Wie is online
3 bezoekers online
Schrijf ons

Je kunt ons altijd schrijven via de contactpagina. Daar vind je ook richtlijnen, voor het geval dat je mail-notificaties wenst bij nieuwe 'posts' aangaande Best. 

Rubrieken
Opinie of niet?

ls een post op deze site begint met wat in de typografie heet een initiaal, zoals de A hier, bevat zij een mening of interpretatie van de schrijver.

English?

Translation by Google in Chrome: please, click the right mouse button and select 'English'.

Archieven
augustus 2017
Z M D W D V Z
 12345
6789101112
13141516171819
20212223242526
2728293031  

Een hand op een koninklijke schouder

wilhelmina_juliana001

Koningin Wilhelmina en kroonprinses Juliana tijdens een wandeling over het landgoed Anneville, voorjaar 1945. Fotograaf onbekend.


Eigenlijk was het niet een hand, maar een knuist op een koninklijke schouder; dat leg ik straks nog wel uit. Jolande Withuis vermeldt in haar boek Juliana een waarschuwing van de toenmalige kroonprinses richting haar moeder dat men het in Canada (waar Juliana tijdens de oorlog verbleef) heel gewoon vindt, de hand op je schouder te leggen. Men moet dit zien in het licht van het stijve hofprotocol, dat elk lijfelijk contact met het ‘gewone volk’ uitsloot. Het was Juliana die daar rigoureus een einde aan maakte. Zij wilde, later als vorstin, vooral gewoon zijn.

 

 

 

Juliana had volgens Withuis haar leven lang ook een hekel aan hoeden. Dat haar opvolgster, Beatrix, van die hoeden een stijlicoon maakte, zegt veel over het verschil in opvatting tussen die twee over de invulling van het koningschap.

Anneville

Op 2 mei 1945 namen Wilhelmina en Juliana hun intrek op het landgoed Anneville, bij Ulvenhout, ten zuiden van Breda. Zij zouden daar tot 21 juni blijven, er de laatste V1’s zien overknorren en de Duitse capitulatie en de bevrijding van Holland (4 mei) vernemen. Het huis, eigendom van de familie De Constant Rebeque, had kort tevoren gedurende drie maanden tot woonst gediend van prins Bernhard, toen ‘opperbevelhebber van de Binnenlandse Strijdkrachten’, wiens kantoor zich in de Bredase binnenstad bevond.

Het is in dit landelijke deel van Brabant dat Juliana de kans kreeg, met het gewone volk in contact te komen, ervaringen die haar wellicht nog meer van pas zijn gekomen, dan haar allesbehalve huismoederlijke leven in Ottawa (Withuis), laat staan de halfzachte ‘levenswijsheden’ die zij als adolescent had ontleend aan de bakvischboeken van Cissy van Marxveldt: ‘dolletjes’.

Dankzij een goed gedocumenteerd boek van de heemkundekring in de toenmalige gemeente Nieuw Ginneken (Tussen Witte Wolk en Anneville) over de periode 1939-‘45, is heel veel bekend over dat koninklijke verblijf in Brabant en de wijze waarop de plaatselijke bevolking de vorsten tegemoet trad.

Van oudsher geen Oranjeklanten

Vooropgesteld: de katholieke Brabantse mens – patriciërs en politieke opportunisten uitgezonderd – was van oudsher niet echt Oranjegezind. Dat heeft te maken met het verleden. Brabant, afgesneden van de Zuidelijke Nederlanden, als wingewest van Holland, dat bovendien geregeerd werd door protestanten, met de Oranjes voorop. Dat veranderde tijdens Wereldoorlog 2, toen ‘soldatenkoningin’ Wilhelmina met martiale redes voor Radio Oranje in Londen, haar volk moed in sprak. Op blinde muren, ook in Brabantse dorpen en steden, zag je drie letters staan: OZO, waarvan alleen de onderdrukten (dus niet de Duitsers) de betekenis kenden: ‘Oranje Zal Overwinnen’. Wilhelmina en Juliana waren dus meer dan welkom in Ulvenhout.

