Wat de boer niet kent, dat vreet-ie niet
Balkenbrij (links) en bloedworst.
en heel oude uitdrukking, maar nog altijd waar: wat de boer niet kent, dat vreet-ie niet. Wat kent de boer wèl en wat eet-ie? Nou…balkenbrij, bloedworst, rolpens…
Van oudsher, dat wel. November was slachtmaand en dan bleef er van alles over wat niet werd ingemaakt of gerookt. Toch zonde om weg te gooien. Daar moest men iets op vinden en daar vond men ook iets op. Er werden onder meer balkenbrij en bloedworst van gemaakt. Hoe komt het dat die gerechten, die per streek vaak verschillen bijna letterlijk in een kwade reuk kwamen te staan? Onbekendheid. Of door het reële gegeven dat er sprake was van slachtafval. Vandaar ook dat je in kookrubrieken die je tot vervelens toe op de tv tegenkomt, nooit zoiets tegen komt. Maar google maar eens op de namen van deze gerechten en je komt een woud aan loftuitingen en recepten tegen.
Wat de burger niet kent, dat vreet-ie evenmin. Op de lagere school leerden wij ‘de ontdekking van de tomaat’ als voedsel: Het moet in de negentiende eeuw geweest zijn dat men deze ‘bessen’ als giftig beschouwde. Totdat men zag, hoe een arm jongetje zijn mager armpje naar zo’n vrucht uitstrekte en er ‘smakelijk in beet’.
Schoffie
Mijn vader (geboren in die eeuw) verhaalde ons van de uitvinding van de bloedworst. Alweer draafde een schoffie (zo noemden ze die toen) op, dat zag hoe een slager het bloed van een varken of rund door de straatgoot liet weglopen. ‘Daar maakt ons moeder worst van.’ De slager had een nieuwe specialiteit. Die vader van mij was sowieso een liefhebber; je vindt het terug in een van zijn verhalen: ‘Rolpens, zei Bart bedachtzaam.’
Zure zult, ook zoiets. Ik eet het dagelijks, want er is een Brabantse onderneming die het maakt en het ligt in de super. Diezelfde winkel liet het tot voor enkele jaren in de zomer uit de schappen, kennelijk omdat de klanten dachten dat het een kwestie van ‘verzuring’ als gevolg van de warmte was. Wat de klant niet kent of snapt…
Museum
Het AD en gelieerde kranten hebben vandaag een verhaaltje onder de kop Balkenbrij past in vies-etenmuseum. Een zojuist geopend Disgusting Food Museum in het Zweede Malmö zou wel wat zien in de suggesties die door lezers van die dagbladen zijn aangedragen. Die Nederlanders beweerden over hun nek te gaan van de hierboven genoemde gerechten.
Er is door culinaire specialisten én sommige media nog heel wat bekeringswerk te doen. Want ik – en ik niet alleen – wil op tijd mijn balkenbrij en bloedworst. En ook rolpens, als dat kan.