In Spanje was de Spaanse griep de Napolitaanse Soldaat
Boekbespreking door Sante Brun
oet je net bij mij mee aankomen. Een boek over de Spaanse griep van 1918. Die trouwens niet Spaans was en misschien ook geen griep, in ieder geval geen gewone griep. Nee, dat laatste dank je de koekoek: 50 of 100 miljoen doden en misschien dat zelfs maar het topje van de ijsberg, dat is voorwaar geen kattenpis. En 1918 was echt te weinig: tot in 1922 vielen er doden door, en een hersenbeschadiging van mensen die de griep overleefden lieten zich nog tot tientallen jaren later gelden.
De meest doden vielen natuurlijk weer in India en China, in Europa waren in de Eerste Wereldoorlog kennelijk al ruim voldoende doden gevallen. Die vijftig miljoen plus is trouwens meer dan het aantal slachtoffers van beide wereldoorlogen. Hoewel wel gezegd moet worden dat oorlog, in dit geval de Eerste Wereldoorlog wellicht toch een cruciale rol had gespeeld bij de vermoedelijk grootste pandemie die de mensheid ooit heeft getroffen.
Wetenschapsjournaliste Laura Spinney heeft er een prachtig boek over geschreven, waarin ze niet terugschrikt voor een diepgaand verslag van de wetenschappelijke ontdekkingen en vooral vergissingen en medische radeloosheid die zich rond deze pandemie voordeden. Zo was er de ontdekker van de bacterie die de ziekte van Pfeiffer ontdekte – niet verwonderlijk Richard Pfeiffer geheten – volhield dat de Spaanse griep geen griep was, maar veroorzaakt werd door ‘zijn’ bacterie. Hij werd er met de neus op gedrukt toen bleek dat ‘zijn’ bacterie niet eens voorkwam in het sputum van lijders aan de Spaanse griep.
Wat er ook niet in gezien werd, maar door sommigen wel vermoed, was de ware boosdoener, het virus H1N1. Men had rond 1920 gewoon niet de apparatuur om het virus te kunnen zien, laat staan dat men begreep wat het deed en wat er tegen was te doen. In ieder geval hielp gorgelen met zout water niet, zo ontdekten Amerikaanse soldaten in de kazerne die wel wordt aangewezen als een van de drie mogelijke plaatsen waar de pandemie begon, namelijk in Camp Funston in Kansas. Op 4 maart 1918, werd een kok ziek en binnen enkele uren volgden honderd recruten in het kamp zijn voorbeeld. Vervolgens werd de ziekte meegesleept naar het slagveld in Europa.
Al snel was men er achter dat de enige manier om niet besmet te raken was: niet in aanraking komen met besmette mensen. Thuisblijven met de gordijnen dicht was het devies dat op veel plaatsen werd gegeven. Dat verhinderde niet dat er plaatsen in de wereld waren waar in een week tijd veertig tot tachtig procent van de (inderdaad niet omvangrijke) bevolking het loodje legde. Ook was opgevallen dat sommige gebieden, met name afgelegen eilanden, geheel voor de ziekte gespaard bleven. Dat viel vooral op toen een schip uit een Nieuw-Zeelandse haven vertrok met kennelijk iemand aan boord die de het virus bij zich droeg; enkele dagen later, kort na aankomst in de haven van West-Samoa, was een groot deel van de bevolking ziek en zelfs stervende.
Want dood gingen ze, hoewel je het ook zo kon zien: zeker negentig procent van de mensen die de Spaanse griep kregen genas weer, hoewel velen nog lange tijd restverschijnselen hadden, waaronder een aantasting van de oogzenuw die maakte dat men alleen nog fletse kleuren zag – vandaar de Engelse titel van het boek, Pale Rider.
Degenen die het niet overleefden, stierven een gruwelijke dood. Binnen enkele dagen nadat onder de ogen een donkerrode vlek was ontstaan, trad de dodelijke complicatie op waaraan de slachtoffers binnen enkele dagen stierven, een longontsteking; de heftige reactie van het lichaam daar op maakte dat het lichaam helemaal zwart werd en de patiënt stierf, verdronken in het vocht dat de longen overstroomde.
Intussen bemoeide de godsdienst zich natuurlijk ook uitgebreid met de pandemie. In weerwil van het advies om zoveel mogelijk contact met mogelijke zieken te vermijden, organiseerde de aartsbisschop van het Spaanse Zamora, die luisterde naar de jaloersmakende naam Antonio Álvaro y Ballano, een negendaagse gebedsronde, novene geheten, omdat hij van mening was dat de ziekte de straf was voor seksuele losbandigheid. De massaal toegestroomde gelovigen moesten tijdens de dienst een bepaalde relikwie kussen – ik neem aan dat het niet nodig is, dat verhaal nog verder te vertellen.
Overigens werd de pandemie in Spanje de Napolitaanse Soldaat genoemd. Dat de pandemie de Spaanse griep is gaan heten ligt aan het feit dat in Spaanse kranten de eerste berichten erover verschenen – Spanje was een neutraal land met een min of meer vrije pers. De pers in de toen nog oorlogvoerende landen stond onder strenge censuur en de berichten over de ziekte werden eruit gehouden omdat men, vermoedelijk niet geheel ten onrechte, vermoedde dat er paniek zou uitbreken.
Het boek, dat slechts iets meer dan driehonderd pagina’s telt, is letterlijk volgepakt met feitenmateriaal. Voor zover dat voorhanden is. Spinney moet vaak een slag om de arm houden – de Spaanse griep verbleef enige tijd lang in het hoekje ‘niet meer over praten’ en veel informatie ging daardoor verloren. Niettemin heeft zij nog veel bronnen kunnen raadplegen en kan op veel plaatsen gebruik maken van een ‘informed guess’. Vast staat dat het virus in de bijzondere vorm die leidde tot de Spaanse griep overgedragen kan worden door wilde eenden.
Het boek is bovendien spannende lectuur, en dat komt mede doordat wetenschappelijke informatie over pathologie en virologie gemengd wordt met anekdotes van over de hele wereld, die trouwens een licht hypochondrisch mens soms kan benauwen. Het gaat niet alleen over spectaculaire gevallen, maar ook over artsen die dusdanig geïntrigeerd waren dat ze probeerden zichzelf met de ziekte te besmetten – het lukt vaak.
En, zegt Spinney, het staat vrijwel vast dat ooit weer zo’n epidemie zal uitbreken. Het aantal slachtoffers zal dan, gezien de huidige wereldbevolking, wel eens een kwart miljard kunnen bedragen, al weten we tegenwoordig veel beter dan in 1918, wat er aan de hand is en wat we kunnen en moeten doen. De aanpak van Ebola bijvoorbeeld laat zien, dat we veel meer mogelijkheden hebben.
Spinney probeert ook haar stelling, dat de Spaanse griep de wereld veranderde, te onderbouwen. Ik ben daar niet buitengewoon van onder de indruk.
Maar intussen: ergens in Amerika wordt het originele virus van de Spaanse griep, teruggewonnen uit een massagraf in Alaska, in leven gehouden voor wetenschappelijk onderzoek. Heel goed natuurlijk, maar je zult maar een hele rare Amerikaanse president krijgen die in die schat fijne mogelijkheden ziet om de wereld naar zijn hand te zetten.
Gelukkig hebben wij Ab Osterhaus, en dat is een hele troost.
_______
Het boek is in het Nederlands vertaald onder de titel: De Spaanse griep