Rondwandelende koninginnen
Op zijn Avondlog maakt VPRO-journalist Wim Noordhoek, mede vanuit zijn geboren Hagenaar zijn, melding van vrouwen die zich koningin (Wilhelmina) waanden en zich daarnaar kleedden en gedroegen. Ik citeer maar even: ‘Vanmiddag in de Javastraat, herinnerde ik me een Haagse verschijning: de flanerende dame die zich kleedde en gedroeg als Wilhelmina. Ze wuifde vriendelijk naar passanten, die haar spel meespeelden en de hoofden bogen. Heren lichtten de hoed. ‘De koningin’ was een bekendheid. (…) In Voorburg flaneerde een ‘Wilhelmina’, die de poederdot werd genoemd om de dikke laag rouge op haar wangen.’
Ik heb hier vanuit mijn Breda’s/Ginnekense achtergrond wel iets aan toe te voegen, namelijk over vermeende bastaards van koning Willem III.
‘Was de Voorburgse dezelfde als de Wilhelmina van de Javastraat?’ vraagt Noordhoek zich af. Hij verwijst verder naar ‘alle feiten over de Voorburgse en haar familie’ op wiki toenleidschendam-voorburg en naar een deels gespeelde documentaire film over ‘de poederdot’ van Omroep West op YouTube, waaraan ik bijgaande still heb ontleend.
Deze affaires doen mij op mijn beurt denken aan de geruchten die in mijn jeugd de ronde deden over ‘bastaards’ van koning Willem III. Zo zou op het station van Tilburg een zogenaamde witkiel (een man die zich aan reizigers verhuurde voor het kruien van bagage), hebben rondgesjouwd die, inclusief baard, sprekend op ‘Koning Gorilla’ leek.
Als koningin Emma
In mijn geboortedorp Ginneken (tegenwoordig stadsdeel van Breda) wandelde tot in de jaren vijftig een statige dame rond, in de regel met haar fiets + tassen aan de hand, die zich kleedde à la Emma van Waldeck Pyrmont (gemalin van Willem III en moeder van Wilhelmina). Ze placht met een hooghartig gebaar ruim baan voor zich te eisen.
Mijn vader die in Dagblad De Stem een rubriek ‘Bredase volkstypen’ had en daarin ook wel nog levende personen portretteerde, trof ‘Emma’ eens aan op een bankje in het Mastbosch, vroeg of het gepermitteerd was, naast haar plaats te nemen en trachtte met een gemeenplaats een gesprekje met haar aan te knopen: ‘Mooi weer, vandaag.’ – ‘Ja, mooi weer,’ antwoordde ze, stond bruusk op en wandelde statig weg.
Ik zou in het stadsarchief van Breda moeten duiken, om te controleren of mijn vader desondanks toch iets over deze ‘koningin’ heeft geschreven. Hij was er toe in staat.