Over Fabienne en Stine
Sante Brun
wee films die iets met elkaar te maken hebben – leuk voor een rustige zondagochtend, zag ik twee weken geleden. Ditmaal was de combinatie wat losser, maar toch interessant. Ik zag: La Vérité, de eerste film die de Japanse regisseur Hirokazu Kore-eda (Winkeldieven) maakte buiten Japan, tevens de zoveelste film van de laatste tijd met Cathérine Deneuve in de hoofdrol; en Kapsalon Romy, geregisseerd door Mischa Kamp, met hoofdrollen van Beppie Melissen en de tienjarige Vita Heijmen als haar kleinkind Romy.
De films zijn als kunstwerk nauwelijks vergelijkbaar – La Vérité is een subtiele, tevens vernietigende blik op de teloorgang van een gevierde, 77-jarige actrice. Kapsalon Romy is eerder een jeugdfilm, tevens in het feelgood genre, met een sprookjesachtig verloop.
Maar beide gaan ze over een oudere vrouw die in haar zelfstandigheid – om niet te zeggen eigengereidheid – wordt getroffen door confrontatie met het verleden in het ene geval, in het andere doordat ze getroffen wordt door Alzheimer.
Fabienne Dangeville is die gevierde actrice, die haar familie om zich heen verzamelt – een element in alle recente films met Deneuve – bij gelegenheid van het verschijnen van haar autobiografie. Haar dochter (Juliette Binoche) is verontwaardigd over de inhoud – ze komt er zelf nauwelijks in voor – waarop Fabienne reageert met: ieder heeft zijn eigen waarheid. Tijdens het verblijf van dochter en gezin gaan ze enkele malen naar de set van de film waarin Fabienne de dochter speelt van een vrouw die door verblijf in de ruimte nooit ouder is geworden dan een jaar of twintig; een tweederangs rolletje (waarbij ze ook nog geteisterd wordt door een slecht geheugen) maar dat verhindert niet dat ze haar sarcastische zelf blijft, tevens een geniepige intrigante – zie haar manipulatie van haar schoonzoon, een afgekickte alcoholist die ze verleidt weer te gaan drinken. Dat kan niet goed aflopen, al laat Hirokazu het niet zo ver komen.
Pocketboek in koelkast
Over geheugenverlies gesproken – de geoefende kijker heeft maar één seconde nodig om de diagnose te stellen in Kapsalon Romy: als Romy de koelkast van haar grootmoeder open maakt en daar een pocketboek in aantreft: Alzheimer.
Romy is vaak bij haar oma, Stine Rasmussen, in diens Kapsalon Stine (naar mijn schatting gesitueerd in Delfzijl) die fungeert als buitenschoolse opvang: haar ouders (Noortje Herlaar en Guido Pollemans) zijn gescheiden en werken allebei. Romy werkt enthousiast mee in de wat ouderwetse kapsalon van oma. En dan beginnen de problemen: oma krijgt een nieuw digitaal kassasysteem waar ze geen wijs uit wordt, gelukkig weet Romy wel raad, en die merkt ook dat oma steeds vergeetachtiger wordt. Ze weet dat tot op zekere hoogte te ondervangen, waardoor Stine haar de sleutel van de kapsalon geeft: als ik er niet meer ben mag jij de kapsalon hebben, en dan noem je hem Kapsalon Romy, zegt ze.
Na de diagnose Alzheimer gaat het snel, van werken komt niet veel meer en er gebeurt nog iets klassieks: ze laat het gas branden onder een lege pan waardoor brand ontstaat die de kapsalon onbruikbaar maakt. Oma wordt opgenomen in een verpleeghuis waar ze ook haar Nederlands kwijt raakt en alleen nog maar Deens spreekt: jeg elsker dig, zegt ze tegen Romy, ik houd van je. Romy zit er maar mee, maar bedenkt een oplossing: oma moet terug naar haar geboorteland Denemarken! Het eindigt met de ouders van Romy die weer samen iets ondernemen, tot vreugde van Romy. Oma vindt het geweldig in Denemarken, en van Kapsalon Romy blijft weinig over.
Na La Vérité, met zijn vaak venijnige subtiliteit, is Kapsalon Romy een degelijke weinig romantische vertelling als een modern sprookje, degelijk Hollands nuchter in beeld gebracht.
Met een mooie rol van Beppie Melissen en een zeer opmerkelijke van Vita Heijmen, een perfect gecoacht jeugdig talent dat haar rol van nogal voorlijk kind volkomen naturel en overtuigend speelt.