Dagboek van een moeder in oorlogstijd
Dit is een fragment van een dagboek, dat mijn moeder, Dina t’Sas-Schunterman in Wereldoorlog II bijhield. De passage stamt vermoedelijk uit 1944. Het is allemaal vluchtig, in telegramstijl genoteerd.
Uit het dagboek van ’n moeder in oorlogstijd.
9 Augustus verjaardag van Vader. Voornemen om te tracteeren met echt boerenbrood, volle melk voor koffie, eieren, taartjes, koekjes voor de visite.
Drie maanden tevoren in Gilze bij Pieta 1) ’n haantje besproken, de appelen voor appelmoes moesten of liever moest ik in de Bremberg 2) halen. Om 8 uur ’s morgens uit Ginneken met de bus met 4 kinderen die dan in ‘t Liesbosch mochten spelen en het vrachtje helpen dragen.
Aan ’t station 1 ½ uur op de bus gewacht – te voet van de Markt van Prinsenhage naar de Bremberg. ’s Middags met levensgevaar voor gedrang terug, overal voor de bussen nog eens ’n klein uurtje in de rij staan, de appelen verstopt, maar zus had toch kans gezien 10 grote er af te pikken om mee naar ’t bosch nemen.
6 eieren bij 3 boeren verzameld, meIk ook in Gilze gehaald, taartjes van te voren gebakken, thuis alles klaar gemaakt, met de vormpjes naar ’t Kaboutertje om voor te bakken, maar voor de verjaardag aanbrak waren er alweer enige van gepresenteerd zoodat er weer nieuwe voorraad moest worden bijeengescharreld, hiervoor met de noodige boter en suiker à Fl.12 per kilo zwart gekocht naar Leo t’Sas, de banketbakker, ging met vacantie, bakte in die week niet, met de ingrediënten naar ’t Kaboutertje….. 3) schuimpjes werden niet meer gemaakt, te veel werk. Speculaas werd alleen ’s woensdags gebakken …….maar pas 4 uur klaar – ‘n pudding – 2 ons suiker 1 ½ ons boter en bloem – bonnen – kon gehaald worden – schaal en doos meebrengen – dat was voor mekaar, maar nou de koekjes nog ’n probleem – geen oven – ’t electrisch kooktoestel stuk, geen onderdelen om te repareeren. Dinsdag 8 augustus deeg klaar gemaakt, eerst naar zangles om; 3 uur, om 4 uur naar v.d.Meer 4) om in hun oven te bakken, voorzichtig met de koekjes op ’n plaat achter op de fiets naar huis, thuis aangekomen alles in gruis – doordat ze versch waren toen 2 1/2 ons suiker weggebracht voor ½ p. schuimpjes bij ’n andere bakker.
Toen het drama van de bowl – ’n week van te voren de laatste: frambozen bij ‘n boer gehaald, die moesten direct op rooie wijn gezet worden, met veel praten had ik 1 fl.wijn en 3 flessen most (appelwijn) losgepeuterd.
Toen ’t zaakje ’n dag gestaan had begon het te gisten….dat werd dus drank! Oppassen dat de boel niet uit elkaar springt – iedere dag controleeren.
Eindeljjk kwam de lang verwachtte dag, vader had haast geen geduld meer want er was hem als present ’n pakje ‘sjek’ beloofd! Om 8 uur ’s morgens in de dikke mist naar Gilze voor het haantje, eieren en melk en brood te halen en ’n geleende fiets terug te brengen. Om half negen luchtalarm, toch maar door fietsen, ik was er bjjna. In Gilze bij Piëta 1 ½ uur gewacht, ’t luchtalarm blééf duren, toen maar weer terug gereden tot. Bavel naar de volgende boer, daar tot 11 uur moeten wachten op de bus die ook maar doorreed. Half twaalf thuis, de kinderen hadden Vaders stoel versierd!. O ja,’s morgens om 7 uur waren we naar de kerk gegaan om hem ’n Geestelijk bouquet aan te bieden van ’n H.Mis en ’n Communie, dit kostte geen moeite, is zonder bon en altijd te krijgen, vóóroorlogs. 5)
We wilden om 12 uur buiten picnikken om gauw klaar te zijn, halt, visite, nog niets als wat schuimpjes om te presenteren, die hadden ’n strop, gauw ’n boterham gegeten, nog ’t een en ander gekookt, even ’n kwartier rusten boven en verkleden en nog wat boodschappen doen – thee zetten. Visite: Oom G. en tante Cath. en Dineke – nog geen tractatie – om 4 uur de spullen gehaald, we moesten 5 1/4 uur eten want Dineke had om zes uur weer dienst – half vijf Pieter v/d Meer en z’n vrouw – ze vertrokken half zes – vlug gegeten, ’t Haantje was maar zoo klein, voor 2 pers hoogstens, ’t diner was toch fijn vond vader. Half zeven visite, we moesten 9 uur binnen zijn – weer thee zetten – half 9 visite vertrokken, toen kwam de nachtploeg, alles huisgenoten: Bob, Puck, Piet en Gerrit je , v..d. Pas. Thee, allemaal een koek je, op de plaats achter, zachtjes praten niet lachen, niet zingen – de grote bowl midden op tafel en tot half elf inschenken en vlug uitdrinken en nog lekker voor de volgende dag wat overgehouden.
