Waargebeurde roman als een film
Sante Brun
en stuk of vijf boeken heb ik over hem gelezen, van de talloze biografieën die over hem het licht zagen: Benito Mussolini die van eind oktober 1922 tot eind april 1943 als dictator heerste over Italië – het laatste jaar eigenlijk niet meer, waarin hij voornamelijk op de vlucht was; hem overkwam hetzelfde lot als menige dictator na hem: het nekschot door een partizaan in een naamloos donker hoekje.
Voor me ligt ‘De eerste roman over het fascisme, verteld vanuit Mussolini: de zoon van de (twintigste) eeuw die ons gemaakt heeft tot wie we zijn’. Dit is de tekst die op het achterplat van de ruim 800 pagina’s tellende baksteen van een boek van de hand van Antonio Scurati, tot nu toe min of meer bekend van enkele diepzinnige maar niet erg geslaagde romans. Het boek heet eenvoudigweg M., met als ondertitel ‘il figlio del secolo’, de zoon van de eeuw.
Het boek won vorig jaar met overmacht de Premio Strega. Het beschrijft de opkomst tussen 23 maart 1919 tot begin januari 1925 van Mussolini die begon als hoofdredacteur van een obscuur blaadje, tot het moment waarop hij met een sterk staaltje bluf kans ziet het toch al lamgeslagen parlement van Italië volledig aan de kant te schuiven en voortaan de alleenheerser, de dictator te zijn. Hij werd de dictator van het fascisme, dat vindt dat democratie een ouderwets systeem is dat heeft gefaald, dat de mensen niet zitten te wachten op vrijheid van meningsuiting maar willen wonen in een land dat groots en meeslepend is en gevreesd wordt door zijn buren.
In de loop van 1924 raakt de positie van Mussolini, dan al minister-president van een grotendeels fascistisch kabinet, steunend op een parlement dat dankzij een door hem geïnitieerde kieswet voortaan vrijwel zeker steeds in meerderheid uit fascisten zal bestaan, in de problemen.
Vlam in de pan
Oorzaak is de moord op socialistenleider Giacomo Matteotti , fel en welbespraakt tegenstander van Mussolini, door enkele fascistische heethoofden die het parlementslid op gruwelijke wijze doodslaan en ergens buiten Rome in een ondiep graf leggen. Mussolini distantieert zich van die moord, laat de moordenaars, onder wie enkele van zijn getrouwen, ook oppakken. Hij heeft ook geen opdracht gegeven tot de moord, maar wat hij wel heeft gedaan (of nagelaten) komt er dicht in de buurt. Maar hoe dan ook: de vlam slaat in de pan. Een algemene staking dreigt.
Op het moment dat het erop lijkt dat al na twee jaar een einde zal komen aan de politieke carrière van Il Duce staat hij, de handen in de zij en de kin vooruitgestoken, de gehaaide redenaar met groot gevoel voor timing, op in de regeringsbanken in het parlement en zegt, het boek met het reglement van het parlement in de hand: ‘In artikel 47 van dit boek staat dat de leden van dit parlement het recht hebben het aftreden van ministers te eisen. Is er iemand hier die zich nu op dat artikel wil beroepen?’
Daarna weidt hij uit: hij heeft Matteotti altijd een moedig man gevonden, ‘intelligent en met een vooruitziende blik.’ En: ‘Het geweld van zijn moordenaars is lafhartig, stompzinnig en blind.’
Ik vertaal hier een passage op pagina 824:
‘Welnu, mijne heren, ik verklaar hier, ten overstaan van dit parlement en ten overstaan van het gehele Italiaanse volk, dat ik, ik alleen, de politieke, morele en historische verantwoordelijkheid op me neem voor alles dat er is gebeurd….
<-Kop van Mussolini, gezien in een winkel in M.’s geboorteplaats Predappio.
Als het fascisme niets anders lijkt dan wonderolie en knuppels, en niet in plaats daarvan een schitterende hartstocht van het beste van de Italiaanse jeugd, dan is dat mijn schuld! Als het fascisme niets anders was dan georganiseerde misdaad, dan ben ik de baas van die georganiseerde misdaad!’
De fascistische parlementsleden springen overeind (de andere fracties boycotten de zitting) en brullen enthousiast: ‘Wij staan achter u, president! Wij staan achter u!’ Ze zouden hem niet durven afvallen, uiteraard.
Mussolini is daarmee definitief de sterke man, die vervolgens belooft dat alle problemen binnen 48 uur zullen worden opgelost.
