Naoorlogse toegepaste kunst in Brabant bedreigd
Glasraam in beton van Louis van Roode in een voormalig bankgebouw aan de Wal in Eindhoven. Illustratie van artikel in In Brabant, tijdschrift voor Brabants erfgoed, jaargang 8, nummer 2.
In Eindhoven ‘viert’ men de 50e verjaardag van de algemeen betreurde sloop van het oude stadhuis aan de Rechtestraat en heeft een door Gerrit Rietveld ontworpen bushokje uitstel van executie gekregen, maar als het over naoorlogse toegepaste kunst gaat, is er in Brabant veel meer aan de hand. Erfgoedvereniging Heemschut slaat daarover alarm.
In een artikel in het kwartaalblad In Brabant (2017, nr. 2) wijst Willem Heijbroek van de Werkgroep Monumentale Kunst van Heemschut op het tal en de betekenis van de kunstwerken die sinds WO2 als geïntegreerd in (semi) openbare gebouwen zijn gerealiseerd: in scholen, kerken, kantoren, gemeentehuizen enzovoorts.
Het zijn bouwwerken die ondanks hun meer dan 60-jarige leeftijd vaak nog in behoorlijke staat verkeren, maar die om welke reden dan ook toch geen herbestemming krijgen. Met de sloop verdwijnt ‘als automatisch’ ook de kunst, ongeacht auteursrechtelijke bepalingen. Grote namen als die van Niel Steenbergen, Gerrit de Morée, Hugo Brouwer, Louis van Roode en Berend Hendriks komen voorbij.
Niet zelden blunderen (commissies van) overheden, als het gaat over de waardebepaling van wat men wel ‘de wederopbouwkunst’ noemt. Toegepaste kunst wordt trouwens, zo signaleert Heijbroek, vrij algemeen onderschat. Schilderijen van een Karel Appel of grafiek van M.C. Escher zijn miljoenen waard, maar hun aandeel in de verluchting van gebouwen kan zonder pardon worden vernietigd.
Herbestemming/verplaatsing
De oplossing ligt in herbestemming van gebouwen of verplaatsing c.q. tijdelijke opslag van de kunstwerken. Wat dat betreft heeft de werkgroep van Heemschut na langdurig actie voeren enkele mooie resultaten kunnen boeken. Zoals in Breda, waar bij voorbeeld twee kiosken van Peter Struycken op de perrons van het nieuwe station zijn gerestaureerd.
De gemeente Valkenswaard wordt door Heemschut ten voorbeeld gesteld, waar zij erin is geslaagd, waardevolle panden met interieurs van en rond de Dommelsche Bierbrouwerij door het rijk tot ‘beschermd dorpsgezicht’ te laten verklaren, waardoor hun behoud is verzekerd. In het proeflokaal van de brouwerij – een voormalig dorpsschooltje – bevindt zich een muurschildering uit 1962 van René Smeets.
Maar als het over Waalwijk gaat, legt de erfgoedvereniging er de zweep over. Beloften van de gemeente, monumentale werken, waaronder een steenreliëf van Berend Hendriks, te sparen werden uiteindelijk met aanvoering van opeenvolgende drogredenen van tafel geveegd. Vernietigd!
Twijfels in Eindhoven
Ernstige twijfels heeft Heemschut over de toekomst van de kunst in het bankgebouw aan de Wal in Eindhoven, in de jaren vijftig gerealiseerd door de Bank Van Mierlo, later overgenomen door de ABN.
Het gebouw, waarin nu enkele ‘startersbedrijven’ zitten, staat op de nominatie om te worden gesloopt, maar de gemeente wil niet echt praten over de verplaatsing van onder meer een glasraam in beton van Louis van Roode en een natuursteenmozaïek Het Gezin van Theo Mols. De omlijsting van de hoofdingang is overigens van niemand minder dan de gerenommeerde beeldhouwer (Prix de Rome 1938) Niel Steenbergen.
Concluderend vindt de werkgroep van Heemschut (allen vrijwilligers!) dat er eindelijk een goede regeling moet komen voor behoud van monumentale kunst van na de oorlog, gekoppeld aan een financiële tegemoetkoming voor de (erfgenamen van) de kunstenaars. Daarbij moet een gedegen cultuurhistorische beschrijving en waardebepaling van de werken voorop staan. Elke gemeente zou een specialist moeten krijgen, die een bindend advies kan uitbrengen over het behoud van deze soort toegepaste kunst.