Falende coaches, falende schaatsers
Peter Stiekema
anneer leren de Nederlandse schaatstrainers – en in hun voetspoor de schaatsers zelf – nu eens, dat indien je een gouden medaille wil winnen op de achtervolging, ook wel teampursuit geheten, je daar ook heel goed voor dient te trainen, het hele schaatsseizoen lang. Maar niets van dit alles, we beginnen pas tijdens de Olympische Spelen om daar een beetje werk van te maken De winnende landen doen dat al vanaf augustus, ergens in het verre voorseizoen. En dan sturen we in de finale ene Jan Brokhuijzen (ik weet het, geen naamgrapjes) met defecte schaatsen het ijs op. De veer kan niet altijd gespannen zijn moet het stukje ijzer in de klapschaats van Jan hebben gedacht en maakte een sprong naar de vrijheid, een springveer waardig.
Moeten we het dan nog hebben over de falende communicatie tussen schaatsers en coaches? Nee laat maar. Of was het nou toch de duim naar boven en/of naar beneden? En jo en go? Als je echt een gouden medaille wil winnen, dan dient de teampursuit serieus te worden genomen. En anders, begin er maar niet meer aan. Om verdere teleurstellingen in 2022, ongetwijfeld met andere deelnemers – en hopelijk ook met dito coaches – te voorkomen. De trainers moeten de toekomstige medaillekandidaten op dit terrein toch wat meer achter de veren zitten. Nogal een teleurstellend weekje, die tweede van de OS in Zuid-Korea. Om de op een na beste en op twee na beste te zijn, daar worden wij niet echt opgewonden van. En een veer op de hoed (eigenlijk wou ik ‘reet’ schrijven, maar dat is niet zo netjes) hoeft nu in ieder geval niet te worden gestoken.