De ondergang staat voor de deur
Sante Brun
ien dagen geleden kwam het boek uit in Italië, vanochtend las ik de laatste pagina’s van het derde deel van de voorlopig vierdelige romancyclus M. van Antonio Scurati over Mussolini en de teloorgang van het Italiaans fascisme. Dit deel heet Gli ultimi giorni di Europa, De laatste dagen van Europa. Het behandelt de periode van lente 1938, het bezoek van Hitler aan Rome en 10 juni 1940, als Mussolini, al vermoedend hoe catastrofaal het zal aflopen, vanaf het balkon van Palazzo Venezia, voor een juichende menigte de oorlog verklaart aan Frankrijk en Engeland. Zie hier.
De boeken zijn uitdrukkelijk romans, historische romans. Er komen scènes in voor die onmogelijk letterlijk en woordelijk precies zo gebeurd kunnen zijn, omdat ze zich afspelen in het hoofd van Mussolini en zijn medestanders en medewerkers, of in besloten kring. Maar elk hoofdstuk wordt voorzien van de originele teksten uit dagboeken van personages, zoals dat van Claretta Petacci, de jeugdige maîtresse van Mussolini, die elke keer als ze geneukt heeft met de Duce het onderstreepte woordje Sì noteert.
Het is de periode waarin, om Hitler te paaien, de Italiaanse Joden, uit families die al vele honderden jaren in Italië wonen, zoals die van Renzo Ravenna, burgemeester van Ferrara, held uit de Eerste Wereldoorlog, overtuigd fascist van het eerste uur, die zonder veel omhaal uit zijn functie wordt gezet. Italo Balbo, vriend van Ravenna én van Mussolini, doet nog zijn best dat te voorkomen, maar vergeefs.
Het is vooral de periode waarin Mussolini in toenemende mate vreest dat Hitler ook Italië zal aanvallen, na de annexatie van Oostenrijk en Tsjecho–Slowakije, de inval in en verovering van Polen, later gevolgd door de bezetting van Denemarken en Noorwegen; met tegenzin tekent minister van Buitenlandse Zaken Galeazzo Ciano, schoonzoon van Mussolini, het Pact van Staal dat onder andere wederzijdse bijstand tussen Duitsland en Italië waarborgt, maar waarvan Hitler zich niets aantrekt – hij stelt steeds pas achteraf Mussolini van zijn oorlogshandelingen op de hoogte.
Pas als Hitler daadwerkelijk het Westen aanvalt door de bezetting van Nederland, België en een groot deel van Frankrijk ziet Mussolini, die nog geprobeerd heeft met name Engeland te paaien, geen andere uitweg dan Frankrijk en Engeland de oorlog te verklaren.
Intussen is duidelijk geworden dat de Italianen weliswaar graag met zijn allen ‘Duce, Duce’ te roepen als de dictator langs komt of het volk toespreekt, zoals te zien op bovenstaande video, maar verder niet erg happig zijn op de oorlog waarin ze helden kunnen worden. En dat is misschien niet het ergste; in de loop van 1939 wordt duidelijk dat het Italiaanse leger niet alleen voor een belangrijk deel vastzit in de ‘koloniën’ van het Italiaans ‘ imperium’ in Ethiopië en Libië en in het volstrekt zinloos veroverde Albanië, maar dat het restant van de strijdkrachten het moet doen met sterk verouderde wapens en ongetraind personeel. Er is een groot gebrek aan ander materieel, zoals vrachtwagens, tanks en kanonnen; en nog erger: vrijwel geen mogelijkheid om daar op korte termijn aan te komen. Iemand rekent inmiddels uit dat om het Italiaanse leger op een sterkte te brengen waarmee het voor de dag kan komen, er minstens drie jaar nodig zijn en misschien ook wel tien. Als ooit.
De angst dat Hitler er achter zal komen dat Italië een waardeloze bondgenoot zal blijken te zijn, en dan zal besluiten het land te bezetten, beheerst alles dat Mussolini doet. Zijn minister van Buitenlandse Zaken, Ciano probeert alles zo rooskleurig mogelijk voor te stellen en heeft het verder druk met feesten, terwijl zijn vrouw, de dochter Edda van Mussolini, al haar geld verspilt aan haar gokverslaving.
Mussolini laat in toenemende mate wekenlang niets van zich horen, hij wordt geteisterd door sombere buien waarin hij troost zoekt in de armen van de 29 jaar jongere Claretta.
Totale verbijstering maakt zich meester van de Duce als hij eind augustus 1939 van zijn ambassadeur in Berlijn hoort – die dat nota heeft moeten vernemen uit Duitse kranten – dat Duitsland binnen enkele dagen Italië voor een voldongen feit gaat stellen door een oorlog tegen Polen te beginnen – en Italië heeft zich bij verdrag verplicht aan die oorlog deel te nemen, hetgeen, zie boven, praktisch onmogelijk is.
Het gekke is dat Hitler daar voorlopig niet over valt, en zich laat feliciteren door Mussolini die daar mee weg denkt te komen.
Maar dan wordt het voorjaar 1940: de inval in het Westen laat geen enkele uitweg meer voor Mussolini, hij moet gaan deelnemen aan de oorlog, al heeft hij geen idee hoe dan wel. De dolk in de rug van Frankrijk waar de Franse premier Paul Reynaud blijkt naderhand een héél klein mesje.
Maar dan zijn we al in het nog tge verschijnen vierde deel van M. Deel 3 preludeert daar al sterk op: Mussolini trekt Italië en het fascisme in zijn waanwereld mee naar de afgrond, waarin hij een acteur blijkt te zijn, die de succesvolle dictator speelt die denkt aan Italië dat heerst over de Middellandse Zee, ja zelfs aan een imperium dat reikt van de Alpen tot de Indische Oceaan.
Uiteraard was alles al bekend uit de complete bibliotheken die over Mussolini en het fascisme zijn volgeschreven. Maar de unieke formule die Antonio Scurati hanteert – fictie die volledig bestaat uit waargebeurde feiten – schept de mogelijkheid om het emotioneel-psychologische gewicht van de feiten, zoals beschreven door een kundig literator, op een unieke manier tot de lezer te laten doordringen.
Nog even dit: juist vandaag worden er in Italië verkiezingen gehouden waarbij de fascisten opnieuw aan de macht zullen komen. Ik zie voor mijn geestesoog de onvermijdelijke ondergang al een beetje gestalte krijgen. En ik hoop dat de would be fascisten in de rest van Europa goed opletten. ‘Droom niet te gemakkelijk van heldendom en overwinning van het blanke ras’, dat lijkt me een thema ter overdenking.