Who's Online
4 visitors online now
Schrijf ons

Je kunt ons altijd schrijven via de contactpagina. Daar vind je ook richtlijnen, voor het geval dat je mail-notificaties wenst bij nieuwe 'posts' aangaande Best. 

Rubrieken
Opinie of niet?

ls een post op deze site begint met wat in de typografie heet een initiaal, zoals de A hier, bevat zij een mening of interpretatie van de schrijver.

English?

Translation by Google in Chrome: please, click the right mouse button and select 'English'.

Archieven
november 2022
Z M D W D V Z
 12345
6789101112
13141516171819
20212223242526
27282930  

De ondergang van de Siciliaanse leeuwen

Sante Brun


n juni 2019 plaatste ik hier een floriobespreking van het boek De Leeuwen van Sicilië van Stefania Auci, over ontstaan en opkomst van het geslacht Florio – berooide immigranten in Palermo die dankzij slim en vaak meedogenloos zakendoen van de eerste Vincenzo een imperium vestigden dat bescheiden begon met een handeltje in kruiden en specerijen en dat snel uitbreidden tot allerlei andere zaken, zoals de typische Siciliaanse Marsalawijn; Vincenzo bemoeide zich ook met de politiek in deze roerige tijd voor Sicilië, dat wordt opgenomen in de in 1861 tot stand gekomen Italiaanse republiek maar daarin niet direct voor vol wordt aangezien. Mijn stukje eindigt nogal abrupt, zie ik, maar hoe dan ook: nu is het tweede en laatste deel verschenen: l’Inverno dei Leoni, De winter van de leeuwen.

Ook de echte ‘eigenaars’ van het eiland, de adellijke grootgrondbezitters, kijken een tijdlang de Florio’s met de nek aan – maar door allerlei oorzaken raakt de adel financieel aan lager wal en dan begint Florio interessant te worden; Vincenzo leent de adel grote sommen gelds. Tegelijk wordt hij door de bevolking op handen gedragen doordat hij voor werkgelegenheid zorgt in zijn zich snel uitbreidende imperium.

Nu is dus het tweede en laatste deel verschenen, met de onheilspellende titel l’Inverno dei Leoni, De winter van de leeuwen. Want winter wordt het, en hoe.

Als Vincenzo in 1868 overlijdt wordt hij opgevolgd door zijn zoon Ignazio die als eerste Florio pas getrouwd is met een meisje uit de Palermitaans adel, baronessa Giovanna d’Ontes Trigona, en zich daarmee een plaats heeft veroverd in de upper ten van het eiland, een omstandigheid die hij vooral benut om nog machtiger en rijker te worden. Het huwelijk met Giovanna is volstrekt liefdeloos.

Ze krijgen niettemin vier kinderen waarvan de oudste, Vincenzo, op 13-jarige leeftijd overlijdt. Stamhouder is dan Ignazio junior, die al op 30-jarige leeftijd het imperium moet overnemen: zijn vader overlijdt tamelijk plotseling als hij 53 jaar is. Ignazio is weliswaar een losbol en een rokkenjager, maar het bedrijf floreert onder zijn bewind. Dat helaas ook veel mislukte goks telt; ook wordt er onwaarschijnlijk met geld gesmeten. Hij koopt de Egadische eilanden inclusief de tonnara, de tonijnvangst, bouwt daar en elders schitterende paleizen, wordt senator van de Italiaanse Republiek. Door een en ander weet hij de rechten (en de subsidies) te verkrijgen voor een aantal lucratieve scheepvaartlijnen. Waarbij hij steeds moet opboksen tegen de vooroordelen die opgeld doen op het vasteland van Italië, waar men neerkijkt op Sicilië.

Maar Florio’s ijzergieterij floreert een tijdlang, evenals de tonnara. Zijn scheepswerf komt pas veel later van de grond. Niet eens helemaal.

Want het ‘bewind’ van Ignazio luidt vooral de neergang van het imperium in, ook al doordat genoemde projecten steeds meer gaan haperen.

Hij is dan getrouwd met de beeldschone Francesca Jacona, baronessa van San Giuliano. Ze krijgen vijf kinderen waarvan er twee op jeugdige leeftijd overlijden, een derde kind wordt doodgeboren; uiteindelijk blijven er twee meisjes over, Costanza Igiea en Giulia – waarmee het geslacht Florio uitsterft, door gebrek aan mannen zal de naam Florio verdwijnen.

Intussen zijn de Florio’s wel het middelpunt van het sociale leven op het eiland. Ze ontvangen de meest beroemde gasten: de componist Giacomo Puccini, de dichter Gabriele d’Annunzio, de keizers van Duitsland en Oostenrijk-Hongarije prikken er een vorkje mee, om maar eens kleine greep te doen.

Intussen neemt de rokkenjacht en geldverspilling door Ignazio epische vormen aan. Francesca, genaamd Franca, ziet met lede ogen toe dat haar man achter de vrouwen aan zit – iedere keer komt hij wel weer bij haar terug, en overlaadt haar dan met kostbare juwelen. Zij laat zich inmiddels ook niet onbetuigd, ze koopt onbekommerd bergen kleding en schoenen in Parijs en Londen. Bovendien vergokt zij een vermogen aan de speeltafel.

Ook Ignazio’s jongere broer Vincenzo ziet het Florio-concern vooral als een schier onuitputtelijke bron van geld, zakendoen vindt hij maar saai. Hij (en trouwens ook Ignazio) koopt kostbare zeiljachten, en snelle auto’s waarmee hij racewedstrijden organiseert, nog altijd bekend als de Targa Florio – waarbij (het is 1906) de maximumsnelheid naar liefst 50 kilometer per uur is. En terwijl de tonnara teloor gaat, de scheepswerf er wel komt maar niets te doen heeft en de subsidies uit Rome voortaan naar Livorno en Genua gaan komt de bodem van de schatkist snel in zicht. Ignazio maakt bovendien de ene commerciële en politieke blunder na de andere, tot hij feitelijk failliet raakt – aanv ankelijk zonder het te merken – en de familie weliswaar stijlvol, maar toch, aan lager wal raakt.

In mijn bespreking van De Leeuwen van Sicilië zei ik dat er weinig over was van de familie – dat klopt: Tijdens het schrijven van De Winter van de Leeuwen leefde er nog één nazaat van Igeia, Forese Antonio, hertog van Salviati. Ik heb geen overlijdensbericht gezien, de man is inmiddels 95 jaar en ik heb geen idee of hij nog wat uitspookt.

Er is wel geklaagd dat het werk van Stefania Auci wel aansluit bij dat van Elena Ferrante of Lucinda Riley, maar dat is niet eerlijk. De beide delen over Florio zijn gebaseerd op waar gebeurde en geverifieerde feiten, alleen vormen ze geen formele biografie maar een historische roman. Waarin Auci veel aandacht besteedt aan kleding en juwelen en er veel gehuild en geleden wordt. Haarfijn verdiept Auci zich in de geestelijke gesteldheid van Giovanna, Franca en andere vrouwen. Mede daardoor zijn de twee boeken zeer boeiend.

Als je vanuit Marsala op Sicilië de kustweg naar het Zuiden neemt, die trouwens de Via Vincenzo Florio heet (genoemd naar welke Vincenzo staat er niet bij) passeer je een groot, hagelwit, volledig ‘blind’ gebouw waar met grote letters ‘Cantine Florio’ op staat. Want de likeur genaamd Marsala all’uovo, wordt nog altijd gemaakt even als andere vormen van bewerkte wijn. En daardoor zal de naam voorlopig nog wel even in leven blijven…

Voorpagina hhBest

Reageer