Who's Online
3 visitors online now
Schrijf ons

Je kunt ons altijd schrijven via de contactpagina. Daar vind je ook richtlijnen, voor het geval dat je mail-notificaties wenst bij nieuwe 'posts' aangaande Best. 

Rubrieken
Opinie of niet?

ls een post op deze site begint met wat in de typografie heet een initiaal, zoals de A hier, bevat zij een mening of interpretatie van de schrijver.

English?

Translation by Google in Chrome: please, click the right mouse button and select 'English'.

Archieven
juni 2015
Z M D W D V Z
 123456
78910111213
14151617181920
21222324252627
282930  

De Laan van Goed en Kwaad

‘Aan de Maliebaan’ is perfecte samenvatting van wat Nederland overkwam in WO2

aan_de_maliebaanJe kunt natuurlijk, geboortig van na de oorlog, het voornemen maken, de 29 dikke boeken van Loe de Jong Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog (alleen de titel al) te gaan lezen, ‘ten behoeve van je algemene ontwikkeling’. Maar wie begint daar nog aan?

Geef mij dan toch maar Aan de Maliebaan van de journalist-historicus Ad van Liempt. Zelden heb ik zoveel relevante informatie over WO2 op zo’n heldere manier als in een thriller zien samengebracht. Geschiedschrijving en onderzoeksjournalistiek van topniveau.

Als geboren en getogen Utrechter, kreeg Van Liempt een unieke kans door de positie die de Maliebaan (de Nederlandse Unter den Linden, luidt zijn vondst) tijdens die rampzalige vijf jaren innam als huisvestingsplek van Goed en Kwaad.

Het begon met de waterstaatsingenieur Anton Mussert, die het hoofdkwartier van de door hem in 1931 opgerichte Nationaal Socialistische Beweging (NSB) aan de Maliebaan, schuin tegenover de aartsbischoppelijke residentie van (de latere kardinaal) Jan de Jong, vestigde.  Na de Duitse inval in mei 1940 werkte die precies een kilometer lange laan, waaraan tot dusver vrijwel uitsluitend de top van de Utrechtse bevolking in haar ‘stadspaleizen’ woonde, als een magneet op de bezetter: zeker vijftien nazi-instituten, waaronder de Sicherheitsdienst en de Nederlandse SS kozen er domicilie.

Utrecht is niet alleen het hart en het vergadercentrum van Nederland (het kende toen al zijn Jaarbeurs), tijdens de bezetting kwamen daar ook vele draden samen van de het land opgedrongen ‘germaanse machthebbers’ en hun collaborateurs, met alle reuring die dat met zich meebracht. Van Liempt geeft daarvan nimmer saai wordende beschrijvingen, gelardeerd met die van de vaak gespannen onderlinge verhoudingen: binnen de NSB zelf en tussen de NSB, haar zusterorganisaties en Duitse instanties. Mussert, De Leider, die lang dacht Minister President te worden van een zelfstandig naar nationaal-socialistisch model opererend Nederland, was een niet bijzonder slimme, zelfs slappe figuur die het bijna permanent aan de stok had met scherpzinniger strebers als de SS-leider Ybel Feldmeyer. Het is een en al gerommel, gerotzooi en – niet in de laatste plaats – onderling gespioneer.

Aartsbisschop

Maar wat de spanning van het verhaal  vooral opvoert, is de aanwezigheid aan de Maliebaan van de top van de Katholieke Kerk in Nederland, in de persoon van aartsbisschop De Jong, de man die zich  – in weerwil van zijn zwakke gezondheid – een ronduit heldhaftige houding heeft aangemeten tegenover de wandaden van de bezetter, waaronder de bejegening van de joden. Hij negeerde waarschuwingen van hogerhand, als hij, met steun van het voltallige episcopaat, zijn kritiek van alle parochiële preekstoelen liet voorlezen.

