‘De Bekentenis van Adrià’ prachtig verwarrend
De hoofd’persoon’ van het boek is feitelijk een viool, in de achttiende eeuw gebouwd in Cremona door een zekere Lorenzo Storioni, maar daarmee maak ik me van dit vraagstuk te eenvoudig af.
Adrià Ardèvol vertelt in het boek zijn levensgeschiedenis, althans zo lijkt het, want het boek heeft diverse verrassingen in petto. De ik-figuur hanteert een aanvankelijk nogal verwarrende schrijfstijl, waarin hij zich zowel ‘ik’ als ‘Adrià’ en soms ook nog Hadrianus en Adriano noemt. Voor ik hier verder op inga even een samenvatting van het verhaal: Adrià is een getalenteerde jongeman in Barcelona, zijn vader Fèlix heeft grote plannen met hem. Hij moet bijvoorbeeld een perfecte violist worden en minstens tien talen leren spreken. De jongeman voelt er niets voor maar kan zich maar moeilijk verzetten tegen zijn zeer autoritaire vader die ook nog eens gesteund wordt door zijn moeder.
We volgen eerst Fèlix bij zijn verblijf in Rome tijdens een soort priesteropleiding en zijn kennelijk zonder veel arbeid aanwezige rijkdom, die hij voor een belangrijk deel steekt in de aankoop van zeer oude documenten. We zien ook de mensen achter die documenten, zoals een Middeleeuwse monnik in een klooster in de Pyreneeën. Adrià leert intussen wel veel talen spreken, en wordt een autoriteit op het gebied van ‘het Europese denken’. Met name zijn studie in Tübingen is daarbij belangrijk. Een groot violist wordt hij niet. Een ander belangrijk deel van zijn leven brengt hij door als docent aan een universiteit in Barcelona.
In de liefde gaat het maar moeilijk. Hij ontmoet Sara, op wie hij enorm verliefd wordt, maar zij verdwijnt plotseling uit zijn leven, naar later blijkt omdat zijn ouders haar geen geschikte partij vonden – zij is joods en Fèlix is fanatiek franquist (en een ploert der eerste klasse) en dus tegen de relatie; Sara verdwijnt naar Parijs, waarna Adrià zich probeert te troosten met Laura. Daarnaast heeft Adrià zijn leven lang een groot vriend, Bernat Plensa, die tegen het eind van het boek nog een grote, de grootste, verrassing inbrengt. Intussen heeft Adrià ook die viool, die de samenhang in het verhaal brengt, de samenhang tussen het klooster in de Pyreneeën, de Italiaanse vioolbouwer, een joodse familie in Antwerpen, Auschwitz en nog veel meer.
Gaandeweg werd ik sterk geboeid door het verhaal. Aanvankelijk heb je wat moeite met de manier van vertellen – soms speelt het eerste deel van een zin zich af in het heden, de tweede helft in de Middeleeuwen gevolgd door een zin die zich afspeelt in de tijd tussen de wereldoorlogen en/of in de achttiende eeuw. Het is eigenlijk moeilijk samen te vatten hoe een dergelijke stijl aanvoelt, denk aan een kaleidoscoop, of aan een modern gemaakte, snel gemonteerde film met beelden zonder woorden, met suggestieve elementen in associatieve stijl. Uiteindelijk raak je enorm geboeid en wordt het boek een werkelijke pageturner.
De bekentenis van Adrià is intussen veelvormig, want hij voelt zich schuldig aan alles dat hem en anderen is overkomen, en hij bekent dat allemaal in het boek. Dat wil zeggen… nee, want dan geef ik de clou weg.
Adrià komt over als iemand die wel ziet wat er allemaal fout gaat, maar zich niet kan losmaken van zijn boeken. Hij voelt zich ook beladen met de enorme schuld aan afzichtelijke misdrijven waaraan zijn vader zich schuldig heeft gemaakt. Daarbij is hij goedgelovig en laat zich ompraten door iedereen die daar behoefte aan heeft.
Het is een prachtig boek en maakt nieuwsgierig naar andere werken van Cabré.