een fles wijn verdiende, De Snaaksprater – sorry daarvoor, uiteraard – en het was het gestencilde onderling communicatie-orgaan van de redacteuren van de redactie van het Limburgs Dagblad.
Meer op SanteLOGie – Voorpagina hhBest
Onder oudgedienden
ee, die leeft dus ook nog en is in 27 jaar nauwelijks veranderd: Jos van Wersch, voormalig adjunct-hoofdredacteur van het Limburgs Dagblad, neemt met een vrolijk en ietwat stout stukje in De Limburger afscheid van het LD. (De foto hierbij is héél oud en komt van Jos’ Twitter-account).
Dat is op zich prima natuurlijk, al is het dusdanig opgesteld dat mijn vingers jeuken om dat stukje een soort schilderijlijstje te geven.
Meer op SanteLOGie – Voorpagina hhBest
Limburgs Dagblad verdwijnt (maar nu echt)
eet je wat? Ik haal nog een keer die onherstelbaar oude koeien uit de sloot. Of nee, voor de op één na laatste keer.
Want de website van 1Limburg meldt heden:
‘Op 29 december verschijnt de allerlaatste editie van het Limburgs Dagblad, waarna de krant definitief opgaat in De Limburger.
De hoofdredactie van de krant noemt de opheffing ‘een strategische zet’.
Op dit moment heeft de krant 17.500 abonnees. Zij zullen met ingang van 29 december De Limburger op de deurmat zien ploffen. Op die dag worden bij de resterende lezers beide kranten bezorgd, zodat zij het verschil tussen de inhoudelijk identieke kranten kunnen zien. Meer op SanteLOGie – Voorpagina hhBest – Lees ook: Vroeger was alles beter (jaja)
In het welvarende stadje Nederland
isteravond ben ik tot een belangwekkende conclusie gekomen: in het welvarende provinciestadje Nederland bestaat een heel actieve en succesvolle amateurtoneel-vereniging, onder voorzitterschap van Kees van Kooten.
Ik trok die conclusie naar aanleiding van de gezellige dorpsklucht ‘Alles is Familie’ waarvan het scenario geschreven werd door de dochter van de voorzitter Kim van Kooten, die zelf een klein rolletje speelt als verpleegkundige. Kees zelf heeft wat tegenwoordig heet ‘een cameo-rolletje’ als autoverkoper die uiteraard, geheel in Kees’ stijl, lullige brommobielen verkoopt.
Meer op SanteLOGie – Zie ook: Alles is niets — Voorpagina hhBest
Voorschotje op ‘Krantenpaus’
ouis van de Geijn, de aimabele collega die ik nooit heb gehad – hij kwam pas bij De Gelderlander werken toen ik er al lang weg was – heeft een lijvig boek (het weegt 636 gram) geschreven over Louis Frequin –> de enige echte hoofdredacteur die ik, en vermoedelijk ook hij, heeft gehad. Dat wordt wat: Louis gaf het boek de titel ‘Krantenpaus’. Meer op SanteLOGie |
Pakken we even de krant erbij
nlangs meldde ik al dat ik me, voor het eerst van mijn leven, had geabonneerd op Dagblad De Limburger, al was het maar omdat de aanbieding én goedkoop was én, naar verluidt, volgende maand een In Memoriam Limburgs Dagblad zal bevatten – zacht en kalm op 99-jarige leeftijd het hoekje om geholpen, het werd te duur om haar nog te handhaven – en dus lees ik die krant voorlopig elke dag.
Meer op SanteLOGie — Voorpagina hhBest
Onafhankelijke journalisten
nlangs las ik een stukje van iemand die vond dat het onder de Haagse kaasstolp tussen bewindslieden en parlementaire journalisten wat al te amicaal toeging. Hi Mark. Een reden temeer, dunkt me, voor de media, de stal zo nu en dan te verversen. Want afstand moet er blijven. De RVD heeft dat jaren geleden al ingezien, toen ze de wekelijkse persconferentie van de Minister President van het zuiphol Nieuwspoort verplaatste naar een ruimte op diens departement – rijkslogo op de achtergrond.
Meer op Manieren – Voorpagina hhBest
Carola Schouten en de hertog van Alva
o’n ochtend waarop van alles je bespringt.
Zo zag ik dat Stella Bergsma de geschiedenis van het woord ‘santekraam’ niet echt goed had uitgezocht. Terecht zet de autocorrect van Word er een rood streepje onder, want de juiste spelling is santenkraam, inderdaad die winkel met heiligenbeelden, maar vooral een woord uit de Reformatietijd: de protestanten wilden van al die heiligen af en noemden de roomsche kerk dus een santenkraam, waarmee ze door de beeldenstorm, (1566, weet je wel) een einde aan probeerden te maken.
Meer op SanteLOGie – Voorpagina hhBest
Dubbele regenboog
Vuelta
e Vuelta is best om aan te zien. Sinds ook de Giro uitgebreid op tv is te volgen, hebben we de smaak te pakken gekregen van de landelijke rondes voor en na de Tour. En de landschappen zijn altijd mooi meegenomen. De Tour is overwegend groen, de Vuelta okergeel – dat woeste karakteristiek Spaanse landschap. Straks verschijnt Don Quichot van achter een heuvelrug.
Meer op Manieren – Voorpagina hhBest
Merel Morre, dichteres:
Nee.
Je rijdt niet op mensen in.
Je schiet geen mensen overhoop.
En je plaatst óók geen foto’s en filmpjes van slachtoffers.
(Tweet, @MerelMorre)
Ik vier het eeuwfeest wel alleen
et is, zoals al eerder gemeld, vijftig jaar geleden dat ik mijn intrede deed op de redactie van het Limburgs Dagblad in Heerlen. Het bleek ook terstond een intrede in een woelig stadium van de geschiedenis van die krant, waaraan ik ogenblikkelijk ook mijn bijdrage leverde door, in de functie van chef binnen- en buitenland, ijsberend over de bureaus leiding te geven aan het bedenken van primeurs en het missen van grote scoops – weer zo’n dag op kantoor, dus.
Meer op SanteLOGie – Voorpagina hhBest
Politieberichten hooguit grondstof
aarom vind ik dit een ondeugdelijk bericht?
1. Het stelt de hoge leeftijden van de betrokkenen voorop. 2. Vermeldt alleen de herkomst van het slachtoffer en dan nog met de veralgemeniserende gemeentenaam. 3. Over de toedracht van het ongeval vernemen we niets. De Sint-Oedenrodeseweg heeft twee vrijliggende fietspaden, dus dat roept temeer vragen op.
Het bericht lijkt opgesteld door een aankomend journalist, die ongecontroleerd door een mentor, zijn/haar gang kan gaan.
Of – en dat is tegenwoordig eerder te verwachten – het is een zogenaamd politiebericht dat klakkeloos is overgenomen.
Doorknokken
acht over de uitspraak van de taal in de auditieve media (radio èn tv) mijn ei al te hebben gelegd (Gekwek in de ruimte, 19-10-16), maar de vrede tussen presentatoren/zegspersonen en luisteraars is nog lang niet getekend.
Lezers van de vpro gids kregen er maar geen genoeg van. Hun klachten waren voor de redactie aanleiding tot een nader onderzoek, waarbij de leden werden uitgenodigd het een en ander online in te vullen. De mogelijkheid daartoe stond nog geen week open, maar dit terzijde.
Meer op Manieren – Voorpagina hhBest