Draden kwamen samen op de Maliebaan. Ook van het verzet. Pal naast de Sicherheitsdienst woonde, jaren onopgemerkt, Anne-Marie Tellegen, een vanwege de komst van een NSB-burgemeester uit het Utrechtse ambtenarenapparaat gedeserteerde vrouw, die het klaar speelde vanuit verschillende optieken waardevol coördinerend werk voor het verzet te verrichten.

Fleetstreet

De Maliebaan was ook een fascistische soort Fleetstreet, al was het alleen maar omdat daar de redactie van het wekelijks verschijnende Volk en Vaderland zetelde. Van Liempt citeert regelmatig het – evenals tal van andere media, het ANP en het Polygoon Bioscoopjournaal gelijkgeschakelde – Utrechts Nieuwsblad. Dat dagblad, met toen negen redacteuren, werd in 1944 door de bezetter verboden, wat waarschijnlijk louter met de papierschaarste te maken had.

Het zou voor de schrijver-journalist een nieuwe uitdaging kunnen zijn, de geschiedenis van de pers in oorlogstijd nog eens landelijk uit te diepen, temeer omdat een goed overzicht  ontbreekt en de legendevorming rond dit fenomeen welig tiert. Een voorbeeld daarvan is het Eindhovens Dagblad, waarover oud-hoofdredacteur Cas van Houtert in 2007 onthulde, dat het na de oorlog jarenlang ten onrechte op de voorpagina het rijkswapen voerde met als ondertitel ‘Wij bleven trouw’ (‘Uit doorgaans betrouwbare bron’)

Zuiden

‘Aan de Maliebaan’ is een boek dat moest geschreven worden en Ad van Liempt heeft zich op uitmuntende wijze, in een eerder laconieke dan ironische stijl van die taak gekweten. Ik heb maar één aanmerking, die in zekere zin ook geldt voor zijn boek Na de bevrijding. Het gezichtsveld van de schrijver eindigt zo ongeveer bij de Biesbosch. Er mogen dan weinig draden naar het zuiden hebben gelopen, die vanuit het aartsbisdom zijn natuurlijk zeer relevant. En als dan sprake is van de Bredase bisschop Peter (sic!) Hopmans, met zijn plan op 12 mei 1940 voor de Duitsers te vluchten, dan mis ik toch wel het gegeven dat het wellicht ging om het door de Nederlandse autoriteiten gegeven bevel tot evacuatie van de hele stad.

Lees ook: Een deftig huis aan de Maliebaan

Een reactie op “De Laan van Goed en Kwaad”

  • De voornaam Peter voor Petrus Hopmans wordt gebruikt door Ton Crijnen in een artikel in Trouw van 4 mei 2005, waarin die de verdeeldheid van de bisschoppen over de aan te nemen houding jegens de Duitsers en de NSB beschrijft. Dat Hopmans (geboren in 1865 in Standaarbuiten en bisschop van Breda van 1914 tot zijn dood in 1951) zo van huis uit werd genoemd is hoogst onwaarschijnlijk. Hij was een boerenzoon die naar verluidt door zijn vader op de hoogkar naar het klein seminarie in Ginneken werd gebracht: ‘onze Piet’. Ik vermeld dit en passent, want belangrijker zijn uiteraard de mededelingen van Crijnen over de dissidente houding van Hopmans en zijn ambtgenoot Arnold Diepen in Den Bosch ten opzichte van de militante houding van de andere Nederlandse bisschoppen, met name van aartsbisschop Jan de Jong. Die van het Brabantse duo was er een van meegaandheid tegenover de bezetter. Het heeft maanden geduurd voor zij hun handtekening zetten onder een protest tegen de jodenvervolging en een afwijzing van de NSB, die van de kansels in hun parochies werden voorgelezen. Diepen was trouwens toen al in de tachtig,
    Hopmans’ vlucht uit Breda in 1940 ontleent Ad van Liempt kennelijk aan kerkhistoricus Ton van Schaik, die als datum de 10e mei noemt.

Reageer