Ik trap er niet nog een keer in
Peter Stiekema
k zal het maar eerlijk bekennen, ik ben vandaag, 13 september, 65 geworden. Ik hoor dus nu bij de bejaarden, hoewel ik nog een maand of zeven op mijn eerste pensioenuitkering moet wachten, dankzij de onnavolgbare hersenkronkels van de vaderlandse politiek, onder het motto ‘eerst uitvoeren en dan pas nadenken’. Mijn vrouw had mij al een paar maanden geleden verrast met kaartjes voor een concert van de legendarische Britse rockband The Who. ‘De Wie?’ hoor ik iedere lezer onder de pakweg vijftig jaar nu vragen. Inderdaad, The Who, in één keer goed vertaald!
Het concert had afgelopen zaterdag plaats in een nagenoeg uitverkochte ‘König Pilsner Arena’ in het Duitse Oberhausen, met zo’n 13000 enthousiaste fans, van vooral wat belegener jaargangen, maar ook met heel wat jongeren. Het was in één woord fantastisch om te zien waar de beide frontmannen Roger Daltrey en Pete Townsend, respectievelijk 72 en 71 jaar, nog altijd toe in staat zijn. Bepaald geen rollatorpop.
Ik ben al 51 jaar een diehard fan van de band, de makers van wereldhits als ‘My Generation’, ‘Substitute’, ‘See me feel me’ en ‘Pinball Wizard’ uit de rockopera ‘Tommy’ en nog zoveel meer. Ik herinner me nog als de dag van gisteren hoe ik, net 14 jaar oud, in september 1965 hun eerste optreden op de Nederlandse televisie zag. Ik had nog nooit van The Who gehoord, maar ik was heel nieuwsgierig toen AVRO-omroepster Ilse Wessel de band aankondigde: ‘En dan kunt u nu kijken naar het kookpunt van het optreden van de Engelse band The Who’. Een zin die me altijd is bijgebleven. Ik keek, met groeiende verbazing, en was meteen verslaafd. De harde, ruige rythm and blues had me vanaf dat moment in zijn greep. Weg was de belangstelling voor Cliff Richard en The Beatles en zelfs de Stones. Dit was mijn muziek.
Ik had die zaterdag wel het enorme geluk dat mijn vader naar zijn sociëteit was. Anders hadden we verplicht naar Margit Schramm en Rudolf Schock moeten kijken op de Duitse tv in het verschrikkelijke operetteprogramma ‘Zum Blauen Bock’, gepresenteerd door Heinz Schenk, de man met het allervalste gebit ter wereld. En misschien was ik The Who dan nooit tegengekomen.
Sinds die zaterdag in september 1965 ben ik de band altijd trouw gebleven, wat resulteerde in spreekbeurten op de HBS, de aankoop van talloze singles en lp’s, later dvd’s en cd’s. Ook volgden er door de jaren heen concerten in Amsterdam (drie keer) Dublin (2), Londen (2) Oberhausen (2) Essen(1) en Antwerpen(1).
Tegenwoordig eindigt de band de optredens altijd met ‘Won’t get fooled again’ (Vrij vertaald ‘Ik trap er niet nog een keer in’) van het weergaloze album Who’s Next. Eén mooi nummer voor in het crematorium ook, in plaats van het eeuwige ‘Waarheen, Waarvoor’ van Mieke Telkamp. Op mijn leeftijd moet je zo langzamerhand immers op alles voorbereid zijn, nietwaar? En oh ja, ik trap er niet nog een keer in.
Gefeliciteerd! Had net ‘Don Giovanni’opgezet, een DGG-opname uit 1967, met Dieter Fisher Dieskau. Wel effies een verschil. Trouwens in de Nieuws BV gaf Hans Teeuwen een ‘correctie’ weg op ‘Eine Kleine Nachtmusik’ van Mozart. Afgaande op de psychologische biografie van Wolfgang Hildesheimer denk ik dat hij het wel zou kunnen waarderen – beluister zijn ‘Musikalischer Spatz’ waarmee hij ‘dorpsmusikanten’ parodieerde.