Kangoojumping wellicht Brabantse uitvinding
In &magazine van De Persgroep (o.m. Eindhovens Dagblad en Brabants Dagblad) staat een fraaie foto van Marc Bolsius
(<-fragment) van een stel vrouwen in Sint-Michielsgestel, die kangoojumping als sport beoefenen.
Het springen op eivormige veren komt uit het buitenland, mogelijk uit de VS maar de beoefenaar op de foto, Natalia Beekmans-Kuzina werd het idee aan de hand gedaan door een Moskouse vriendin.
Ik heb goede redenen om te beweren dat deze sport een Brabantse uitvinding is, want ze werd meer dan 80 jaar geleden al beoefend door de Ginnekense ‘wonderdokter’ Frans Colson. Ik ken dat verhaal van mijn vader, die de handel en wandel van Colson trouwens ook uitvoerig in de krant heeft beschreven.
Frans Colson had zijn praktijk in een groot herenhuis aan de Ulvenhoutselaan in Ginneken (tegenwoordig gemeente Breda), later in het zogenaamde Boschhuis in Ulvenhout. Hij had als ‘genezer’ een grote naam en viel op door zijn excentrieke levenswijze. Zo ging hij als een monnik gekleed in een soort habijt. In die uitdossing ‘zweefde’ hij dan op die springveren à la kangoojumps boven de Ginnekense akkers, wat uiteraard niet weinig bijdroeg aan zijn imago onder de boeren van met toverkunsten begaafde figuur.
De verhalen over Colson doen in de buurt van Breda nog steeds de ronde. Ik zal er ‘n paar doorgeven. In zijn huis woonde ook een dame, die in mijn familie bekend stond als Tante Loe. Wanneer tante Loe naar bed ging, gaf dat altijd ‘n hoop gestommel. Aangezien zij rijkelijk voorzien was van allerlei hulpmiddelen, waaronder een pruik, zei Frans Colson dan: ‘Tante Loe valt uit elkaar.’ Loe had een papegaai die zij regelmatig op een schouder droeg. Op ‘n keer fixeerde Colson die vogel, waardoor hij op tante’s schouder zijn darmpjes leegde.
Heel mooi vond ik ook het verhaal over de boer die bij Colson kwam voor de behandeling van z’n aambeien. De wonderdokter gaf hem kruiden mee, met de opdracht die te koken en ‘alles goed dooreen te laten stomen’. Nu maakten die boeren toen nog gebruik van petroleumstel en zo’n ding kon, te hoog afgesteld, wel eens ‘stomen’, met als gevolg dat de hele kamer onder het roet kwam te zitten. De boer vatte, plaats nemend boven het kokende geheel, het advies van Colson iets te letterlijk op, met als gevolg: ‘het roet was er niet af te krabben’.