Prooi in tijden van opperste verwarring
J.C.M. van der Schoot
ijn we inderdaad in opperste staat van verwarring? Je zou het haast geloven. Hoe zou bijvoorbeeld over goed vijftig jaar -of eerder- onze tijd worden bekeken? Zouden sociologen rond 2070 concluderen dat er al kort na het jaar 2000 duidelijke signalen waarneembaar waren als voorbodes van op grote op handen zijnde veranderingen in de wereld?
Volkeren raken op drift, het klimaat zit klem door de ongebreidelde groei van de Co2-uitstoot, er wordt meer en luidruchtiger gefeest dan ooit tevoren, het
ik-tijdperk smacht naar het wij-gevoel en koortsachtig wordt gespeurd naar nog meer financiële trucs om de kluit te belazeren. De vakbond laat weten, dat in de Rotterdamse haven Roemeense en Poolse arbeiders werken, die enkele Euro’ s per uur verdienen. Dit is geen vergissing van de vakbond. Oud-EU-chef Barroso gaat deel uit maken van het bestuur van een van de grootste banken ter wereld. De tegenstanders van Europa kunnen hun pret niet op.
Verwarde mensen, die enkele decennia geleden nog in een instelling verbleven, leven nu tussen andere bewoners. Maar door bezuinigingen ontberen zij de zorg, die zij nodig hebben. Menigeen van hen belandt op straat.
Intussen vernietigen we nieuwe kleding als de verkoop ervan mislukt, terwijl we kledingbanken hebben om gedragen kleren beschikbaar te stellen voor mensen, die nieuwe kleding niet kunnen betalen.
Genieten is het toverwoord. Eten en drinken moeten steeds lekkerder en exclusiever. Voor de variatie wordt blauwe wijn geschonken. Minder bedeelden staan in de rij voor de voedselbank.
Deze opsomming lijkt me voor vandaag lang genoeg.
Niets zal de sociologen van 2070 ontgaan. Zij zullen rapporteren: Intussen zag je mensen de buurt afstruinen met hun derde handje op zoek naar een virtueel beestje. Duizenden waren op pad, wereldwijd miljoenen. Zij gaven de indruk de weg kwijt te zijn. Af en toe sloegen ze weliswaar een mug weg, maar het draaide allemaal om een getekend poppetje, dat zich op onverwachte plekken kon ophouden. Gestresste blikken priemden op het derde handje. Plots betrapte iemand het beestje. Gejuich: ‘Daar is ie, mijn prooi, ik heb er nu al vijf gevangen’.
De baas van het Pokémon-poppetje giert het uit: ‘Ik vang je. Jullie allemaal zijn met tienduizenden, wat zeg ik, met miljoenen, mijn prooi!’