De ondragelijke leegheid van het bestaan
Peter Stiekema
Ik begrijp absoluut niet wat de lol van Facebook etc. is, om bij voorbeeld te lezen wat mensen al dan niet hebben gegeten, of waar zij zich anderszins mee bezig (onledig is misschien een beter woord) hebben gehouden. Ik begrijp dat ik mezelf daarmee meteen tot zonderling verklaar. So be it, in goed Nederlands.
Wat me vooral opvalt, overal waar ik kom, op terrasjes, in restaurants of in wachtkamers: mensen praten niet meer met elkaar. Voorbeeld: Er zitten drie jonge mensen aan een bar, kennelijk vrienden, en ze hebben allemaal een telefoon in hun handen, of hoe heet zo’n ding tegenwoordig (I-phone?). Alle drie zijn ze driftig aan het tikken, maar ze wisselen geen woord. Alleen laten ze elkaar af en toe hun beeldschermpje zien, waarop zich kennelijk iets leuks(?), iets opwindends(?), of iets buitengewoon smerigs(?) afspeelt. Daarna tikken ze rustig verder, nieuwe ‘humor’ tegemoet. Of het echtpaar, tegenover elkaar aan een tafeltje in een restaurant, dat elkaar kennelijk niets meer te zeggen heeft en zich uitsluitend bezighoudt met zijn telefoons. Er de slaaf van zijn. De ondragelijke leegheid van het bestaan ten voeten uit.
Als we zo nog twintig jaar doorgaan zijn er nog maar weinigen die een coherente zin kunnen uitspreken, en ook nog op papier kunnen krijgen.
Het zijn maar enkele voorbeelden, maar als we zo nog twintig jaar doorgaan zijn er nog maar heel weinigen die nog een coherente zin kunnen uitspreken, en ook nog op papier kunnen krijgen. Niet voor niets werd vandaag de alarmbel geluid over de kwaliteit van ons onderwijs, dat de afgelopen twintig jaar kennelijk schrikbarend achteruit is gegaan, zowel het basis- als het middelbaar onderwijs. En als je de taalbeheersing van afgestudeerden aan instellingen van hoger onderwijs in ogenschouw neemt, dan valt ook voor dat niveau te vrezen.
Vroeger, op de HBS, had je een debatingclub, waar je in het openbaar leerde spreken, waar je correct Nederlands diende te bezigen en waar je leerde te discussiëren en getraind werd in de omgang met anderen. Ik denk niet dat zoiets nog bestaat, misschien op een gymnasium hier of daar. Het gebrek aan opvoeding, ook taalkundig, is misschien wel een van de hoofdoorzaken van de steeds verder gaande verruwing van de maatschappij, het totaal ontbreken van respect (sommigen kunnen dat woord wel uitspreken, maar schrijven wordt al een stuk moeilijker en in de praktijk brengen?) Jammer maar helaas.
Laten we, indachtig een oude hit van Cliff Richard, weer proberen met elkaar met woorden te communiceren en niet via allerlei dubieuze instellingen op internet. We don’t talk anymore, waarschuwde hij al in 1979.
Ook de columns van Peter worden – zelfs tot tweemaal toe, want ze verschijnen ook op SanteLOGie – aangekondigd op…Twitter. Doorgaans komen dan 10 mensen tegelijk kijken. Ik herhaal mijn standpunt: ‘Twitter, dat ben je zelf.’ Jij bepaalt namelijk wie je volgt. ‘Spontane tweets’, die je niet lust, kun je markeren als ongewenst, waarna je ze niet meer ziet. Beheerst gebruik van sociale media is wel degelijk mogelijk.
Natuurlijk kan ik Peter uitstekend volgen in zijn redenering. Ter verdere illustratie: vorige week zag ik een knul in de stromende regen op de fiets voorbij komen, capuchon over het hoofd getrokken, handen los van het stuur (“zonder handen”), voorovergebogen tikkend op z’n telefoontje.
O ja, en voor wie eerder van deze tijd is dan van vroeger: een Olivetti is een merk schrijfmachine. Heb ik ook nog op gewerkt, plat machientje, fraai Italiaans design. Spijt dat ik het heb weggedaan; had nu best leuk gestaan aan de muur.