Over romandebuten gesproken
Boekbespreking door Sante Brun
eiden zijn ze uitgeroepen tot uitzonderlijke talenten, beiden hebben ze een uitzonderlijk debuut op hun naam staan. Maar nu al roepen dat we hier te maken met de twee grootste talenten in het Nederlands taalgebied, dat lijkt me vroeg. Eerst afwachten tot het feestje van het debuut voorbij is en de harde werkelijkheid van acht uur per dag ploeteren aan het volgende boek, bij voorkeur beter dan het debuut, dan praten we verder.
Ik heb het over Lize Spit en Marieke Lucas Rijneveld.
Over Het Smelt van Spit heb ik al een lyrisch stuk geschreven, te meer omdat het boek op een heel simpele manier toewerkt naar een verbijsterende climax – een verhaal waaraan Roald Dahl wellicht ook te pas is gekomen.
Minder ‘thrillerachtig’ is De avond is ongemak van Rijneveld. Niettemin lijkt het boek veel op Het Smelt: een jong meisje vertelt over haar jeugd, die bepaald niet leuk is verlopen. Het gaat daarbij vooral om de toon: het is met een zeker cynisme dat de twee verslag doen van soms gruwelijke gebeurtenissen, van hun gevoelens daarbij, van hun volstrekt amorele reactie op alles, met name op de kinky seks die een belangrijke rol speelt in de ontwikkeling.
Lize Spit schijft een prachtig en vlekkeloos Vlaams getint Nederlands, bij Rijneveld struikel je nog wel eens over een kromme zin.
Verschil is ook: Lize Spit schijft een prachtig en vlekkeloos Vlaams getint Nederlands, bij Rijneveld struikel je nog wel eens over een kromme zin, niet zo erg als Grunberg, maar toch.
Sterke overeenkomsten zie je ook: van sommige dingen die in hun directe omgeving gebeuren begrijpen ze soms weinig of niets, maar voor het overige sta je vol bewondering voor de omschrijving die beiden weten te geven van heel kleine, bijna nietige gebeurtenissen, gebaren, kleuren en geuren die menigeen niet zou opmerken, maar die bij beiden het fundament en de structuur van het verhaal vormen.
Spits boek is verder veel realistischer dan dat van Rijneveld – die laatste heeft enkele sterk surrealistische elementen toegevoegd, zoals de twee padden in haar jaszak en vooral de jas die ze altijd aan heeft, die bedoeld is om haar af te schermen van de buitenwereld en waar ze zelfs naar genoemd is, en waaraan ze zodanig gehecht is dat hij een beslissende rol speelt in de tragische slotfase van het boek.
Rijnevelds boek wekt overigens lange tijd de indruk dat het gaat om haar broer Matthies die de dood vindt in een ijswak bij het schaatsen, een gebeurtenis die haar ouders definitief verplettert, zeker als daar ook nog eens bijkomt dat de veestapel waar het gezin van leeft moet worden ‘geruimd’ wegens de dreiging van een uitbraak van mond- en klauwzeer. Die gebeurtenissen overheersen inderdaad alles – maar niettemin lijkt het erop dat bij Jas de uiteindelijke beslissing die ze neemt maar zijdelings met die drama’s te maken heeft.
Ondertussen wil ik nog eens herhalen: een groots debuut is natuurlijk fantastisch, ik wil daar niets aan af doen. Maar we moeten ook andere debuten van de laatste jaren in ogenschouw nemen, zoals dat van Tommy Wieringa, die nu, na een reeks mindere opvolgers van Joe Speedboot, de draad eindelijk weer opgepakt lijkt te hebben; of dat van Peter Buwalda, wiens inderdaad verbijsterende meesterwerk Bonita Avenue uit 2010 nog altijd geen andere opvolgers heeft (al schijnt in de loop van dit jaar het eerste deel van een trilogie uit te komen), dan een lange reeks goed te pruimen columns.
En dit staat vandaag op Twitter: https://twitter.com/GeertenWaling/status/980765141255049216