Een prima boekje om het af te leren
Boekbespreking door Sante Brun
e kunt af en toe best een boek kopen dat wordt aanbevolen in De Wereld Draait Door. En soms heb je er ook spijt van.
Even was dat het geval met het meest recente boek van Jan Cremer. Ik heb alleen de twee Ik-boeken gelezen en dat is alweer tientallen jaren geleden. Ik kreeg Sirenen cadeau op mijn verjaardag of wellicht met Kerstmis, zulke dingen herinner ik me tegenwoordig niet meer goed. In het boek staat het oeuvre van Cremer vermeld. Ik heb blijkbaar van alles gemist, bijvoorbeeld dat hij zelfs werkt aan een romancyclus, genaamd Odyssee. Daarvan is Sirenen deel 2.
Je moet maar durven.
Sirenen is het relaas van de turbulente relatie die hij gedurende een jaar of vijftien onderhield met Loes Blokker, die gedurende een deel van die tijd getrouwd was met Jules Hamel, wiens naam ze droeg. Loes Hamel was bekend van het programma Zo Is Het Toevallig Ook Nog Eens ’n Keer en van de destijds veelgeroemde productie Shaffy Chantant, uiteraard met Ramses en Liesbeth List. En dus ook Loes Hamel. Ze was aanvankelijk verpleegkundige, maar ging al snel over naar de wereld van de mode als mannequin en fotografie als model. Ze was vaste mannequin bij Cardin en andere bekende modehuizen. Ze blijkt te kunnen acteren en zingen. En ze kan ook van die hopeloos verwarde brieven vol besluiteloosheid schrijven. Een deel ervan vormt de basis van Cremers boek, voor een deel brieven die hij pas na vijftig jaar durfde te openen en te lezen.
Op het moment in 1959 dat Cremer en Hamel elkaar ontmoeten in een Amsterdamse uitgaansgelegenheid heeft Cremer een wat knoeierige relatie met een zekere Hester, die achtereenvolgens enkele kinderen van hem krijgt maar met wie hij niet samenwoont en die, zacht gezegd, niet helemaal goed bij haar hoofd is. Helaas voor Cremer is haar moeder en overige familie dat wel degelijk.
Het verschijnen van Loes Hamel lijkt een tijdperk van Grote Liefde en Romantiek in te leiden voor de beide protagonisten.
Maar beider aangeboren onbetrouwbaarheid, wankelmoedigheid en besluiteloosheid maakt dat hun relatie voornamelijk leidt naar de afgrond – het verhaal eindigt als door een soort deus ex machina: Loesje overlijdt, voor Cremer geheel onverwacht, in 1974 op 35-jarige leeftijd aan kanker. In die vijftien jaar zijn ze, bij elkaar opgeteld, hoogstens een jaar of twee echt bij elkaar geweest.
Kennis van het Nederlands niet nodig
Als het boek Sirenen werkelijk tot de Nederlandse literatuur wordt gerekend, dan betekent dat je daarvoor niet je Nederlands hoeft te beheersen. Van Arnon Grunberg wordt dat ook wel eens gezegd, maar Jan Cremer schrijft zoals hij schildert: slordig, onzorgvuldig, krom, niet voor herziening of verfraaiing vatbaar – maat misschien is dat wel de bedoeling.
Een groot deel gaat heen met grootspraak over Cremers succes bij de vrouwtjes – zelfs Jayne Mansfield probeert hem tot een huwelijk te dwingen en andere opzichtige dames dropping: zo ongeveer de gehele Nederlands literatuur en modewereld vormen graag geziene gasten op de wilde feestjes die Cremer en zijn vrienden aanrichten.
Dat is trouwens ook een belangrijke oorzaak van het feit dat de relatie van Cremer met Hamel een zeer onregelmatig afgeregelde knipperlichtinstallatie blijft. Als je er niet helemaal uit komt ga je naar de kroeg een stuk in je kraag drinken, als je discussie op niets uitdraait ga je voor zes weken naar Ibiza en blijf je anderhalf jaar weg, als Loesje niet precies doet wat Cremer wil (en omgekeerd) wenden ze zich met het grootste gemak tot anderen – voor Cremer zijn dat de Sirenen, de vrouwen die hij blijkbaar bij tientallen tegelijk aan zijn voeten en in bed kan krijgen.
Daarnaast is ook een belangrijke factor dat Cremer vindt dat hij per se in New York moet wonen – hij verklaart feitelijk niet waarom dat onontkoombaar is, net zo min als hij goed uitlegt hoe de ruzies ontstaan die hij steeds weer met Loesje krijgt. Het enige dat telkens weer gebeurt: op het moment dat ze besluiten uit elkaar te gaan hebben ze daar allebei al spijt van, maar in plaats van dat te zeggen gaan ze weer naar een café of naar deze of gene minnaar of minnares – hij vaker dan zij, moet ik daar bij zeggen.
Tussen allerlei domheden met visa, paspoorten en andere documenten door heeft Cremer ook nog een levensgroot probleem met de familie van Hester, die hem veel geld afhandig weet te maken – hij verzamelt wel veel geld met zijn activiteiten op het gebied van literatuur en film, hetgeen je brengt tot de conclusie: je kunt zeggen wat je wilt, maar Cremer kwam nog wel eens ergens. En dat geld verdwijnt helaas sneller dan het verdiend wordt, of het ligt ergens onbereikbaar, in beslag genomen of iets dergelijks.
Een echt mooie liefdesroman had het kunnen zijn zoals Turks Fruit, of The Bridges of Madison County, op basis van dezelfde gegevens, maar dat is het niet geworden. Daarvoor zijn Jan en Loesje echt te veel met zichzelf bezig.
En nog even dit: ik heb wat op internet rondgestruind, en ben tot de conclusie gekomen dat dit boek niet als autobiografie moet worden beschouwd, maar als fictie. Dat mag natuurlijk, en dat behoeft ook niet uitdrukkelijk vermeld te worden. Als het fictie is, dan is het goed gevonden. Maar daarom nog altijd te weinig strak gespannen.
Daarom was het goed het boekje te lezen, en tot de conclusie te komen dat je verder niet buitengewoon veel belangstelling hebt voor de nog komende onverbiddelijke bestsellers van de grote stoere man uit Enschede.
Ik kan je het lezen van Cremers trilogie ‘De Hunnen’ die een dikke 20 jaar geleden is verschenen, ook van harte afraden.