Heiligenbeelden, verspijkerd en verzaagd
Marijn Morée, Perseverance 2000 Foto Noordbrabants Museum
De voorjaarstentoonstelling van Het Noordbrabants Museum in Den Bosch heet Verspijkerd en verzaagd. Het gaat om hergebruik van heiligenbeelden door het transformeren van gipsen devotiebeelden tot kunstwerken. Verschillende kunstenaars hebben zich daarmee in de laatste decennia bezig gehouden.
Niet eerder is een tentoonstelling gewijd aan dit merkwaardige, Nederlandse fenomeen. Centraal in de expositie staat het oeuvre van de Bossche kunstenaar Jacques Frenken, die rond 1965 als eerste de afgedankte heiligen onder handen nam. Daarnaast zijn beelden, assemblages en installaties te zien van onder meer Marc Bijl, Marijn Morée, Alexander Schabracq, Henk Visch en Moniek Westerman. In totaal zijn circa 40 werken uit diverse Nederlandse collecties bijeengebracht die samen een overzicht vormen van vijf decennia hergebruik van heiligenbeelden in de Nederlandse beeldhouwkunst. Ze vertellen veel over onze veranderde kijk op het christendom in de laatste vijftig jaar.
Tot ver in de jaren zestig van de twintigste eeuw sierden veel goedkope gipsen heiligenbeelden en devotieobjecten de Nederlandse rooms-katholieke kerken en huizen. Door secularisatie en ontkerkelijking kwam daaraan na de Tweede Wereldoorlog een eind. Ook het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) had grote gevolgen: het rooms-katholieke kerkinterieur werd versoberd en ‘opgeschoond’, waardoor veel gipsen heiligen letterlijk aan de straat werden gezet. Vanaf de jaren zestig tot heden hebben kunstenaars de werken verspijkerd en verzaagd. ‘Zij gaven deze voorwerpen een nieuw uiterlijk, een nieuwe bestemming en een nieuwe betekenis,’ aldus een persbericht van Het Noordbrabants Museum.
Schokkend
De Bossche kunstenaar Jacques Frenken (1929) is de eerste die rond 1965 de afgedankte heiligen onder handen neemt. Hij haalt ze op bij de Sint-Janskathedraal, verzaagt ze in zijn atelier of slaat ze vol met spijkers. Voor Frenken is het een afscheid van kerk en kerkelijk geloof en een zoektocht naar een nieuwe christelijke beeldtaal. Maar veel katholieken reageren geschokt.
Jacques Frenken, Heimwee naar Chartres. Foto Noordbrabants Museum
Tegenwoordig behoort Frenkens sacrale pop-art tot de iconen van de Nederlandse kunst. Het eerste deel van de tentoonstelling bevat dertien vroege assemblages van deze pionier. Sommige beelden zijn niet eerder geëxposeerd. In een korte VPRO-documentaire (20’) uit 1967 zien we de jonge kunstenaar aan het werk. De film maakt veel duidelijk over het tijdsgewricht waarin het werk ontstond en de controverse die het opriep.
Postmodern
Het hergebruik herleeft in de jaren tachtig en werkt door tot op de dag van vandaag. Het tweede deel van de tentoonstelling is gewijd aan deze periode. Postmoderne kunstenaars als Alexander Schabracq en Joost van den Toorn zien de gipsen Maria- en Heilig Hartbeelden als het ‘propagandamateriaal’ van de kerk. Zij combineren de beelden met kant-en-klare objecten uit de massa-industrie. Zo ontstaat er een nieuw commentaar op onze consumptiemaatschappij. Sommige beelden zijn voorzien van licht, beweging en geluid. De laatste vijftien jaar raken kunstenaars weer geïnteresseerd in de oorspronkelijke rol van de oude devotiebeelden. Gedreven stropen zij kringloopwinkels en rommelmarkten af. Met overrompelende ingrepen herijken zij de religieuze betekenis in het licht van de actualiteit.
Verspijkerd en verzaagd toont beelden, assemblages en installaties van Woody van Amen, Marc Bijl, Nicolas Dings, Jacques Frenken, Jeroen Heester, Wout Herfkens, Rudolf Holleman, Hugo Kaagman, Theo van Keulen, Lucassen, Herman Makkink, Marijn Morée, Alexander Schabracq, Fons Schobbers, Marcelo Segall, Joost van den Toorn, Jan Tregot, Henk Visch, Jan Vos en Moniek Westerman. De tentoonstelling is samengesteld door gastconservatoren Joost de Wal (kunsthistoricus) en kunstenaar Wout Herfkens.