Wie is online
6 bezoekers online
Schrijf ons

Je kunt ons altijd schrijven via de contactpagina. Daar vind je ook richtlijnen, voor het geval dat je mail-notificaties wenst bij nieuwe 'posts' aangaande Best. 

Rubrieken
Opinie of niet?

ls een post op deze site begint met wat in de typografie heet een initiaal, zoals de A hier, bevat zij een mening of interpretatie van de schrijver.

English?

Translation by Google in Chrome: please, click the right mouse button and select 'English'.

Archieven
december 2013
Z M D W D V Z
1234567
891011121314
15161718192021
22232425262728
293031  

‘In De Jonge Jan’ door Herman Heijermans (6)

 

In De Jonge Jan

Zesde toneel

Officier – schrijver
– Post – bode

POST:
As ‘k zo vrij mag weze…

OFFICIER:
Dichterbij asjeblief. Uw naam?

POST:
Nico, Nicolaas Post, weledele edelachtbare.

OFFICIER:
Dichterbij. Wilt u de zuivere waarheid spreken bij enkele vragen die ik u te stellen heb?

POST:
Zo waarlijk helpe mij God Allemachtig, weledele, weledelachtbare.

OFFICIER:
Die eed had u achterwege kunnen laten. U staat hier niet voor de rechtbank. U is opgeroepen in vooronderzoek in de zaak van de brand in De Jonge Jan.
Er is reden om aan te nemen dat die brand is gesticht. Wat kan u mededelen?

POST:
Weledel-weledele, daar schrik ik van. Is de brand gesticht? En door wie as ‘k vrage mag, weledel-weledelachtbare?

OFFICIER:
U heeft niets te vragen. U heeft te antwoorden. Om vijf uur heeft u de deur aan de overzijde horen dichtslaan? Wie ging toen heen?

postPOST:
Tja…tja…as je dat nou maar wist.


<- Kruidenier Post.


OFFICIER:
Aan Biesen, de brigadier van politie, heeft u gezegd dat u om half vijf Ján Arend met ’t meisje hebt zien heengaan.

POST:
Tja, dat mot hallef geweest zijn, want om kwart over viere stong ik nog tegen de bak rijst te blaze.

OFFICIER:
Blaast u speciaal op zondag rijst?

POST:
Niet op alle zondagen, weledel weledele, maar me zwarte poes had op de baal gelege en nou was de bovenste laag enkel zwarte haartjes. Rijst met zwarte
haartjes ken je niet gemoedereerd verkope…

OFFICIER:
U heeft dus zéker Ján Arend met ’t kind zien heengaan?

POST:
Zo waarlijk hellepe mij…

OFFICIER:
Geen eden asjeblief.

POST:
Nee, weledel edelachtbare.

OFFICIER:
Als Jan Arend dus heen was gegaan met z’n dochtertje, dan moet de deur om vijf uur door ’n ander zijn dichtgetrokken nietwaar?

POST:
U haalt me de woorden uit me mond, weledele…

OFFICIER:
En heeft u ook gezien of Jan, ik zeg Ján, ’n kistje sigaren en ’n wandelstok droeg?

POST:
Nee, nee, die ken die niet gedragen hebben, want voor de deur nam die z’n hoed van z’n hoofd en veegde z’n voorhoofd met z’n zakdoek af. Zó.

OFFICIER:
Dank u. ‘k Had me anders wel kunnen fantaseren, hoe zo iets gecompliceerds gebeurt.

POST:
Dus u zou denken dat Ansing, dat Ansing…

OFFICIER:
Wilt u onthouden dat ík te vragen heb. Heeft vrouw Arend, of juffrouw Arend zaterdag boodschappen bij u gekocht?

POST:
Ja, weledele weledele, maar as ‘k ’t zeggen mag, op de pof. Langzaam, langzaam van betalen.

OFFICIER:
Betaalden ze moeilijk?

POST:
Nou, glad gesmeerd gong ’t niet.

OFFICIER:
Wat heeft ze zaterdagavond bij u gehaald?

POST:
Laat ’s denke, laat ’s prakkizeere… ’n pondje zout, ’n onsie rozijnen – rozijnen zonder pitten – ’n onsie gemalen koffie…neen geen koffie, koffie
was van Willemse… twee cente peper…

OFFICIER:
Geen petrolie?

POST:
Nee, géén petrolie, weledele weledelgestrenge, petrolie heit Santje zondagmorgen gehaald.

OFFICIER:
Zondagmorgen? Verkoopt u zondagmorgen?

POST:
Nee, niet met centen. Al was er goud mee te verdienen. Zondag mot zondag blijve. Maar as je ’n buurman ken pleziere.

OFFICIER:
Hoe laat was dat?

POST:
Ja ja, zo tegen ellef. Jan Arend stong aan de deur en riep dat ’t goed was.

OFFICIER:
Nicolaas Post, weet wèl wat je verklaart. ’t Kind is dood. Met die verklaring kun je iemand in de gevangenis helpen. Heeft Santje zondagochtend tegen elf uur, zonder geld petrolie gehaald? Stond Jan Arend aan de deur? Ben je bereid dat voor de rechtbank onder ede te bevestigen?

POST:
Zo waarlijk hellepe…

OFFICIER:
Goed, goed. Welbedankt.

POST:
Dank ú, weledele weledelachtbare.

OFFICIER
hem terugroepend: Post! Heb jij na vijf uur niemand De Jonge Jan zien binnengaan?

POST:
Nee, weledele. En met de sleutel binnengaan heit ze nooit gekend, want ze kon niet bij de bel en niet bij ’t sleutelgat.

OFFICIER:
En als ze door ’t raam is geklommen?

POST:
Dat zou kennen, weledele weledele, want ’t raam staat achter de struikies van ’t voortuintje. D’r is ’n rabarberplantje en…en indische kers en dan
hei je nog…

OFFICIER:
Dank u. Schelt. U moet nog wachten. Voorlopig kunt u gaan.

POST:
Best, weledele welgeboren.

Reageer