Varkens in de Tweede Kamer
Peter Stiekema
Nee, dit stukje gaat niet over Ton Elias (VVD) die overigens de Kamer inmiddels heeft moeten verlaten. Hij stond niet meer op de verkiezingslijst. Hij schijnt te veel politieke vijanden te hebben (gehad). Ik moet trouwens eigenlijk beginnen met te zeggen dat ik weliswaar doorgaans vegetariër ben, alleen niet tijdens het eten. Een laf excuus, ik geef het toe. Ik schrijf dit omdat Esther Ouwehand van de Partij voor de Dieren in het Vragenuurtje van dinsdag vragen aan staatssecretaris Van Dam van Economische Zaken heeft gesteld. Dat gebeurde naar aanleiding van de onlangs onthulde verschrikkingen in een Belgische varkensslachterij. Kan dat hier ook gebeuren en wat doen we er dan aan?, was kort samengevat haar betoog. Nee, in Nederland is het allemaal veel beter geregeld en zulke praktijken kwamen en komen hier niet voor, aldus Van Dam. En de Voedsel en Waren Autoriteit waakt, zo stelde hij.
Er zijn inmiddels twee varkensslachterijen in ons land, die camera’s hebben geplaatst, zo vertelde Van Dam. De overige overwegen het nog, maar hebben kennelijk geen haast, evenmin als de staatssecretaris zelf, kan ik slechts concluderen uit zijn antwoorden aan Ouwehand. Bovendien zijn de twee slachterijen, die wel camera’s hebben geplaatst niet bereid om de beelden met de goegemeente te delen. Hmm, dat roept nieuwe vragen op, zou ik zo zeggen. De vleesmaffia in dit land is heel machtig, denk nog maar even aan de zwendel met tot rundvlees omgeturnd paardenvlees, een paar jaar geleden.
Toevallig heb ik een goede kennis, die een tijdje als ingehuurde dierenarts heeft gewerkt voor de Voedsel en Waren Autoriteit. De kennis herkende de verschrikkingen in de Belgische slachthuizen onmiddellijk. Ook in ons land werden en worden dieren van vrachtwagens getrapt, breken poten en worden naar de slachtplaatsen geschopt en gesleept. Het doet een beetje denken aan de manier waarop SS-ers in de Tweede Wereldoorlog omgingen met bijvoorbeeld de transporten van joden naar Auschwitz en andere helleplaatsen. De vaste dierenartsen van de Warenautoriteit keken de andere kant uit, lazen een krantje, dronken een kop koffie, zonder zich al te veel met de gang van zaken te bemoeien. Liefst zo min mogelijk, eigenlijk. Mijn kennis probeerde paal en perk aan dit soort wandaden te stellen, maar werd bedreigd en uitgescholden. Soms keurde hij een lading af. Hij heeft het niet lang volgehouden, hij kon er niet meer tegen.
Het lijkt me een goede zaak als journalisten (en Kamerleden, waarom niet?) ook eens een kijkje gaan nemen in de vaderlandse slachthuizen. Dan moeten ze wel vroeg opstaan, want het werk begint meestal om een uur of vier ’s ochtends. En ga vooral incognito, want de kans bestaat dat je anders zelf aan een vleeshaak komt te hangen. In Nieuw Guinea worden mensen ‘langvarken’ genoemd en zo groot is het verschil kennelijk niet.
Sorry, Peter, maar ik ben tegen naamgrappen en verwijzingen naar iemands uiterlijk (in dit geval Elias).
Nu volgt een geval van humor. Een inspecteur van de VWA bezoekt een varkensboer die de boel keurig voor elkaar heeft. Er hangen Brabants bonte gordijntjes voor de ramen van de blinkend schone stal, het ruikt er naar appeltaart en verse koffie. De varkentjes staan er fris gewassen bij, ze glimmen als pas gepoetste schoenen. De inspecteur heeft niets dan lof en wil net de stal verlaten als hij opeens een afwijkend varken ziet: het dier heeft maar één achterpoot. Hij vraagt de boer om uitleg.
‘Ja,’ zegt de boer, wat denk je nou — dat ik een héél varken ga slachten voor één pan erwtensoep?’ Tot zover de woorden van het Heilig Evangelie.