Filmsucces aan de Brusselse Handelskaai
Sante Brun
e hebt van die onzinnige quizvragen waar je veel verschillende antwoorden op kunt geven, al naar gelang het uur van de dag of nacht, of je in een vrolijke stemming bent of juist niet, of je dit soort vragen zinnig vindt of niet.
Zo word ik vandaag weer geconfronteerd met de vraag: wat is de mooiste/beste/leukste film aller tijden. In principe kan die vraag op eenvoudige wijze worden beantwoord: gewoon, de laatste film die ik heb gezien. In mijn geval komt dat goed uit omdat dat toevallig de film is die inderdaad een serieuze kans maakt: La Grande Bellezza.
Die zag ik deze week voor de vijfde keer sinds zijn verschijnen in 2013. Ik begin steeds beter de verpletterende ironie van die film te zien, ik zit nu al uit te kijken naar de zesde keer. En dan wil ik eindelijk eens dat iemand mij de maatpakken schenkt die Toni Servillo als Jep Gambardella in de film aan heeft. Met bijpassende schoenen.
Vóórdat LGB bestond was een andere Italiaanse film mijn favoriet, namelijk Novecento, letterlijk: De Twintigste Eeuw, van Bernardo Bertolucci.
Maar zoals gezegd: als je eenmaal begint op te sommen is het einde weg, en daar heeft niemand iets aan, dus ik sluit nu dat onderwerp als ‘onzin’ op in een laatje, waar ik het weer uithaal als er aanleiding toe is, bijvoorbeeld vandaag.
Want vandaag las ik een artikel van de hand van Nadia Khomami in The Guardian (léés die krant) met de kop: ‘Chantal Akerman first woman to top Sight and Sound’s greatest all-time films poll’. Dit is een kop die ook voor de doorgewinterde filmliefhebber een verklaring behoeft. Chantal Akerman is een Belgische filmregisseur. Was, want ze is in 2015 overleden. Akerman maakte in 1975 een film die sindsdien ‘verdween’ in de wereld van de sophisticated film freaks. En daar ook was gebleven, ware het niet hetgeen in de hierboven aangehaalde krantenkop inhield: de bekendste film van Akerman, gemaakt toen ze 25 jaar was, getiteld Jeanne Dielman, 23 Quai du Commerce, 1080 Bruxelles. In het Nederlands, zo je wilt in het Vlaams dus: Jeanne Dielman, Handelskaai 23, 1080 Brussel.
In 2012 stond Akermans film nog op de 36ste plaats. Mij is niet bekend hoe gezaghebbend Sight and Sound is, zo te zien stelt het in ieder geval op de Britse eilanden iets voor. Hoe dan ook: de uitverkiezing van Akermans film betekende een klap voor twee andere films, die tot nu toe onbedreigd de lijst aanvoerden: Vertigo van Alfred Hitchcock en Citizen Kane van Orson Welles, die het nu dus moeten doen met de tweede en derde plaats; voorwaar een knappe prestatie voor Akerman, na 45 jaar bestaan in een onopvallend hoekje van de filmwereld. Nota bene uit België en Waalstalig.
Maar eerst dit: deze film is dus uitverkoren als de beste film aller tijden. En wel door Sight and Sound, het tijdschrift uitgegeven door het British Film Institute (BFI), dat deze ‘poll’ om de tien jaar houdt.
Ik citeer nu even The Guardian: ‘Op de vierde plaats dit jaar kwam Yasujiro Ozu’s Tokyo Story, terwijl drie nieuwe films de top 10 hebben gehaald, waaronder Wong Kar-Wai’s In the Mood for Love op de vijfde plaats (in plaats van de 24e plaats in 2012), Claire Denis’s Beau Travail op nr. 7 (tegen 78 in 2012) en David Lynch’s Mulholland Drive op de achtste plaats (tegen 28). (Ook een van mijn favoriete films).
