Wat de butler weigerde te zien
Boekbespreking door Sante Brun
irect na de verlening van de Nobelprijs voor Literatuur aan Kazuo Ishiguro probeerde ik een exemplaar op de kop te tikken van zijn bekendste werk, The Remains of the Day. (Wat uiteindelijk overblijft). Het was toen, althans nieuw, niet te koop.
Inmiddels is haastig een nieuwe oplage verschenen die door haar datering de vraag oproept, hoe het komt dat de uitgever van het boek in 1999 geweten kan hebben dat Ishiguro ooit de Nobelprijs zou krijgen, want het boek dat ik van Book Depository ontving heeft weliswaar dat jaartal 1999 van uitgave, maar niettemin staat er op de omslag dat Ishiguro Nobelprijswinnaar is.
Het is het derde boek dat ik van deze auteur lees, en steeds duidelijker wordt het dat het er Ishiguro steeds om te doen is de draak te steken met typisch Engelse verschijnselen zoals sagen rond King Arthur, respectievelijk de op en top Britse privé detective en in dit boek dat typisch Britse maar uitstervende beroep van butler en de teloorgang van de grote huizen.
Schertshandigheid
Wij maken kennis met Stevens (een voornaam heeft hij niet) op dat moment de butler van een rijke Amerikaanse zakenman, Farraday, die na het overlijden van Lord Darlington het gelijknamige kasteel heeft gekocht, kennelijk inclusief het huispersoneel. Maar Farraday is een zuinig man, dus hij beperkt het personeel tot vier voltijds medewerkers. Stevens vindt dat eigenlijk niet voldoende, maar krijgt zijn baas (die meestal in Amerika is) zover dat die een deel van het kasteel afsluit. Niettemin valt het Stevens, die altijd bereid was om in dienst van His Lordship tot het uiterste te gaan, op dat hij tegenwoordig wel eens een foutje maakt, door bijvoorbeeld het serviesgoed wat slordig op te bergen. Hij zoekt daar serieus een verklaring voor. Ook merkt hij dat zijn nieuwe werkgever graag ietwat schertsende gesprekken voert. In plaats van terug te schertsen gaat Stevens op zoek naar een methode om beroepshalve zijn schertshandigheid te verbeteren…
Op het moment dat het boek begint ontvangt Stevens een brief van een voormalige ondergeschikte, de toenmalige Miss Kenton, waarin zij laat doorschemeren dat haar huwelijk, dat de rede was van haar vertrek uit Darlington, een jaar of twintig geleden, niet erg lekker loopt. Farraday biedt, los van dat alles, Stevens aan zijn antieke Ford te lenen voor een weekje vakantie in West-Engeland en Stevens realiseert zich dat het plaatsje waar Miss Kenton, inmiddels Mrs Benn, min of meer op de route naar het bad- en havenplaatsje Weymouth ligt, populair bij toeristen. Wat hij vooral denkt, is dat hij Farraday misschien zover kan krijgen dat hij Miss Kenton, die kennelijk momenteel min of meer dakloos moet zijn, wel weer in dienst wil nemen – en hij wil er achter komen of Miss Kenton dat ook wel ziet zitten. En hém.
Achterbaks
De trip naar het Westen van Engeland in een dag of zes geeft Stevens de gelegenheid ons, tijdens zijn verblijf in hotelkamers daarheen, nogal uitvoerig uit de doeken te doen dat hij een goede butler is, en wat je moet verstaan onder de ‘waardigheid’ van de butler. Wij komen er dan achter dat Stevens volstrekt humorloos is, eigenlijk een eigengereid, achterbaks, schijnheilig en pedant ventje dat weliswaar in essentie een eenvoudige huisbediende is, maar zich niettemin beschouwt als de beschermer van de status van butlers in het algemeen en als een belangrijke steunpilaar voor His Lordship bij diens liefhebberij in de buitenlandse politiek de latere jaren dertig van de twintigste eeuw.
En Darlington was daar bepaald niet misselijk in. Eerst probeerde hij de wereld zover te krijgen dat de inderdaad moordende voorwaarden van de wapenstilstand van 1918 voor Duitsland verzacht te krijgen – een actie die mislukt doordat de betrokken Amerikanen en Fransen niet meewerken – en een poosje daarna organiseert hij besprekingen in Huize Darlington tussen de Britse premier en de Duitse ambassadeur, Von Ribbentrop, over pogingen om Engeland buiten de strijd tegen Duitsland te houden. Want Darlington heeft, net als veel Engelsen destijds, wel tedere gevoelens voor Duitsland, ook wel voor de nazi’s, zoals zovelen destijds in Engeland.
Racisme
Stevens geeft er blijk van dat allemaal fantastisch te vinden, ook het racisme van Lord Darlington tegenover Joden en zwarte mensen vindt hij heel begrijpelijk, en als dat te gortig lijkt te worden is het in ieder geval iets waar het eenvoudige huispersoneel zich niet mee behoort te bemoeien. Van Stevens zal nooit een boekje verschijnen met de titel ‘Wat de butler zag’, daar komt het op neer.
Intussen – we hebben het steeds over de jaren dertig van de twintigste eeuw, en intussen is het 1956 geworden – ontwikkelt zich, schijnbaar als een kwestie van geen groot belang, de relatie tussen Miss Kenton en Stevens. Het is tamelijk duidelijk dat de twee zich tot elkaar aangetrokken voelen maar om diverse redenen, bijvoorbeeld het feit dat volgens de principes van Stevens er niet getrouwd wordt onder het huispersoneel, durft geen van beiden het initiatief te nemen, hetgeen resulteert in kribbigheid en wederzijdse afstoting. Tot Miss Kenton de knoop doorhakt en met Benn trouwt.
Ishiguro maakt weinig woorden vuil aan die kwestie maar de lezer zit tijdens het lezen te wachten wanneer deze aap eens uit de mouw komt.
Film
Voor wie het boek nog eens wil lezen zal ik de ontknoping dan ook niet verklappen. De titel van het boek, Wat uiteindelijk overblijft, is een aardige typering ervan. In het Nederlands heet het boek De rest van de dag. Als gewoonlijk vind ik de vertaling van de titel niet goed, in dit geval zelfs een volstrekt onzinnig letterlijke vertaling van een staande uitdrukking, want het gaat er juist om dat Stevens na het bezoek aan Miss Kenton doorrijdt naar Weymouth en daar, gezeten op een bankje aan zee, voor zichzelf vaststelt wat er, per slot van zaken, hem nog rest.
Ik heb inmiddels de film besteld, dezer dagen zal ik eens bezien hoe je zo’n statisch en min of meer beeldloos verhaal in bewegende beelden omzet.
Beeldloos verhaal, jawel, en wat voor een prachtige film is er van gemaakt. Op en top Engeland, natuurlijk. Anthony Hopkins en Emma Thompson zijn natuurlijk boven alle kritiek verheven, het verhaal is aanzienlijk duidelijker dan in het boek. (De Duitse ambassadeur, die in Darlington Hall alvast wat schilderijen uitzoekt ‘voor later’)