Wie is online
4 bezoekers online
Schrijf ons

Je kunt ons altijd schrijven via de contactpagina. Daar vind je ook richtlijnen, voor het geval dat je mail-notificaties wenst bij nieuwe 'posts' aangaande Best. 

Rubrieken
Opinie of niet?

ls een post op deze site begint met wat in de typografie heet een initiaal, zoals de A hier, bevat zij een mening of interpretatie van de schrijver.

English?

Translation by Google in Chrome: please, click the right mouse button and select 'English'.

Archieven
december 2013
Z M D W D V Z
1234567
891011121314
15161718192021
22232425262728
293031  

De schaduwzijden van de revolutie

Boekbespreking door Sante Brun


feest-van-het-beginEen mij tot dan toe totaal onbekende schrijfster won onlangs de AKO Literatuurprijs met een boek getiteld ‘Feest van het begin’ dat zich moet afspelen in de tijd van de Franse Revolutie, ik schat tussen 1789 en 1792. Het in de titel bedoelde feest wordt beschreven halverwege het ongeveer 250 pagina’s tellende boek, een ietwat ongeorganiseerde viering van vrijheid, gelijkheid en broederschap – maar als het aan schrijfster Joke van Leeuwen (en uiteraard haar personages) ligt, is ook na de revolutie niet iedereen even vrij, even gelijk en even broederlijk. Wie een vrouw is en/of uit een rijke familie komt moet uitkijken en wie van buitenlandse afkomst is, ook.

 

 

De hoofdfiguren in het boek zijn de non Berthe, de vondelinge Cátho, de schilder Gustave, de pianobouwer Tobias en de beul Charles. Alleen de laatste is een figuur die echt bestaan heeft, Charles de Sanson.

Van Leeuwen laat trouwens elke rechtstreekse of concrete verwijzing naar de Franse Revolutie achterwege. Parijs is ‘de grote stad’, De Bastille heet bij haar ‘het fort met vier torens’, Versailles ‘een kasteel, twintig kilometer verderop’ en het Champs de Mars, waar het volksfeest plaatsvindt, ‘het marsveld’. De Revolutie zelf heet trouwens ‘de nieuwe vrijheid’.

Het doel is duidelijk: de woelige periode gebruikt ze niet om geschiedenis te schrijven of zelfs een historische roman, maar uitsluitend omdat de periode de juiste achtergrond verschaft bij de mensen in het boek, die allemaal een beetje op gespannen voet staan met ‘de nieuwe vrijheid’. Alleen Gustave, die ik een klein, vooral reproducerend talent zou noemen, voelt zich echt revolutionair en schakelt dan ook over naar het onderwerp ‘vrijheid’, na eerst vooral de klassieke oudheid als onderwerp te hebben gehad. Je zou het kind dat hij en zijn vrouw krijgen en dat na enkele maanden door onbegrepen oorzaak doodgaat, kunnen beschouwen als een zinnebeeld van de tot mislukken gedoemde revolutie. De onbegrepen oorzaak: de gewone man in de straat begrijpt niet goed wat de bedoeling van de revolutie is en heeft vooral honger, en blijft veilig conservatief.

Maar dat is een terzijde in het verhaal, feitelijk speelt alleen een schilderij genaamd De Vrijheid een rol in de hoofdlijn van het verhaal, waarvoor de vondelinge Cátho (die zich intussen Claire noemt) model heeft gestaan.

Alleen misdadige profiteurs maken handig gebruik van ‘de nieuwe vrijheid’, zoals de figuur Léon, die op het huis van de naar het buitenland uitgeweken familie van Berthe past, en die zijn revolutionaire gezindheid toont door dat huis van ‘de vijand’ in te pikken en uiteindelijk Berthe eruit te werken.

Maar dat is al vooruit lopen op het feitelijke verhaal, dat de relatie tussen Berthe en Cátho behelst Ze ontmoeten elkaar in het weeshuis, waar Cátho de vloeren schrobt en waar de non Berthe het oog op haar laat vallen, haar lezen en schrijven leert – de omgang van de vrouw en het meisje wordt allengs intiemer en dat leidt ertoe dat Cátho op straat wordt gezet en Berthe later ook.

Zonder nu het hele verhaal te vertellen komt het er op neer dat Berthe en Cátho elkaar zoeken, elk op haar eigen manier.

Dat geeft Van Leeuwen de kans om een beschrijving te geven van het leven in woelige tijden, en daarin gaat zij fascinerend te werk. Ze beschrijft die wereld in al zijn onthutsende details van vuil en armoede en ruwe omgang met elkaar in een vaag dreigende sfeer, waarin Berthe en Cátho/Claire maar net overleven door zich steeds weer te schikken. Bij mij rees al snel een parallel beeld op, namelijk dat van het Parijs uit Das Parfüm van Patrick Süsskind en Dood op krediet van Céline.

Van Leeuwens taalgebruik is volslagen uniek, het is omzichtig beeldhouwwerk dat nooit pompeus wordt en zelfs vaak licht nonchalant; vaak veroorlooft ze zich kleine uitglijders, zoals het herhaaldelijk gebruik van het woord ‘parkeren’ in een heel moderne betekenis.

Wat mij enigszins frustreerde: het thema zou zonder (veel extra) moeite een boek hebben kunnen opleveren van duizend pagina’s – nu is het allemaal te snel voorbij, op het moment dat je begrijpt waar het verhaal heengaat is het alweer afgelopen. Dat is natuurlijk jammer, maar niettemin: de schoonheid van Van Leeuwens taalgebruik, de behendige manier waarop ze, zonder man en paard te noemen haar figuren tot leven brengt is, wat je noemt, een literatuurprijs waard.

Reageer