De Tandeloze Tijd gaat door
Boekbespreking door Sante Brun
Helaas heb ik lang niet alles gelezen dat A.F.Th. van der Heijden ooit publiceerde, al was ik er wel als de kippen bij, want ik las direct na publicatie de verhalenbundel Een gondel in de Herengracht, toen de inmiddels gevierde auteur zich nog tooide met het pseudoniem Patrizio Canaponi. Ik herinner me dat ik een beetje jaloers was op die fraaie onmiskenbaar Italiaanse operazangersnaam. Ik bedoel, je zult maar door het leven moeten als trotse (half)Italiaan en dan een naam hebben die door de meeste mensen niet als Italiaans herkend wordt.
In zijn voorlaatste boek over het overlijden van zijn enige zoon Tonio zinspeelde Van der Heijden er herhaaldelijk op dat hij nooit meer zou kunnen schrijven. Hij had op dat moment weliswaar een boek in voorbereiding – nu blijkt dat het er drie waren, een is er verschenen, twee verschijnen later, dit jaar nog wellicht.
Het juist verschenen boek De Helleveeg is ingedeeld in De Tandeloze Tijd, een cyclus waarvan ik maar twee boeken gelezen heb en die in feite een soort geromantiseerde autobiografie genoemd zou kunnen worden. Gezien het feit dat ik maar een klein deel van het oeuvre heb gelezen, wil ik me niet al zeer wagen aan een beoordeling van het boek.
Hoe dan ook, in De Helleveeg keert Van der Heijden terug naar zijn vroege jeugd in Eindhoven en Geldrop – met uitstapjes naar Amsterdam en Nijmegen – waarin een opmerkelijke tante voorkomt: Tientje Poets, oftewel Tante Tiny, Martine voor de Burgerlijke Stand. Het is een van de slechtste karakters die ik ooit in een boek beschreven heb gezien en de beschrijving is vrijwel genadeloos scherp en daardoor bij tijd en wijle volstrekt hilarisch. Behalve dat ze behept is met een reinheidsmanie (Tientje Poets) neemt ze voor niets en niemand een blad voor de mond. Vrijwel iedereen, vooral haar moeder, haar zuster, haar grootouders, haar eigen man moeten het ontgelden, bij voorkeur ten overstaan van een grote schare geïnteresseerden, bijvoorbeeld op een begrafenis.
Katholieke milieus
Aan dit verminkte karakter ligt een gebeurtenis uit Tientjes puberteit ten grondslag, waarover ik niet in details zal treden omdat het de spanning uit het boek zou wegnemen. Maar die gebeurtenis is wel aanleiding waardoor de ikfiguur van het boek, de uit De Tandeloze Tijd bekende Albert Egberts, allengs milder over Tientje gaat denken, een zeker begrip voor haar groteske karakter gaat tonen, wellicht ook beïnvloed door het feit dat hij zich ooit seksueel aangetrokken heeft gevoeld tot zijn (veel oudere) tante.
Ik wil hier nog een persoonlijke noot aan toevoegen. De buurt in Eindhoven waar het verhaal zich voor een deel afspeelt lijkt veel op de buurt, althans het daar aanwezige maatschappelijke milieu, waar ikzelf in opgroeide. Ik had weliswaar geen tantes als Tientje Poets, maar misschien ook wel; ze hadden wellicht, met wat literair talent, tot zoiets omgeboetseerd kunnen worden.
Adri van der Heijden is de enige die zo ervaringsdeskundig en zo uitgebreid, zo minutieus en zo prachtig schrijft over katholieke milieus in het Zuiden van Nederland, waardoor je je er helemaal in voelt onderdompelen – je als het ware ineens weer bevindt op de hoek van de Hofdijkstraat en de Thijmstraat in Nijmegen.
En goed dat A.F.Th ondanks alles gewoon doorschrijft. Of dankzij alles, het is maar hoe je het bekijkt.
Het is heel erg in dit boek, zo erg dat ik gaandeweg steeds vaker dacht dat A.F.Th. alles onder een vergrootglas heeft gelegd.