Anders dan de min of meer formele biografieën van Mussolini is M. inderdaad een roman, maar wel een die minutieus de ontwikkeling van de gesjeesde socialist volgt, die zich aanvankelijk systematisch op de juiste momenten op de achtergrond weet te houden. Hij is het liefst alleen in zijn hotelkamer, voert de discussie via artikelen in zijn krant.
Tot hij de alleenheerser wordt over een land dat zwaar gehavend uit de Eerste Wereldoorlog is gekomen. Honderdduizenden soldaten zijn gesneuveld, de oorlog is militair gezien verloren, met name door de totale incompetentie van de legerleiding, de getraumatiseerde soldaten worden met groot verlof gestuurd, maar banen zijn er niet. In het land trekken ze in roversbenden rond die zich bedienen van flinke knuppels (manganelli), En in Rome zetelt een regering die absoluut geen idee heeft hoe het land nog te redden valt.
Wat vijftien jaar later in Duitsland ook zal gebeuren is in 1922 in Italië al gebeurd: de opkomst van de fascistische beweging – die later pas een partij wordt – die haar succes mede te danken heeft aan de onmogelijkheid van een gezamenlijk optrekken van de burgerlijke partijen met de socialisten en communisten, die elkaar ook onderling bevechten. Een van de oorzaken van die opkomst is misschien ook dat in 1919 zich hier en daar iets gevestigd heeft dat lijkt op het begin van een min of meer socialistische staat, maar die het politieke midden tegen zich in het harnas jaagt; als de onderlinge, soms ook gewelddadige twisten de vooruitgang tegenhouden, lopen de boeren en arbeiders massaal over naar de partij die een grootse economie en vooral een glorieus vaderland belooft, ‘de Europese landen moeten Italië voortaan beschouwen als een zuster, niet als een hulp in de huishouding’.
M. is feitelijk een roman, benadrukt Scurati, maar wel een waarin ‘feiten en personages niet de vrucht zijn van de fantasie van de schrijver’ maar, ‘integendeel, elke gebeurtenis, personage, dialoog of gesprek die hier worden beschreven zijn historisch gedocumenteerd en/of gebaseerd op getuigenis van meer dan één bron’. ‘Maar het blijft een roman,’ staat er nog achter.
Vrouwen
En dat is ook zo, in die zin dat je het gevoel krijgt werkelijk aanwezig te zijn bij de ontwikkelingen die in Italië destijds plaatsgrepen, Scurati heeft kans gezien de lezer geschreven film voor te toveren en je ziet die man die niet gek is op grote gezelschappen, een eenzaat die keihard wil werken voor de zaak waar hij voor staat, daarbij mensen gebruikt op alle mogelijke en onmogelijke manier, en die het vooral gemunt heeft op vrouwen – hij moet elke dag seks hebben, maakt niet uit met wie. Vrouwen ook die hij, wanneer ze hem niet meer interesseren, losjesweg laat vallen. Vrouwen die we ook kennen uit films als Vincere (over Ida Dalser) het boek De vrouwen van Mussolini van Frans Denissen, maar die in M. ons ineens levendig voor ogen staan.
Het boek leest dan ook als een trein, Scurati heeft een ijzersterke hand van objectief geschiedenis schrijven en toch te laten merken hoezeer hij de dictator doorheeft en daarom veracht. Dat is de grote kracht van dit boek.
M. is het eerste deel van een trilogie. Het tweede deel zal nog dit jaar uitkomen. In een interview in de Corriere Della Sera zegt Scurati daarover: ‘Het zal korter zijn omdat het de jaren van het regime vertelt, minder dynamisch dan die van de verovering van de macht. De methode is hetzelfde: elk hoofdstuk gaat vergezeld van documentatie, die een nog grotere rol zal aannemen. Ik werkte veel bij het Centraal Archief in Rome: daar vond ik correspondentie tussen Mussolini en belangrijke gerarchi, leden van zijn regeringsraad. Niet mijn ontdekking, voor historici zijn ze blijkbaar niet zo politiek relevant, maar ze onthullen het voor de romanschrijver belangrijke menselijke fundament. Wederom zullen verschillende subplots enkele karakters volgen.’
Scurati blijkt niet bang te zijn dat het fascisme zich weer zal voordoen zoals destijds – toen was politiek geweld vóór de opkomst van het fascisme immers al aan de orde van de dag. Maar ‘de verleiding van de sterke man’ ziet hij wel degelijk aanwezig, ook voor de huidige tijd.
Uit dat interview blijkt trouwens ook waarom hij het boek M. heeft genoemd: het duidt natuurlijk op Mussolini, maar ook op Matteotti – een naam en een moordzaak die vandaag de dag nog wel eens opduiken in de actuele Italiaanse politiek.