Kanttekeningen bij het draaiorgel
Het draaiorgel (hier in Leiden) is ook geliefd als achtergrond voor selfies. Foto © Jan van de Ven
Jan van de Ven
et is meestal niet echt mijn muziek, die opklinkt uit het pierement – en dan stel ik het eufemistisch.
En toch… er gaat iets van uit.
Soms – als de motorisch aangedreven orgelboeken tenminste niet platte hedendaagse schlagers de straat op spuwen.
Ik vind: als je het draaiorgel als cultureel erfgoed wilt zien, draai er dan de muziek op die dit erfgoed eer aandoet.
Één man bij het orgel, één man daarvoor met het mansbakje (soms twee).
Omdat ik hecht aan authenticiteit verrek ik het om geld te stoppen in een mansbakje dat hoort bij een orgel dat met een motortje wordt aangedreven. Dan kun je met zo goed een mp3’tje opzetten en met de pet rondgaan.
Maar waarom doen die orgeldraaiers dat toch, het eerlijke ambacht verzieken door een (soms ook nog luidruchtig) motortje?
Het antwoord vind ik op de website van het Draaiorgelmuseum. "Vanaf de jaren zestig is het motortje aan het draaiwiel een bekend verschijnsel geworden, hoewel dit door het publiek niet altijd werd gewaardeerd. Het motortje was echter een bittere noodzaak, want er waren geen mensen meer te vinden die de hele dag voor een schamel loon aan een zwaar orgel wilden draaien. Slechts een handvol hobbyisten draait nog ‘met de hand’."
En over mijn opmerking dat je anders net zo goed een mp3’tje op kunt zetten, schrijft het Draaiorgelmuseum: "een meer recente ontwikkeling is het orgel dat niet meer speelt met de bekende kartonnen orgelboeken, maar computer gestuurd wordt via diskettes. Voor de ten gehore gebrachte muziek maakt het overigens geen verschil, maar velen vinden deze techniek niet passen bij het traditionele en nostalgische instrument."
Waarvan acte, zou ik zeggen…