Het spektakel van Chaam
Het wielerspektakel Acht van Chaam is officieel erkend als immaterieel cultureel erfgoed van Nederland. In verband daarmee is het wielermonument in het dorp vernieuwd. Alle namen van de winnaars tot dusver staan er op. Ook is er de geschiedenis van de Acht te lezen. In 1964 maakte de Bredase schrijver
Henri t’ Sas het volgende rijm over de Acht van Chaam. Het gaat van 1900 tot 2000 en is dus ook ‘n soort toekomstvisioen.
Het spektakel van Chaam
1900
Wat hoor ik nou weer voor spektakel op straat?
Is er brand? Is er oproer, ’n moord waar ’t om gaat?
’t Volk dat lacht en dat krijst tegelijk,
De jongens ze gooien met keutels en slijk,
O nee, ’t zijn soldaten, de tamboers ervoor,
’n Wijf met ’n knuppel als tamboer-majoor,
Op klompen, de Brabantse muts op haar kop.
Wie is toch dat wijf? Hoe is toch haar naam?
Dat is nou ons Mieke, ons Mieke van Chaam.
1964
Wat hoor ik nou weer voor spektakel op straat?
’n Explosie? Is ’t ’n flat die te waggelen staat?
Auto’s van allerlei makelij,
Ze schieten in één sliert m’n venster voorbij.
Ik zie twee grote wagens met bloedrode kruis
En een, nog veel rooier van ’t Stadsziekenhuis,
‘k Zie motors en brommers en fietsers volop
Met mannen van allerlei kleuren er op,
Hoe noemt men dat feest, hoe is toch de naam?
Dat heet nou niet Mie, maar ‘Ronde van Chaam’.
2000
Wat hoor ik nou weer voor spektakel op straat
Is ’t ’n vliegtuig dat weer eens door de kerktoren gaat?
Poppen in opgezwollen kledij
Ze zweven m’n bovenverdieping voorbij
Naar twee zeer grote monsters met zeer spitse snuit
En een, nog veel groter dat rookzuilen spuit.
Zijn ’t mannen, zijn ’t vrouwen, zijn ’t baby’s misschien?
Ik wou dat ik dwars door die kleren kon zien.
Ik zie heel dat stel de hoogte in gaan:
Ze gaan voor ’n weekend naar Mars en naar Chaam.
Henri t’ Sas augustus 1964