Toen vader ’s avonds naar bed ging,vond-ie dat hij een gezellige verjaardag gehad had. Moeder was blij dat 9 Aug. achter de rug was en hoopte nooit meer ’n verjaardag in de oorlog te moeten vieren.
Kanttekeningen
1) Pieta Koyen woonde aan de Bavelseweg in Gilze, ter hoogte van het kerkdorp Molenschot. Ze heeft ons bijna voor niks dikwijls aan ‘bijvoeding’ geholpen. Zo bakte ze wekelijks boerenmikken in haar eigen bakhuis, waarbij die voor ons met een S werd gemerkt. Haar zoon, Toon Koyen, mailt mij naar aanleiding van bovenstaand stukje: ‘Mijn moeder Pieta Koyen-Klaassen woonde in de oorlogstijd inderdaad op de Bavelseweg tegen Molenschot aan. Ik kan me nog herinneren dat uw vader ook later nog bij ons kwam. Mijn moeder was inderdaad iemand die alles weggaf om een ander te helpen. Ik heb hele prettige herinneringen aan haar. Ik ben blij te lezen dat ook anderen dit zo ervaren hebben.’
Ik kan hier nog aan toevoegen, dat Pieta de schoondochter was van Janeke Koyen. Die woonde enkele honderden meters verderop richting Breda aan de Bavelseweg. Mijn vader, Henri t’Sas, verbleef in de jaren twintig enige tijd op zijn boerderij, om het boerenleven te bestuderen, alvorens hij zijn roman Op den tweesprong (1922) schreef. ‘Ik heb daar persoonlijk de sloten staan uitvlaggen’, vertelde hij. Janeke zei bij zijn afscheid: ‘Jammer’, want tijdens Henri’s logeerpartij werd er dagelijks in de mooie kamer een borreltje gedronken. Het was ook Janeke die na het uitbreken van de oorlog tegen ons zei: ‘Gullie zult nooit honger hoeven lijen’. Hij stierf niet lang daarna, maar Pieta heeft zoals gezegd de belofte waar gemaakt.
2) De Bremberg was een grote fruitkwekerij annex conserven- en jamfabriekje aan de Etten-Leurse kant van het Liesbosch. De Boswachter in dat bos was een in de wijde omgeving (bestemming van schoolreisjes!) populaire uitspanning, waar wij minstens één keer per zomer, meestal op de fiets, naar toe gingen. Tegenwoordig is het een luxe restaurant, dat nauwelijks iets van de oude boeren sfeer heeft bewaard. De speeltuiin is parkeerterrein.
3) Banketbakkerij ’t Kaboutertje aan de Rozenlaan in Ginneken. Produceerde tot diep in de oorlog prima patisseriewaren, mits de klanten de daarvoor benodigde ingrediënten kwamen brengen. Zo herinner ik me met Kerstmis verrukkelijke bavaroises…
4) De schrijver Pieter van de Meer de Walcheren, die aan de Burgemeester De Manlaan bij het Mastbosch woonde..
5) Vooroorlogs was in die tijd een kwaliteitsaanduiding. Uit de passage – trouwens niet vrij van ironie – blijkt, dat mijn moeder een diep gelovige vrouw was. Nu gold dat in de oorlog voor bijna iedereen. De kerken hadden nooit voller gezeten. ‘Nood leert bidden’, zei men. Begin
No one thinks of how much blood it costs.
[…] zijn en mijn familie, cadeau is gedaan door Toon Koyen in Gilze. Zie ook Kanttekeningen onder ‘Dagboek van een moeder in oorlogstijd’ […]
Limerick over 4 mei 1945 (moeders verjaardag):
moeders verjaardag was het toen
’t nieuws kwam als een klaroen
om 8 uur ’s avonds compleet vrij
visite naar buiten juichend blij
ma bleef achter met ’t lekkers toen