Beetje Heidi en Peter, als je ‘t mij vraagt
Boekbespreking door Sante Brun
Paolo Cognetti (links) bij de lijst met boeken die genomineerd waren voor Stregaprijs 2017, met de overtuigende uitslag voor Le Otto Montagne.
k ken er zo eentje, die is ooit in Wenen geweest en in Rome, maar hij was blij dat hij terug was in de bergen.’ Dat zegt Paolo B., die een hartstochtelijk boekenlezer is en dat op zeer moderne manier doet: door middel van het luisterboek. Mijn vraag was wat hij vond van Le Otto Montagne van Paolo Cognetti, het boek dat onder de Nederlandse naam De Acht Bergen al een aantal weken de Boeken-Toptien aanvoert.
Die ‘zo eentje’ betreft een mens die zo verknocht is aan de bergen, dat hij (of zij) zich ‘montanaro’ noemt. Dat woord laat zich niet zo gemakkelijk vertalen, ‘bergbewoner’ is een beetje behelpen. Het is erger. De bergbewoner uit het boek is eenmaal in Milaan geweest (‘veel te veel mensen’) en heeft aan de Ligurische kust de zee gezien (‘een groot meer’). En was blij terug te zijn in de bergen, inderdaad.
De montanaro in kwestie is Bruno die woont in een afgelopen dorpje in de bergen van Piemonte, waar de ikfiguur van het boek, Pietro, jaarlijks de zomervakantie doorbrengt met zijn ouders – zijn vader is een fanatiek bergwandelaar, zijn moeder doet het wat kalmer aan. De twee jongens raken bevriend, ondanks hun zeer verschillende karakter en achtergrond. Een aantal zomers achtereen struint het tweetal de bergen af, waarbij Bruno ook wel op het vee moet letten dat in de zomer graast in de bergweiden. Het boek is het verhaal van de vriendschap tussen deze twee totaal verschillende figuren.
Pietro erft van zijn vader een stuk grond vlakbij het dorp van Bruno, met daarop de ruïne van een huis. Bruno en Pietro bouwen dat samen af, maar kort daarna vertrekt Pietro naar Nepal, waar hij in de Himalaya een sherpa tegenkomt die hem een mandala voorlegt, waarop de titel van het boek is gebaseerd: een cirkel gevormd door acht bergen die je allemaal beklommen moet hebben om ‘zalig’ te worden. Het is duidelijk dat ook Pietro, zij het dan niet van geboorte, een montanaro is.
Bruno begint, samen met een vriendin, een bedrijfje dat kaas maakt van de melk van hun eigen koeien. Helaas is Bruno hoogst onzakelijk, heeft geen idee van geld en het project mislukt. De relatie met Pietro blijft wel overeind, hoewel: Bruno kan er niet van overtuigd worden dat je tegenwoordig geen behoorlijk bestaan kunt opbouwen in de bergen.
En dan komt de moeder van alle winters
Dan komt de moeder van alle winters waarin er op sommige plaatsen in de bergen wel acht meter sneeuw valt en de verrassende ontknoping van het verhaal gebeurt – de montanaro is daarna voor eeuwig en altijd de montanaro, behalve bergbewoner ook berggeest.
Ik had de aanschaf van het boek al een tijdje uitgesteld omdat ik dacht: oei, zo’n verhaal over bergennostalgie van Heidi & Peter, en Cognetti schuift daar ook een beetje langs, de schoonheid van het gebergte, de bossen, de dieren, de gletsjers, die zijn bij hem in goede handen, inclusief het stoken van een vuurtje en het daarop roosteren van een gemzenkalf dat ze van passerende jagers hebben gekregen en dat Bruno – je bent montanaro of niet – vakkundig heeft geslacht.
Terwijl de zon ondergaat nog een glaasje wijn op een bankje met uitzicht op de achter de bergtoppen ondergaande zon en dan lekker slapen in het zelf gebouwde huis.
Ach, misschien is dit toch weer iets te smalend.
En bovendien: het boek heeft de Premio Strega 2017 gekregen. Nou zegt dat ook niet alles, weliswaar heeft de Stregaprijs niet vaak het belangrijkste boek van het jaar gemist. Caos calmo van Veronesi, Come Dio comanda van Ammaniti, La solitudine dei numeri primi van Giordano, en Canale Mussolini van Pennacchi waren allemaal grote treffers – maar het verhaaltje Storia della mia gente van Edoardo Nesi (Strega 2011) was dan weer nogal pedant boekje over de ondergang van de lakenindustrie in Prato. Dat is onder de 71 winnaars een van die werkjes waarvan je denkt: hoe komt dát boek nu aan die prijs? Le Otto Montagne is, als u mij toestaat, is eigenlijk ook zo’n boek.
Het is goed geschreven, het is een mooi verhaal, maar de Italiaanse literatuur wemelt al jaren van de boeken waarin de schrijver vertelt van zijn wonderbaarlijke jeugd en de gevolgen daarvan voor de rest van zijn leven.
Paolo B., die zelf afkomstig is uit een bergachtig gebied in Noord-Italië, doet er ook een beetje schouderophalend over en daar sluit ik me maar bij aan.