De fascinatie van een onbegrijpelijk verhaal
Boekbespreking door Sante Brun
aruki Murakami, ik lees hem gretig uit, iedere keer weer, ondanks onnodige herhalingen, onnodige detaillering (merknamen van auto’s plus cylindertal en –inhoud, kleding) zijn en blijven zijn boeken pageturners. Nu ook weer De Moord op Commendatore, twee delen met samen iets meer dan duizend pagina’s, opnieuw in de smakelijke vormgeving van grafisch bureau Vruchtvlees.
De als gebruikelijk naamloze ik-figuur is ditmaal een portretschilder die niet veel op heeft met zijn eigen schildertalent. Hij schildert dan ook uitsluitend in opdracht brave, goed gelijkende portretten van mensen. Hij verdient er de kost mee en dat is dat.
Zijn echtgenote zegt, als een donderslag bij heldere hemel, na zes jaar hun huwelijk op: ze heeft een ander. De schilder legt zich er onmiddellijk bij neer en begint een lange autoreis door het Noorden van Japan. Op die reis heeft hij enkele vluchtige, soms ook seksueel getinte ontmoetingen die hem weinig lijken te doen, al ziet hij ook een man in een witte Subaru Forester (daar is hij weer) die een belangrijke, maar voor de lezer volstrekt onbegrijpelijke rol in het verhaal gaat spelen. Maar wel zorgt voor effect: namelijk een bijdrage aan de dreigende sfeer.
Na terugkeer zoekt hij een woning en hij krijgt van zijn agent en opdrachtgever de beschikking over de woning van diens vader, zelf ook beroemd om zijn in typisch Japanse stijl geschilderd werk. De oude man is wegens vergevorderde dementering opgenomen in een verpleegkliniek.
Aanvankelijk heeft alle lust tot schilderen de ik-figuur verlaten.
Don Giovanni
Op de zolder van het huis ontdekt hij een schilderij van de hand van de oude man, die in zijn jeugd in Wenen heeft gestudeerd tot hij, vermoedelijk na een conflict met het naziregime, in 1938 terugkeert naar Japan. Het schilderij stelt een scène uit de opera Don Giovanni van Mozart voor, de scène waarin een van de figuren uit de opera, Commendatore, met een zwaard wordt doorstoken en gedood. In de opera komt die Commendatore overigens levend en wel terug. Onthoud dat.
De ik-figuur veronderstelt dat de maker van het schiklderij een goede reden heeft gehad om het op zolder te verbergen, neemt aan dat niemand het eigenlijk mag zien en toont het in de loop van het verhaal ook maar aan twee mensen. Hij denkt dat de scène in het schilderij ook iets te maken heeft met de terugkeer van de schilder naar Japan, maar wat, daar komen we niet achter.
Vlakbij de schilder woont een vermogend man, Watari Menchiki, met een eigenaardige hobby: het bespieden van weer een ander huis waar een man en zijn zus wonen, en de dertienjarige dochter van de man, die, vermoedt Menchiki, wel eens zijn eigen dochter zou kunnen zijn.
Menchiki haalt voor veel geld de schilder over zijn portret te schilderen en later ook om het portret te schilderen van het dertienjarige meisje, Marie.
De schilder en Menchiki ontdekken in de buurt een eigenaardige heuvel, van waaronder elke nacht een bel geluid wordt waar de schilder door wordt gewekt. Onderzoek levert op dat onder de heuvel een ronde holte zit.
En dan begint het verhaal dat echt helemaal Murakami is. Hem verschijnt iemand die zich een ‘Idea’ noemt, én Commendatore, zestig centimeter lang is, naar willekeur kan verschijnen en verdwijnen en een zwaard draagt over zijn ouderwetse kleding.Hij kent ook geen tijd, trouwens, maar kan gedachten lezen.
Op zekere dag verdwijnt het meisje Marie spoorloos. De volgende dag gaat de schilder met zijn agent op bezoek bij de dementerende en stervende vader van de agent, de grote schilder van het geheimzinnige schilderij dat inmiddels ‘De moord op Commendatore’ is gaan heten.
Hades
Daar begint een reeks van volstrekt absurde gebeurtenissen die erin culmineren dat de schilder na een bizarre ondergrondse, deels beangstigend claustrofobische tocht (die hier en daar doet denken aan Dante’s Hel, en aan de tocht naar de Hades uit de Griekse mythologie) waarbij de schilder goed moet oppassen voor ‘verschuivende metaforen’ (de ondertitel van het tweede deel), en die eindigt in… de ronde holte onder de grafheuvel.
Door veel recensenten en andere liefhebbers is diep nagedacht over de bedoeling van met name die vóórlaatste episode, van die ondergrondse tocht.
Ik heb wel eens gedacht: dit boek is, heel goed, uit het Japans vertaald. Maar Japan is een land met een voor ons hoogst eigenaardige cultuur. Gaat er bij de vertaling niet enorm veel verloren van de sfeer van het land, de gewoonten, wat wel en niet als absurd wordt beschouwd? Persoonlijk denk ik dat je er niet omheen kunt ernstig rekening te houden met dat aspect. Ik heb vaak genoeg Italiaanse respectievelijk Engelstalige romans gelezen, zowel in het origineel als in vertaling, waarbij de conclusie moest zijn dat origineel en vertaling twee totaal verschillende werken bleken te zijn.
Wellicht hebben lezers dezes zelf die ervaring gehad met het Boekenweekgeschenk 2001: Fury van Salman Rushdie – daar was de vertaling echt een ander boek dan het origineel.
Losse draadjes
Dat maakt het vlot weglezen van de werken van Haruki Murakami een licht frustrerende bezigheid: waar zit ik hier overheen te lezen? En dan toch zo boeiend blijven, ondanks de rare herhalingen en uitweidingen, het noemen van allerlei merken (Chivas Regal, Islay: whiskey), het uitdrukkelijk eten van westers voedsel, het draaien van westerse klassieke muziek, de losse draadjes die uiteindelijk ook los blijven.
Zoals het portret van de man zonder gezicht, waar het eerste deel mee begint. De schilder kan het gezicht niet schilderen omdat hij het niet kan zien. Tijdens zijn ondergrondse tocht komt hij de man zonder gezicht nog eens tegen, als een soort Charon die helpt bij het oversteken van de rivier de Styx, die naar de Hades, de onderwereld voert, en daarna helemaal niet meer. Wat is hier de bedoeling van? En van de plastic pinguin?
Je wordt zelfs wantrouwig als je de laatste woorden van boek 2 leest: (einde deel 2) Volgt er dan nog wat?