Vluchtelingen èn schreeuwfascisten begrijpen
Boekbespreking door Sante Brun
Maar al gauw stap je over dat bezwaar heen. Dit boek is met drie straatlengtes voorsprong het verdrietigste boek dat ik ooit heb gelezen. Door het hele boek stromen rivieren van wodka, de meeste kerels zijn permanent liederlijk straalbezopen, als er geen wodka is drinken ze wel koelvloeistof, remolie, eau de cologne. In die toestand slaan ze hun vrouwen en kinderen plus vrienden, kennissen en buren in elkaar. En als ze dat niet doen verraden ze elkaar met het grootste gemak – dat geldt natuurlijk vooral voor de periode waarin Stalin en zijn opvolgers de baas waren, ook nog ten tijde van Gorbatsjov – in het Westen geliefd, in de (voormalige) Sovjet-Unie verguisd als een vriend van Amerika.
Maar dat is niet de kern. De kern is iets volstrekt onbegrijpelijks, dat door dit boek ook niet veel begrijpelijker wordt gemaakt. Daar is bijvoorbeeld de nieuw opkomende Stalin-verering. Natuurlijk was hij een dictator, een beestmens. Maar hij had voor de Russen de Tweede Wereldoorlog gewonnen, zodat ze trots konden zijn op het beste land van de wereld. Dus als er weer een Stalinfiguur kon opstaan, graag. Of anders desnoods een tsaar. Een voorbeeld van alledaags soort onbegrijpelijkheid: de man van een echtpaar wordt aangegeven als volksvijand, gearresteerd en verdwijnt naar Siberië. Na een tijdje legt zijn vrouw het aan met de buurman, van wie ze weet dat hij haar man heeft aangegeven. Maar ja, zegt ze, hij is naar Siberië gestuurd, dus zal hij wel een volksvijand zijn. De man komt later terug en begrijpt alles.
Wat je voortdurend hoort: het communisme was niet alles, maar je wist tenminste waar je aan toe was – geluiden die we ook kennen van de burgers van de DDR. Het is ook niet niks dat je kon rekenen op een zekere schamelheid en uitzichtloosheid. Toen die opeens werden vervangen door vuurgevechten tussen bendes op straat, staatsgrepen, obsceen rijke patsers alom en spaargeld dat ineens niets meer waard was, had je wel even tijd nodig om daaraan te wennen. Als dat al lukte. De een eiste de Sovjet Unie terug, de ander stortte zich in de godsdienst, of in de schamele straathandel, of in olie en gas. Russen waren mensen die samen in de keuken lekker konden kankeren, maar ook boeken lazen van de klassieke Russische schrijvers.
Ineens zond de tv de grootste Amerikaanse commerciële rotzooi uit.
Erger nog, voor een groot deel van de universitair opgeleide Russen waren er opeens geen banen meer, de economie viel terug naar het ruilmodel.
Vrouwen en kinderen waren de grootste slachtoffers, maar ook de mannen gingen er niet op vooruit.
Opmerkelijk is dat de titels van de hoofdstukken samen een soort leidraad vormen voor het juiste begrip van de lange reeks monologen. ‘Troost door de apocalyps’, ‘De bekoring van de leegte’, ‘Uit straatlawaai en keukengesprekken’, ‘Over de schoonheid van de dictatuur en het mysterie van vlinders in cement’; Over broeders en zusters, beulen en slachtoffers… en het electoraat’, ‘Over fluisteren, schreeuwen en… verrukking’, ‘Over de zoetheid van leed en de kunstgreep van de Russische geest’, ‘Over de tijd waarin iedereen die een ander doodt, denkt dat hij god dient’, ‘Over eenzaamheid die sterk lijkt op geluk’, ‘Over de wens iedereen af te maken en dan de ontzetting dat te hebben gewenst’ – om maar eens een greep te doen.
Deze titels maken van dit boek, eigenlijk een documentaire, een roman. Maar dan een waargebeurde roman.
Het is eigenlijk een buitengewoon belangrijk boek dat je gelezen moet hebben om te begrijpen dat een normaal leven helemaal niet zo normaal hoeft te zijn. Dat liefde en haat voor de een dit, voor de ander dat betekenen.
Het einde van de rode mens is een boek dat je gelezen moet hebben om vluchtelingen te begrijpen, maar ook om te begrijpen dat het mogelijk is dat iemand een schreeuwfascist wordt, of een heilige, of allebei.