Discriminatie? Metoo!
Peter Stiekema
k begon mijn leven in september 1951 in een Apeldoorns ziekenhuis. Ik was een blozende gezonde baby van zo’n acht pond. Een gezellig dikkerdje, toen ook al. Maar ik had wel een probleem. Ik was namelijk ‘gezegend’ met rood haar. Toen een vriendin van mijn moeder boven mijn wiegje kwam staan zei ze: ‘Och, hij is rood’. En ik begon meteen te huilen. Mijn moeder vertelde me het voorval later, toen ik een jaar of acht was. Uiteraard heb ik die vriendin nooit gemogen.
Ik was nog net vijf (want voordelig jarig, begrijpt u wel) toen ik naar de lagere school ging. De kleuterschool had ik al met succes overgeslagen. In die eerste klas van de Sint Jozefschool in Apeldoorn-Zuid zaten, op ongeveer 40 leerlingetjes, twee jongetjes met rood haar: André Westen, zoontje van het hoofd van de aanpalende Mariaschool (voor meisjes) en bovengetekende. Ik had toen al door dat een jongetje met rood haar het niet bepaald gemakkelijk zou krijgen in het leven. Ook in mijn kleuterjaren werd ik genadeloos gepest en uitgescholden vanwege die haarkleur. ‘Stoplicht spring eens op groen; hé rooie kool; rooie savoie; rooie biet, als je op groen springt, krijg je een kwartje.’ En als je dan op een groen stukje gras sprong kon je een muilpeer krijgen, maar geen kwartje.
Ook volwassenen hielden zich met schelden bezig. We hadden een buurvrouw, die mijn bloed wel kon drinken. ‘Smerige rooie’, krijste ze steeds als ze me zag. Toen zei mijn moeder: ‘Als ze dat roept, dan zeg je gewoon: Liever rood haar op goede grond, dan zwart haar (de buurvrouw had diepzwart haar) op een ezelskont’. Ik heb, klein als ik was, dat heel vaak tegen dat mens geroepen met als resultaat dat ze nog kwaaier werd.
Op school werden de twee rooien stevig gepest. André minder dan ik, omdat hij goed voetballen kon en zijn vader hoofd van de Mariaschool was. Ik werd dagelijks op het schoolplein achterna gezeten door een groepje branieschoppers uit een van de achterbuurten, onder wie twee jongens van Hongaarse afkomst, die net uit Hongarije waren gevlucht. Je ging iedere dag met angst en beven naar school. Wat zou er vandaag nu weer gebeuren?
Op de HBS was evenmin alles koek en ei. Ik geloof dat ik de enige jongen met rood haar was op pakweg 500 leerlingen. De meisjes hadden van de weeromstuit weinig tot geen belangstelling voor jongens met rode haren. Er werden wel liedjes voor meisjes met rode haren gecomponeerd, maar niet voor de dito jongens.
Later veranderde dat allemaal wel een beetje. Je kroop wat uit je schulp, waar je je voor een deel door je omgeving in had laten stoppen, maar toch bleef je anders dan anderen. Nu ben ik best wel trots op mijn tamelijk lange roodbruine haar, met hier en daar een toefje grijs. Zeker als ik al die mannen met kale koppen zie, zoals een paar jaar geleden op een reünie van het Mgr. Zwijsen College in Veghel. Ik kon dan ook niet nalaten een stukje uit De Avonden van Gerard Reve te citeren, terwijl ik nonchalant een hand door mijn weelderige haardos haalde.
U ziet, er wordt niet alleen op huidskleur, maar ook op haarkleur gediscrimineerd. Het heeft me toch wel pijn gedaan, maar ik heb geen gewelddadige protestmarsen gelopen en evenmin beloofd alle blondharigen in het gezicht te stampen. Dat gaat toch wel een beetje al te ver. Ook heb ik nooit een bezoek aan de jaarlijkse roodharigendag gebracht, die meestal in Breda wordt gehouden. Dat is het me allemaal niet waard.
Uiteindelijk zullen de roodharigen uitsterven, hebben geleerden al eens becijferd. Maar dat geldt uiteindelijk ook voor de hele mensheid. En als ik zo eens om me heen en naar de wereld kijk, is dat maar goed ook.
Voorpagina hhBest
Sterker nog, aan roodharigen werd – ik weet niet tot wanneer – zelfs een criminele aard toegeschreven. Ik weet dat van mijn vader (1877).
Dan maar een oud mopje:
Man dreigt in de Seine te verdrinken. Parijzenaar kijkt over de reling en zegt: ‘Ah..c’est trop tard’ (te laat). Reageert een Nederlander: ‘Ja, hij heeft rood haar, maar moet-ie daarom verzuipen?
Ja, Peter, ik had je nog wel willen waarschuwen. Je moet namelijk wel scherp in de gaten houden dat rood haar en/of andere afwijkingen voorlopig niet aan de beurt zijn, het is nu namelijk de tijd van de huidskleur. Alle andere klachten vallen voorlopig onder de term whataboutisme, het woord van het jaar, denk ik, en dat betekent kort samengevat: EN IK ANDERS WEL. Of desnoods: EN IKKE DAN? Wordt sterk bij wenkbrauwgefronst. Jij en ik vallen voorlopig onder ‘blank voorrecht’, en moeten onze respectieve koppen houden, niks aan te doen.
Ik meende me ook nog te herinneren dat roodharigen in de middeleeuwen voor hekserij werden verbrand. Even opgezocht en inderdaad. Misschien kan Jesse Klaver premier Rutte vragen om hier nog zijn excuses voor aan te bieden.
https://mens-en-samenleving.infonu.nl/sociaal-cultureel/41161-roodharig-een-vloek-of-een-zegen.html