Een (al oud) kritisch boek over Italië
Boekbespreking door Sante Brun
nlangs kwam ik iemand tegen die ongeveer dezelfde ervaring had als ik en die dus nu geen loos gedachtenspinsel van mijn zieke brein meer is: vaak levert de vertaling van een boek een geheel ander boek op. Ik had dat ooit met Fury van Salman Rushdie, jaren geleden nog Boekenweekgeschenk – in het Nederlands heette het terecht Woede en niet Furie, maar verder was de Nederlandse vertaling echt een ander boek dan Fury.
Ik lees momenteel Gli Italiani van Luigi Barzini. Deze journalist, wiens vader ook journalist was en een groot deel van zijn leven doorbracht in Amerika, groeide zelf voor een deel op in de VS.
In 1964 bracht hij The Italians uit, voor de Angelsaksische markt en oorspronkelijk bedoeld als een soort toeristische gids. De beschrijving van de Italianen in het boek was de oorzaak van veel protest in Italië.
Ik las dat boek omstreeks 1965, ik herinner me eerlijk gezegd niet of ik de Engelstalige versie, dan wel de Nederlandse vertaling las. Ik denk de laatste, want in die tijd was het aanschaffen van een boek een vreemde taal nog een heel avontuur – we leefden in een andere wereld.
Mede wegens de kritiek in Italië kwam het boek pas in 1997 in het Italiaans uit. Voorzien van een inleiding door de auteur (die al in 1984 was overleden) waarin hij zijn houding ten opzichte van Italië en zijn inwoners vergeleek met de houding van een zoon tegenover zijn moeder: je houdt zielsveel van haar, maar geleidelijk wordt je houding ook kritischer.
Ik kwam aan een exemplaar van die laatste uitgave doordat ik een deel van het boekenbezit van mijn in 2015 overleden zus Lidia erfde – ik herinner me dat ik haar de lezing van het boek had aanbevolen. Ze kocht het in 2003, begrijp ik.
Ik vertelde haar destijds dat het boek, in mijn herinnering, een uitgebreide beschrijving van het karakter van de Italianen gaf, waarbij, zo herinnerde ik me, drie dingen een belangrijke rol speelden: la bella en la brutta figura – dat ging over het figuur dat je sloeg in de maatschappij – en de combinazione: hoe je het maakte in die maatschappij door te zorgen voor een goed netwerk.
Ik las het boek nu in het Italiaans en het was, het zal jullie niet verwonderen, een heel ander boek dan ik me herinnerde. Ik val maar met de deur in huis: van dat figuur en dat netwerk staat geen letter in het boek. Er staat heel veel wel in, gelukkig maar, dat ik me absoluut niet van de ‘eerste lezing’ herinnerde. Zodat ik nu begin te twijfelen of het boek dat ik in 1965 las wel hetzelfde boek was als dit. Ik kan het niet meer nagaan omdat het boek gesneuveld is bij een van mijn vele verhuizingen. (Het kan ook zijn dat het voor de Italiaanse versie grondig bewerkt werd. Daar kan ik geen aanwijzing voor vinden.)
Het is geen volk, maar een conglomeraat van families
Wat duidelijk overeind blijft: het is echt een boek uit 1964. Wat toen heel gewoon was maar nu absoluut niet meer kan: Barzini geeft in het eerste deel van het boek en stukje bij beetje verderop een volgens hem algemeen geldende beschrijving van het volkskarakter van de bewoners van het Italiaanse schiereiland: het is geen volk maar een conglomeraat van families en dat is in het Zuiden weer anders dan in het Noorden. Hij zegt er weliswaar steeds bij dat de uitzondering de regel bevestigt, maar wij kijken daar sceptisch tegenaan sinds Máxima ons er op gewezen heeft dat in ieder geval de Nederlandse identiteit niet bestaat.
Niettemin kom je in de verleiding je van die algemene karaktertrekken een beeld te vormen, de redenering van Barzini te volgen, eigenlijk. ‘De zuiderling wordt rijk om macht te krijgen, de noorderling streeft naar macht en wordt daar rijk van.’ Zoiets. En de communisten willen van Italië een Sovjetrepubliek maken.
Toch zitten er hoofdstukken in het boek die inzicht verschaffen in de typische raadselachtigheden van Italië. Zo geeft hij een zeer plausibele verklaring van het ontstaan van de maffia – ook hier speelt de genoemde familiale structuur een grote rol en op Sicilië was er een belangrijk verband met het grootgrondbezit en de daarmee samenhangende rechteloosheid van de bevolking.
Ondanks dat Barzini de neiging heeft ‘de Italianen’ ver verheven te vinden boven de Noord-Europeanen, hekelt hij de Italianen omdat ze van die omstandigheid geen nuttig gebruik van weten te maken. Ze blijven maar onder elkaar ruziën en riepen in de loop van de geschiedenis steeds weer buitenlandse mogendheden te hulp tegen een binnenlandse rivaal. Waarbij die buitenlanders van de gelegenheid gebruik maakten om de macht zelf aan zich te trekken of minstens te plunderen, plat te branden en te verwoesten, met als eenzaam hoogtepunt de verwoesting van Rome in mei 1527 door een leger van Franse en Duitse (protestantse) soldaten onder verantwoordelijkheid van keizer Karel V. Dat leger was op zijn tocht door Noord-Italië vaak juichend ontvangen als bevrijders maar liet pas in Rome zijn ware gezicht zien.
Op de terugweg werd bij de plaats Fornovo in Noord-Italië door een legermacht van diverse Noord-Italiaanse stadsstaten gezamenlijk een (tot dan toe nooit vertoonde) poging gedaan het leger alsnog in de pan te hakken, maar een door regenval sterk gezwollen rivier verijdelde de slimme strategie van de Italianen. Barzini beschrijft dit uitgebreid en zijn stelling is: als de slag bij Fornovo door de Italianen gewonnen was, zou de Italiaanse eenheid al veel eerder tot stand zijn gekomen. Wellicht een vorm van geschiedkundig van ‘achteraf praten’.
Barzini zag in 1964 de politieke situatie in Italië blijkbaar somber in. Met name de bedreiging die uitging van het ‘communistisch gevaar’, toen werd de Italiaanse politiek immers beheerst door enerzijds de christendemocraten en de communisten. Hij moest eens weten wat een hemelse situatie dat was, vergeleken bij het Italië van vandaag de dag…
Maar met dat alles is het vraagstuk van het herlezen boek nog niet opgelost.