Doe open de poort

Dat kwam optimaal tot uiting op de avond van 4 mei, de dag van de capitulatie, toen ‘half Breda’ en omgeving zich spontaan in optocht naar Anneville begaven, om voor koningin en prinses te defileren (het eerste volksdefilé voor een koninklijk bordes!). ‘In naam van Oranje, doe open de poort,’ riepen de Bredanaars de wacht bij de nog steeds bestaande slagboom van het landgoed toe. Beschenen door de koplampen van inderhaast opgestelde ‘hofauto’s’ nam Wilhelmina, een haar aangeboden roggemik onder de arm, de hulde in ontvangst.

Gatbroek

Van hofetiquettes hadden de boeren in de buurtschap Geersbroek natuurlijk geen kaas gegeten, al hadden zij wel het benul, HM de naam van het gehucht zoals die ter plaatse werd gebruikt (Gatbroek) op een vraag harerzijds te verzwijgen. En gastvrijheid betekende hier heel wat meer dan toejuichingen en harmoniemuziek. Zo is het ‘dienstrooster’ bewaard gebleven, aan de hand waarvan de mensen, ieder op hun beurt, de hoge bewoners van het huis Anneville per datum van brood, eieren, boter, melk, aardbeien en frambozen voorzagen.

Krullenbol

Wilhelmina en Juliana maakten in de weken dat ze op Anneville verbleven dagelijks een wandeling over het landgoed, op gepaste afstand ter bewaking gevolgd door HM’s adjudant Erik Hazelhoff Roelfzema (‘Soldaat van Oranje’).  De anecdote wil dat hij zijn chef en haar dochter, een boek lezend, eens kwijtraakte. Kortstondige paniek. Juliana, die – gescheiden van haar drie dochters in Canada – op zo’n wandeling een roodharige kleuter door de krullenbol strijkt en vervolgens van dat kind te horen krijgt: ‘Daar meugde nie langs gaan hoor, da’s Wagemans z’n akker.’

Niet vermeld in het Nieuw-Ginnekense boek, maar doorverteld in mijn familie is het ‘incident’ rond Wilhelmina en de boer, die door zijn vrouw was gewaarschuwd met vader, kom es gauw want daar hedde de residentie. De man stond oog-in-oog met de vorstin en bracht, zijn knuist op haar schouder leggend, uit: ‘En tóch zedde ‘n goei wef.’ ‘n Soort omgekeerde ridderslag. Over contact met het ‘gewone volk’ gesproken.

Dansen met de prinses

Dat contact bereikte zijn hoogtepunt op de avond voor het vertrek, 20 juni, toen de koningin een groot openluchtfeest gaf voor haar buren. De jeugd van Geersbroek alias Gatbroek mocht een vriendje of vriendinnetje meebrengen, mits ze minstens zes maanden met elkaar ‘gingen’, vertelde later landgoedeigenares-barones De Constant Rebeque.

En prinses Juliana danste met wie haar maar durfde vragen. Terwijl ze haar liet uitleggen, wat daar nou eigenlijk werd gezongen: ‘Overal, waar de meisjes zijn is het bal’, zei Wilhelmina tegen mevrouw Constant: ‘Ik denk dat ik mijn dochter vanavond niet zie thuiskomen hoor.’

Tijdens de regering van koningin Beatrix, ergens in de jaren zeventig, werd mij als verslaggever bij een informeel bezoek aan een kunstatelier in Brabant, door iemand van de Rijksvoorlichtingsdienst te kennen gegeven: ‘Je mag de koningin niet letterlijk citeren.’

Voorpagina hhBest

Een reactie op “Een hand op een koninklijke schouder”

  • Sindsdien is de popularisering van het vorstenhuis zo ver voortgeschreden (de burger prinsessen, het onafgebroken handen schudden met het ‘gewone volk’ achter dranghekken, het aandoenlijke gehaspel van de koning met een kruiwagen) dat sommigen daar vraagtekens bij plaatsen. Ik hoorde daarover onder meer een discussie in een programma van de Orangistische EO. De mythe, het sprookje is in gevaar.

Reageer