Verliefd op Cuba & Bergman
Sante Brun
ls je, zoals ik, nooit op Cuba bent geweest en alleen de clips kent van de Buena Vista Social Club, die zou, als allereerste inleiding in dit grote Caraïbische eiland, dat al een jaar of zestig een, laten we maar zeggen: teruggetrokken bestaan leidt als enige communistische land direct onder de kust van de Verenigde Starten, die zou misschien de film Verliefd op Cuba eens moeten gaan zien, en daarmee op het idee worden gebracht eens serieus te overwegen er een vakantie door te brengen. En hoe dat (niet) te doen.
Deze film, geheel in de stijl van Johan Nijenhuis (bijvoorbeeld Toscaanse Bruiloft) is een feel good film, waarbij feel good ook vertaald kan worden als ‘niets aan de hand’, dus buiten een paar portretten van Fidel Castro en een korte scène die hint in de richting van voedselschaarste merk je weinig van het communisme.
Nee, we krijgen flink wat te zien van wat we al dachten: de uit elkaar vallende Amerikaanse auto’s, de lekkere muziek van het eiland, het tot paniek van Nederlandse toeristen ontbreken van draadloos internet, het uitgebreid consumeren van rum en dikke sigaren, en vooral: het uitgelaten dansen en springen op de maat van die muziek en in de hitte van de tropen.
Het verhaal is natuurlijk flinterdun. Moeder Loes (Susan Visser) van Maartje (Abbey Hoes) krijgt bericht dat haar dochter op Cuba op het punt staat te gaan trouwen met een Cubaanse arts. Hals over kop reist Loes erheen, nadat ze haar ex op de hoogte heeft gesteld van het nieuws. Die met zijn nieuwe vrouw (Maaike Martens, ook bekend van De Luizenmoeder) ook heen reist.
Heel toevallig zijn er al nogal wat Nederlanders op Cuba, waaronder toevallig ook de zoon van Loes, en Juan (Jan Kooyman) die de kost verdient met illegale bokswedstrijden. Er zijn en enkele dames die er zijn om zich goedkoop het gezicht te laten verbouwen. Iedereen krijgt een eerlijke portie van lief, leed en lol waardoor het eiland een pietsie gaat lijken op het Cuba van vóór Castro.
Voor de rest: racepartijen met die ouwe bakken, onderling geneuk en algemene hitsigheid alom, natuurlijk, misverstanden, uiteraard, inderdaad naast uit elkaar vallende Amerikaanse bakken ook instortende hekwerken, lange scènes van hitsig dansen in half-illegale nachttenten, fraaie uitzichten, mooie stadsgezichten van La Havana, met name van de fameuze boulevard de Malecon.
Ik had er twee vrolijke uurtjes mee.
Ik denk niet dat dat geldt voor de Cubaanse instanties die toestemming gaven voor de film. We kunnen blijkbaar onmogelijk heen om botte superieure Hollanders die zich naïef laten inpakken door geslepen inboorlingen – en natuurlijk geldt ook hier: rare jongens, die Cubanen.
En nu iets compleet anders.
Meer dan drie uur keek ik afgelopen zondag naar de gerestaureerde versie van Ingmar Bergman’s veelbekroonde film Fanny och Alexander uit 1982 – autobiografisch filmwerk van een wonderlijke schoonheid. De film was oorspronkelijk een tv-serie in vier afleveringen. De versie die ik zag was 3 uur en 8 minuten lang, en dat was ruim twee uur korter dan de tv-serie. Inkorting die overigens door Bergman zelf was gedaan.
Ruim drie uur was natuurlijk toch al mooi geweest, het was die uiterst zorgvuldig geproduceerde trage film gebleven over een Zweedse familie in de eerste jaren van de twintigste eeuw in de provinciestad Uppsala. Wat een moeite is er gedaan om al die kostuums en meubels precies in orde te hebben en te houden – om nog te zwijgen van de tafels waaraan bij een aantal gelegenheden feestelijk gedineerd werd met een adembenemende bloemenpracht. Veel lieve vrouwen en uitgelaten mannen, ook.
En ik wil ook wijzen op de uitzinnige uitdragerij van de joodse antiquair Isak Jacobi.
Fanny en Alexander zijn de twee kinderen van Emilie en Oscar Ekdahl die een lokaal theater exploiteren. Alexander (10) (de jonge Ingman Bergman, dus) is een dromerige jongen die met zijn poppen en kijkdozen speelt, maar intussen ook nogal wat meekrijgt van de dagelijkse gang van zaken in huis, dat niet altijd voor kinderogen bestemd lijkt – zoals de onstuimige relatie die zijn oom Gustav Adolf onderhoudt met het manke maar weelderig vormgegeven kindermeisje Maj.
Oscar overlijdt onverwachts en enige tijd later trouwt Emilie met de lutherse bisschop Edvard Vergerus – een norse, humorloze, kille dictator die met name de kinderen onder de knoet houdt en daarbij de mattenklopper niet spaart. Isak Jacobi (Erland Josephson) speelt een prachtige rol bij het ontvoeren van de kinderen uit het bisschoppelijk paleis.
Aardig detail: Bergman wilde voor de rollen van Emilie, haar schoonzus Helena en de bisschop de acteurs Liv Ullman, Ingrid Bergman en Max von Sydow hebben, hetgeen ik zou hebben toegejuicht, maar het werden er dus drie andere. (De echte Bergman liefhebber had ook graag Gunnar Björnstrand gezien. Erland Josephson is er gelukkig wel bij, als Isak Jacobi.)
‘Verliefd op Cuba’ is tot en met 6 maart te zien in het BioBest Theater. https://www.biobest-theater.nl/