Hof van Cranendonck: een droom vervlogen
J.C.M. van der Schoot
Een laatste gesprek tussen de gemeente en initiatiefnemer Leo van Gansewinkel om bij het kasteeltje van Cranendonck, een zeer omvangrijk project (o.a. hotel, winkels, theaterzalen en een Kempisch museum) te bouwen, is op niets uitgelopen. Van Gansewinkel blijft bij zijn besluit om definitief af te zien van zijn plan.
De gemeente denkt, dat de onderhandelingen te traag naar de zin van de initiatiefnemer verliepen. De gemeenteraad en vele inwoners van Cranendonck vinden het jammer dat dit het einde is van dit ambitieuze project. Maar er waren ook stemmen te horen die pleitten voor een veel kleiner plan, dat beter zou passen in deze historische en natuurrijke omgeving.
Het project, waarin Van Gansewinkel persoonlijk miljoenen wilde investeren, was volgens mij ook veel te omvangrijk in deze omgeving, maar dat was niet mijn enige bezwaar. Ik vond het inhoudelijk een wat al te gemakkelijk, onsamenhangend en fantasieloos breiwerk van uiteenlopende functies, die grootschalig verpakt op een potsierlijke manier aan elkaar waren geknoopt en een sausje meekreeg van ‘de sfeer van vroeger’. Ik ben er mij overigens van bewust dat mijn kritiek op de inhoudelijke opzet, de formule dus, kennelijk door vrijwel niemand openlijk wordt gedeeld. De noodzakelijke gedachtewisseling over nut en noodzaak lijkt ook overgeslagen te zijn.
De gemeenteraadsleden wensen te horen wat er nu precies is misgegaan in het contact tussen de initiatiefnemer en de gemeente. Er komt ongetwijfeld een nauwkeurig feitenrelaas, maar dan nog is het de vraag of we te weten komen wat de werkelijke achterliggende beweegredenen zijn geweest voor de initiatiefnemer om te stoppen.
Dat onderhandelingen met de overheid traag verlopen is een bekend gegeven. Dat weet niemand beter dan een zakenman als Van Gansewinkel. Zijn project kreeg nota bene van het provinciebestuur het predicaat ‘project met economische meerwaarde’, hetgeen de weg vrijmaakte voor kortere procedures dan normaal. Wat wil een zakenman nog meer? Wellicht dat toch gaandeweg in allerlei geledingen – en misschien wel als eerste bij de initiatiefnemer zelf - het besef groeide, dat het project te omvangrijk was en financieel op termijn niet haalbaar zou blijken.
Toch heeft deze zaak wellicht ook nog een exra pijnlijke kant in het persoonlijke vlak. Een vooraanstaande dorpsgenoot – financieel groot geworden in zaken – wil graag iets terug doen voor de gemeenschap. Tevergeefs. Je vraagt je in dit soort kwesties af hoe in het beginstadium van zijn plan de reacties zijn geweest van vrienden, geraadpleegde ambtenaren en deskundigen. Alleen al het feit, dat het provinciebestuur dit plan snel de kwalificatie ‘economische meerwaarde’ meegaf, doet een onkritische houding vermoeden.
Het Cranendonckse plan kon uitgroeien tot een dromerig en onrealistisch vergezicht dat vroeg of laat wel in mist moest opgaan.
Zie ook: Wèl bestemming zoeken