Herhaling van de geschiedenis na 100 jaar
Boekbespreking door Sante Brun
Als ik van alles dat de Siciliaanse auteur Andrea Camilleri produceert een recensie zou moeten schrijven, dan was ik nog wel even bezig. De goede man, die inmiddels tegen de negentig loopt, laat soms wel vier of vijf boeken per jaar het licht zien. Een belangrijk deel daarvan zijn policiers (|Commissario Montalbano) of vrolijke, vaak vileine en licht schunnige verhalen van het Siciliaanse platteland rond de vorige eeuwwisseling en in andere tijdperken.
Maar heel af en toe laat Camilleri merken dat hij ook wel iets weet van de rol die adel, clerus en maffia speelden en nog spelen, niet zelden in samenspraak met elkaar, op het eiland Sicilië. En hij is niet bang daarvoor een mes in de rug te krijgen. Ik herinner aan het boek over de jacht op en de vangst na 42 jaar van maffiabaas Bernardo Provenzano, ‘Voi non sapete’.
Dezer dagen verscheen La setta degli angeli (de Engelensekte) van zijn hand – in de maand oktober verscheen alweer de vijfde druk bij de vaste uitgever van Camilleri,Sellerio editore in Palermo.
Het verhaal is kort zo samen te vatten: op een dag blijken in het dorp Palizzolo zeven ongetrouwde vrouwen, onder wie enkele minderjarigen, zwanger te zijn, allemaal precies twee maanden. Enkele van de meisjes wijzen een jongen in het dorp aan als de dader, de anderen houden het op de Heilige Geest. Een advocaat in het dorp, Matteo Teresi, komt er, vooral door toeval, achter dat de zeven pastoors van het dorp de ‘daders’ zijn. Ze hebben twee maanden daarvoor een orgie georganiseerd in een leegstaand klooster en de zeer vrome (en vermoedelijk niet buitengewoon snuggere) meisjes wijs gemaakt dat het een zuiveringsritueel betrof.
De pastoors worden gearresteerd en de advocaat, die bekend staat als ‘links’ en ‘subversief’ omdat hij arbeiders en boeren gratis verdedigt tegen de plaatselijke adel en landeigenaren en daarover ook in een krant schrijft die zijn eigendom is, is heel kort de grote held.
Tot hij bij de bisschop wordt geroepen die hem verwijt aangifte te hebben gedaan bij de carabinieri terwijl het hier toch een kerkelijke kwestie betrof die de kerk ‘onder ons’ had kunnen afwikkelen. De kapitein van de carabinieri die hem van harte heeft geholpen wordt overgeplaatst naar Alessandria in Piemonte. De aanvraag van de advocaat om lid te worden van de notabelenclub wordt gefrustreerd door enkele leden van de adel, op een avond wordt op hem geschoten en tenslotte krijgt hij een brief van de officier van justitie met de mededeling dat de vergunning van zijn krant is ingetrokken.
Het gehele dorp keert zich tegen hem, omdat hij het in heel Italië te schande heeft gemaakt en de vrouwen door buitenstaanders nu verder als hoeren worden beschouwd, en bovendien omdat hij openlijk de spot heeft gedreven met de twee belangrijkste maffiosi en feitelijke bazen in het dorp ‘Ome Carmineddru’ en ‘Ome Peppi Timpa’ . Teresi is een dapper man, maar met name het verbod op zijn krant is hem te veel. Hij pakt zijn boeltje bij elkaar en vertrekt naar Amerika. Waar hij feitelijk hetzelfde werk blijft doen, inclusief schrijven over dat werk.
In zijn verantwoording vertelt Camilleri dat het boek weliswaar een roman is, maar vrijwel woord voor woord gebaseerd op een geval dat zich echt heeft voorgedaan op Sicilië, in de zomermaanden van 1901 in het dorp Alia in het diocees Cefalù.
En het zal jullie niet verwonderen dat ik toen dacht: als je nu ‘Gulpen’ zegt in plaats van ‘Alia’ (of voor mijn part ‘Palizzolo’), ‘Elvira Herczeg, Maarten van Laarhoven en Henk Langenberg’ in de plaats van ‘Matteo Teresi’ ‘Haffmans’ in plaats ‘de zeven pastoors’ en ‘Roermond’ in plaats van ‘Cefalù’, is dit dan geen loepzuiver geval van ‘de geschiedenis herhaalt zich, mutatis mutandis’? Misschien is het enige verschil een troost: de macht van clerus, adel en maffia over de arme ongeletterde boeren is in die ruim honderd jaar zelfs in Gulpen minder sterk is geworden. Iets minder.