Capharnaüm, gaat dat zien
Sante Brun
apharnaüm kende ik vagelijk uit de Bijbel als een plaats aan de noordrand van het Meer van Galilea, en ik kan het zo snel niet vinden maar het zou me niet verwonderen als het de plaats was waar de wonderbare visvangst plaats vond en waar Jezus over het water liep. Voor het onderwerp van deze filmbespreking heb ik niks aan die wetenschap – ik wilde weten waarom de schitterende Libanese film van Nadine Labaki naar die plaats in Israël is genoemd, maar geen aanwijzing daarvoor gevonden. Zoals wel meer in de film onverklaard blijft – met name dus wat betreft het antwoord op de vraag waar het verhaal zich afspeelt. Zo te zien is het een min of meer permanent vluchtelingenkamp in Libanon.
De film is een schitterend kunstwerk, waaraan drie, vier jaar is gewerkt en dat niet alleen met een minimaal budget, maar ook nog uitsluitend met mensen die min of meer zichzelf en hun eigen leven spelen.
De hoofdrol is weggelegd voor Zain, in het echt een twaalfjarige vluchteling uit Syrië. Zain is woest als hij merkt dat zijn elfjarig zusje Sahar als bruid wordt afgeleverd bij de huisbaas, die dat wellicht als voorwaarde heeft gesteld als het gezin in de karige woning wil blijven wonen. Zain ontvlucht het huis en komt terecht bij een Ethiopische vluchtelinge Rahil en haar baby Yonas – Zain krijgt de taak op Yonas te passen als Rahil weg is. Als Zain na een poosje teruggaat naar huis ontdekt hij dat Sahar dood is; hij pakt een groot mes en verwondt de huisbaas daarmee. Hij krijgt er aanvankelijk vijf jaar cel voor, maar hij krijgt ook de kans om revanche te nemen: hij klaagt zijn ouders aan omdat ze hem geboren hebben laten worden.
Dat alles speelt zich af in een afzichtelijke omgeving, een grotendeels kapotgeschoten stad waar niets behoorlijk functioneert en waar alles en iedereen terechtgekomen lijkt in een laatste onontkoombare etappe op weg naar dood en verderf. Daarop bouwt Nadine een op zich nogal melodramatisch verhaal van die arme jongen die als een tijger opkomt voor zijn zusje en de later aan hem toevertrouwde baby; hij is de wanhoop nabij als hij het kind niet kan voeden.
Levensecht
De manier waarop de film is opgenomen en gemonteerd maakt er echter een levensecht, ik zou bijna zeggen : felrealistisch werk van. Een groot deel is geregistreerd met een handcamera, vaak letterlijk heel dicht op de huid, de montage is dynamisch maar niet verwarrend flitsend. Je hebt het gevoel zelf terechtgekomen te zijn in een soort hel, met als spectaculair dieptepunt de gevangenis waar honderden en nog eens honderden mensen in enorme kooien opgesloten zitten, alles door elkaar, mannen, vrouwen en kinderen. En vlak ook de totale wanhoop waarin Zain afzakt niet uit, als hij merkt dat hij niet meer in staat is te doen wat hij móet doen.
Niets lijkt geënsceneerd – in de scènes waarin je Zain op straat bezig ziet zijn zelfs de figuranten de toevallige voorbijgangers van het moment, die verbaasd en/of niet begrijpend kijken naar wat er gebeurt. Zain wordt gespeeld door zichzelf en is ongelooflijk overtuigend. Yonas, het kind van Rahil is een schattige dikke baby van ongeveer één jaar die regisseur Labaki zover krijgt dat hij, in toch tamelijk lange sequenzen, precies doet wat voor het verhaal nodig is. Werkelijk schitterend.
De film over de tragische lotgevallen van de altijd dapper doorploeterende Zain sleurt je mee op een manier die je zelden meer meemaakt, als ervaren filmkijker. Hij kreeg niet voor niets in Cannes een staande ovatie en in Los Angeles de Oscar voor de beste niet-Engelstalige film.
Wat mij betreft had hij gewoon de Oscar voor de beste film mogen krijgen, een verademing tussen al de gladde Hollywoodproducties die bij Oscars toch altijd de voorrang krijgen.
En ‘verademing’ is misschien een misplaatste term. Capharnaum is een film die je in verbijstering achterlaat, glazig kijk je voor je uit terwijl je de hele opvallend lange aftiteling aan je voorbij ziet komen.