2017: Grote verschillen in warmte
Peter Stiekema
De warmtegetallen op de 33 officiële weerstations van ons land geven, gemeten in de periode tussen 1 april en half oktober 2017, grote verschillen te zien.
Het warmtegetal in De Bilt, in de vaderlandse meteorologie de maat der dingen, komt uit op 79,6 en dat is fors lager dan vorig jaar toen 113.9 kon worden genoteerd, waarmee het lente- en zomerhalfjaar van 2016 op de negende plaats kwam sinds de metingen in 1901 begonnen. Dit jaar komt De Bilt niet verder dan de 29ste plaats en kun je het warme halfjaar op z’n best matig noemen.
Voor de berekening van het officiële warmtegetal worden de dagelijkse waarden boven 18 graden van de etmaalgemiddelde temperatuur in De Bilt tussen april en oktober opgeteld. Een dag met gemiddeld over 24 uur een temperatuur van 22.2 graden draagt dus 4.2 graden bij aan het warmtegetal. Is het etmaalgemiddelde 18,0 graden of lager dan levert die dag daar geen bijdrage aan. Met deze methode kan zowel tussentijds als achteraf de balans worden opgemaakt van de hoeveelheid warmte die in deze periode wordt geleverd.
Maastricht warmste
In het zuidoosten was het veel warmer dan in De Bilt. Over 2017 kwam Maastricht uit op 174,9 (2016: 155) Daarmee haalde Maastricht de eerste plaats als de warmste plek in ons land. Het weerstation in Arcen (Noord-Limburg) noteerde 144 (2016: 160.1) Eindhoven 143.4. (2016: 152.9) Het Midden-Limburgse Ell noteerde 132.4 en Volkel 120,3 (vorig jaar 131.7) Gilze Rijen was een tikkeltje warmer dan Volkel met 121.9. Dat zijn tevens de warmste regio’s van Nederland. De periode tussen 1 april en 31 oktober wordt met de term ‘warm’ gewaardeerd als het warmtegetal de 100 overstijgt.
Echt koud was het in het Noorden van het Land. Terschelling kwam niet verder dan 19,9 en was daarmee het 33ste en koudste weerstation. Leeuwarden kwam met 29.8 op plaats 31.
Winters
De tegenhanger van het warmtegetal is het koudegetal, het Hellmanngetal, genoemd naar zijn bedenker. Daarbij worden alle vorstdagen in de periode tussen november en eind maart bij elkaar opgeteld, waarop de gemiddelde temperatuur negatief is. Een dag met een gemiddelde temperatuur van -2 graden levert dus twee punten op voor het Hellmanngetal. De zachtste winter sinds 1901 was die van 2014, die 0 punten opleverde. Opvallend is, dat veel winters van de 21ste eeuw tot de zachtste sinds 1901 behoren. De opwarming van de aarde eist zijn tol, de schaatsen blijven, voor wat natuurijs betreft, steeds vaker in het vet. De winter van 2016/2017 (1 november t/m 31 maart) noteerde 36 punten en kwam daarmee op de 72ste plek sinds 1901.
Tja, in 1956 voelde ik al aan den lijve, Leeuwarden en Breda, dat scheelt een jas. In de elfstedenwinter, dat jaar, moest ik het doen met een ongevoerde houtjes-touwtjes-jas. Brrrr.