Het onderzoek was dit jaar het meest ambitieuze tot nu toe, met meer dan 1.600 van de meest invloedrijke internationale filmcritici, academici, distributeurs, schrijvers, curatoren, archivarissen en programmeurs die hun stem uitbrachten – bijna het dubbele van het aantal deelnemers in 2012. Er wordt reikhalzend naar uitgekeken binnen de wereldwijde filmgemeenschap, een lakmoesproef voor waar de filmcultuur staat.’ Einde citaat.
Maar ondertussen: Menigeen zal zeggen: Jeanne Dielman, nooit van gehoord. Kan ik me levendig voorstellen.
Ik kende de film wel. Ik zag hem in het begin van 1976 in een obscuur Bredaas theatertje, op uitnodiging van een vriendin, die zowel het theatertje als de film voorstelde als het toppunt van feministische kunstbeoefening. De film was toen nog ruim vijf uur lang, de nu, beter laat dan nooit bekroonde versie toch nog altijd 3 uur en 20 minuten.
Na die eerste vertoning heb ik er letterlijk tientallen jaren vergeefs naar gezocht, waarbij ik, naar later bleek, een verkeerd spoor volgde – ik meende dat de film van Agnes Varda was. Wel herinnerde ik me juist de naam van de actrice die de titelrol speelt: niemand minder dan Delphine Seyrig.
Door enkele elkaar opvolgende gelukkige toevallen kwam ik weer in contact met iemand die ik al vele jaren kende maar ook vele jaren niet had gezien: Jan Besselink, toen ook alweer een hele tijd voormalig directeur van het filmhuis Lumière in Maastricht. Na het beluisteren van mijn samenvatting van de film die ik zocht zei hij zonder aarzelen: Chantal Akerman. En dat bracht mij, inmiddels alweer een jaar of acht geleden, in korte tijd bij deze film, die mij bijna een obsessie was geworden.
Jeanne Dielman is een wat vale huisvrouw die, met haar weinig spraakzame puberzoon, een volstrekt onopvallend, nogal monotoon leven leidt in haar appartement aan die Brusselse Handelskaai. Je ziet haar de afwas doen, de aardappels schillen en op het gas zetten, boodschappen doen, het huis aan kant maken; ze gaat een keer met haar zoon naar de film, alles voor de hand liggend en saai. De vormgeving van de film sluit zich daar honderd procent harmonisch bij aan. Hij bestaat vrijwel geheel uit statische halftotalen, waarbij je daadwerkelijk ziet hoe ze, gezeten aan de keukentafel, keurig de aardappels schilt en de groenten schoon maakt.
Bij die routine sluit volkomen plausibel de manier aan waarmee Jeanne de kost verdient. Elke middag om stipt half vijf gaat de bel, Jeanne laat een heer binnen, neemt diens jas aan en gaat met hem naar bed. Daarna helpt ze hem weer in de jas, hij geeft haar het geld en vertrekt zonder veel te zeggen. De film beslaat drie dagen uit het leven van Jeanne, dus je ziet drie verschillende mannen die om half vijf verschijnen en met haar naar de slaapkamer gaan.
Intussen ziet de attente toeschouwer dat er allerlei kleine dingen mis beginnen te gaan. Zo branden de aardappels bijna aan.
Er verandert nog iets: als de derde man zich gemeld heeft gaat de camera mee de slaapkamer in. Je ziet hoe de twee de liefde bedrijven, als je het in deze sobere, prozaïsche wereld zo mag noemen – en dan gebeurt er iets dat kennelijk volledig buiten de geaccepteerde routine valt: Jeanne komt klaar.
Ze grijpt een scherp wapen, een schaar, meen ik, en steekt de man dood.
Daarna zit ze nog een hele poos, uitdrukkingloos voor zich uit starend, bij de soepterrine waarin ze dagelijks het van de klanten ontvangen geld stopt.
Wat betekent deze film?
Schrijf het desnoods op in je eigen woorden en maak er eventueel een tekening bij.