Rake aanklacht tegen de moderne maatschappij
Sante Brun
Ricky heeft, zoals zovelen in onze gemoderniseerde maatschappij, moeite een baan te vinden waarvan hij zijn gezin kan onderhouden. Hij heeft al vele baantjes in de bouw achter de rug en wil nu iets anders. Pakjesbezorger! We zijn in Engeland, dat moet er wel even bij vermeld worden, waar het meedogenloze, grotendeels criminele neokapitalisme nog een graadje harder toeslaat dan in Nederland, al gaat de vergelijking met Nederland – en veel andere landen in de Europese Unie wel op: de ondernemers zijn de baas, de mensen die zich geen behoorlijke opleiding hebben kunnen veroorloven leiden een bestaan dat goed gekwalificeerd kan worden als marginaal, maar ook als ‘slavernij’.
Ricky is een man die er een eer in stelt voor zijn gezin te zorgen. Maar hij kan geen pakjes bezorgen zonder een eigen bus. Zijn vrouw, die in de thuiszorg zit levert daarvoor haar auto in en moet voortaan met het openbaar vervoer. Dochter Liza is een heel lief meisje, zoon Sebastian is 14, heeft diverse foute vrienden en wil op een heftige manier niet deugen. Puber in achterstandswijk.
Alles, in werk en gezin, groeit Ricky uiteindelijk ver boven het hoofd, hij slaapt niet meer en veroorzaakt daardoor bijna een ongeluk en als hij dan ook nog eens beroofd wordt, in elkaar geramd en overgoten met zijn eigen urine is de boot definitief aan.
Vanaf het eerste moment wordt de toeschouwer geboeid door het overtuigende spel van de acteurs, de dreigende sfeer is er meteen: hier gaat alles mis, de barse meedogenloze depothouder, de meedogenloze politiemensen, de ontvangers van pakjes die Ricky op de hak nemen, de zoon die niet wil deugen, Abby die voortdurend telefonerend door de stad rent om alles – haar werk, de kinderen, het eten, haar cliënten – in goede banen te leiden en daarbij ook nog Ricky te ondersteunen.
En die haar werk laat liggen als ze met de zwaar gehavende Ricky naar de Eerste Hulppost gaat en nog eens drie uur moet wachten op de uitslag van de röntgenfoto’s. Vandaar begint definitief de neergang: Ricky ziet dat die foto’s er niet meer toe zullen doen, hij sleurt Abby mee, naar huis.
Dat alles speelt zich af tegen de achtergrond van de achterbuurt waar het gezin woont, de grauwe, erg Britse kansloosheid ervan, het waanzinnige verkeer waarin de pakjesrijder zijn de pakjes op de seconde nauwkeurig moet bezorgen, daarbij voortdurend in de gaten gehouden door de depothouder. Lang leve de moderne techniek.
Als er niet zo fantastisch geacteerd en geregisseerd was, had je de film gemakkelijk kunnen afdoen als een smartlap, een wel erg toevallig slecht aflopend verhaal, je zou denken aan het lied ‘Er was eens een haveloos ventje, dat vroeg aan zijn moeder om een broek’ van Koos Speenhoff.
Maar dan ben je toch ietwat te luchthartig bezig.
Want deze film, in al zijn verbijsterende uitzichtloosheid, is een aanklacht tegen de moderne maatschappij, niet meer en niet minder, die goedwillende mensen uitzuigt en bespiedt, als slaven behandelt en van de opbrengst feest en brast en een duur appartement in Amsterdam, Berlijn of Parijs koopt, of zoals in dit geval in Londen. (Dat laatste zie je niet in de film, dat weet je als filmtoeschouwer die wel eens de krant leest.)
Inderdaad: je kunt niet anders dan in muisstille verbijstering nietsziend naar de aftiteling staren en daarna bedrukt de weg naar huis aanvaarden.