Alles is biografisch
Boekbespreking door Sante Brun
Roth Pierpont (geen familie) voegde na beëindiging van haar relaas nog een paar pagina’s met losse anekdotes toe. De laatste was een verslag van een bezoek dat ze samen met Philip Roth, op een niet nader genoemde datum in een zeer recent verleden, bracht aan de Carnegie Hall in New York. Ze herinnert zich dat Roth eigenlijk niet veel moest hebben van Die Kunst der Fuge van Bach. ‘Vier gekken in een gekkenhuis! Allemaal keihard aan het schreeuwen! En dan blijken ze allemaal bij elkaar te horen.’
En dan komt het. Het recital door het Emerson String Quartet wordt besloten met een stuk dat ik ooit (op aanraden van Jos F.) uitkoos voor mijn eigen uitvaartplechtigheid (en intussen als ‘te droevig’ weer heb geschrapt): de Sonate opus 130 van Beethoven, compleet met de altijd tegelijk gespeelde Grote fuga. Terwijl hij een taxi probeert te laten stoppen en intussen door allerlei voorbijgangers wordt gecomplimenteerd, hoort Roth Pierpont dat Philip de Grote fuga neuriet. |
Dan ben ik dus al helemaal verkocht, als dat niet tevoren al het geval was. Daarbij was ik al op het juiste spoor gezet doordat hij even tevoren een zin van Bloom uit Ulysses van James Joyce heeft aangehaald (hij heeft het boek wel gelezen, dus) die luidt: At it again. Hij zegt dat bij het zien van een aantrekkelijke vrouw en heeft zijn hand, veelbetekenend voor wie Roth kent, in zijn broekzak. Roth: ‘At it again! Dat wordt mijn grafschrift!’
Hoewel zijn gezondheid te wensen overlaat is Roth, die op 19 maart 81 jaar wordt, nog tamelijk springlevend, maar of we nog veel nieuwe boeken van hem zullen zien, dat betwijfel ik (net als Claudia Roth Pierpont).
Op 23 september 2008, in mijn stukje over Indignation van Roth, trok ik een bewering in die ik kort daarvoor had gedaan, namelijk dat Roth’s boek Exit Ghost wel eens zijn laatste werk zou kunnen zijn geweest. Nu blijkt dat ik er niet ver naast zat. Weliswaar verschenen er na dat boek nog drie kleine romans, maar twee ervan, Indignation en The Humbling waren geschreven vóór Exit Ghost. Alleen Nemesis volgde daarna nog.
Zoals iedereen maakte ik kennis met Roth door zijn boek Portnoy’s Complaint uit 1969, dat destijds licht besmuikt van hand tot hand ging onder mijn leeftijdgenoten door zijn nogal expliciete behandeling van een seksuele gewoonte onder jongeren die in het Engels handjob heet. In de loop van de jaren daarna heb ik vrijwel alles gelezen dat Roth schreef, waarbij ik vooral The Ghost Writer, The Great American Novel, Sabbath’s Theater, The Plot Against America, American Pastoral en Patrimony tot het beste reken dat ik ken.
Claudia Roth Pierpont, redacteur van The New Yorker, heeft de afgelopen jaren veel en geregeld contact gehad met Roth, met het uitdrukkelijke doel een literaire biografie van hem te schrijven. Hoewel ze duidelijk een bewonderaar van de schrijver is, verhindert dat niet dat ze bij diverse boeken de vinger op de zwakke plekken weet te leggen. Wat vooral helder wordt is de ingewikkelde relaties die in de meeste boeken terugkomen tussen de schrijver, de hoofdpersoon, het boek zelf – verschillende van Roth’s boeken gaan inderdaad over het schrijven van boeken, de noodzaak daartoe, de gevolgen ervan.
Als je niet (bijna) alles van Roth hebt gelezen, ontgaat je veel van dit kostelijke biografische boek. Het zet ook aan om de boeken weer eens op chronologische volgorde te zetten en te beginnen met herlezen.
Je zou het boek weg kunnen leggen als een lange reeks aan elkaar gebreide recensies, maar dan vergis je je deerlijk. Met name het vraagstuk dat (althans bij mij) bij vele schrijvers op de proppen komt: in hoeverre is dit autobiografisch? wordt erin behandeld. De meeste schrijvers antwoorden ontkennend op die vraag of laten een duidelijk antwoord in het midden. Roth niet: zijn werk is autobiografisch, móet dat zelfs zijn, hij kan niet anders, veel mensen in zijn omgeving zijn, zij het op vele verschillende manieren vermomd, herkenbaar voor zichzelf en anderen, hetgeen Roth niet altijd in dank is afgenomen – Patrimony is zelfs gewoon een verslag van de laatste dagen van zijn vader.
Ik kan natuurlijk blijven aanhalen, maar je moet het zelf lezen, voor de liefhebbers is het zelfs een onontkoombaar boek.
Nou dan toch nog even dit: waarom heeft deze grootste levende Amerikaanse schrijver naast alle andere prijzen die hij ontving eigenlijk nooit de Nobelprijs gekregen? Het Nobelcomité heeft zich daar wel eens over uitgelaten, je staat er raar van te kijken: de Amerikaanse literatuur is te geïsoleerd om haar een rol te laten spelen in de grote dialoog over de literatuur.
Dat geldt dan zeker niet voor rare Poolse dichteressen en obscure Egyptische romanschrijvers.
Ik denk eerder dat er in de wereld te veel ook politiek gevoelige preutsigheid is om al die seks in Roth’s boeken te kunnen verkopen als wereldliteratuur.
Dan steekt u die Nobelprijs toch op de plek waar de zon niet schijnt, om even in stijl te blijven?
En als je toch nog twijfelt of Roth echt op zo’n eenzame hoogte staat, moet je dit boek even lezen. Het is ook in het Nederlands vertaald.