Wie is online
4 bezoekers online
Schrijf ons

Je kunt ons altijd schrijven via de contactpagina. Daar vind je ook richtlijnen, voor het geval dat je mail-notificaties wenst bij nieuwe 'posts' aangaande Best. 

Rubrieken
Opinie of niet?

ls een post op deze site begint met wat in de typografie heet een initiaal, zoals de A hier, bevat zij een mening of interpretatie van de schrijver.

English?

Translation by Google in Chrome: please, click the right mouse button and select 'English'.

Archieven
december 2013
Z M D W D V Z
1234567
891011121314
15161718192021
22232425262728
293031  

‘In De Jonge Jan’ door Herman Heijermans (5)

 

In De Jonge Jan

Vijfde toneel

Officier – schrijver
– Putten – bode

PUTTEN (op):
Mot ‘k hier weze?

OFFICIER:
Neem je pet af, asjeblief. ’t Is hier geen kroeg.

PUTTEN:
Nee, zeit uwe dat wel.

OFFICIER:
Ben jij Putten, herbergier uit de Louwstraat?

PUTTEN:
Johannes, Everhardus, Jacobus Putten. Geboren de tweede december 1846. Nederlands-Duits
Hervormde Gemeente…

OFFICIER:
Op zondagavond jongstleden is Ansing Arend in uw herberg geweest, niet?

puttenPUTTEN:
Wis en werachtig, want ‘k zee nog tegen Dirk ’t waterhoofd…

OFFICIER:
Dirk ’t waterhoofd, wat is dat voor ’n heer?


<- Herbergier Putten.

PUTTEN:
Dirrek van Ommen hiet-ie van z’n van. ‘k Zee nog: wat zel me nou gebeuren, daar komt ’n lid van de blauwe knoop.

OFFICIER:
Kwam-ie dan zó zelden bij je?

PUTTEN:
Nooit. Zulke klante zelle me gestole worde. En, zo was die binne of-ie begon van de brand. Enne dat ’t kind er zo lammenadig had uit gezien. Enne al maar klare en nog es klare. Enne toen ’n rondje aan Dirk ’t waterhoofd en aan de
rooie uit de Begijnstraat. Ja, as er niks achter stak zou ’t goeie weze.

OFFICIER:
Wat stak er dan achter?

PUTTEN:
Ja, ja…ziet uwe…da’s nou uwes zaak. Ik zeg alleen maar dat as d’r brand bij je broer is geweest, ook al heit-ie je ’n oplawaai gegeven – en as d’r dan ‘n kind bij omgekommen is, dan geef je ’s avonds geen rondjes klare met suiker.
’t Is mijn voordeel, maar dan steekt ‘r wat achter.

OFFICIER:
Heeft-ie niks verteld, niks losgelaten?

PUTTEN:
Ja, ja…as je ’t veruit wist, dan lee je er ’n papiertje met ’n end potlood van an. Of schreef ’t op de lei.

OFFICIER:
Tot hoe laat is-ie bij je gebleven?

PUTTEN:
Tot ellef uur. Afgemikt. Later ken niet. Om ellef uur is ’t sluittijd voor de pelisie.

OFFICIER:
Dus later kan ’t niet?

PUTTEN:
Om de dood niet.

OFFICIER:
En ’s nachts één wordt er nog wel ‘ns licht bij je gezien.

PUTTEN:
Licht…já, maar geen volk. Om de dood niet. Al wou ‘k ’s nachts tot vier uur licht branden. Vrijheid blijheid!

OFFICIER:
U weet niets meer?

PUTTEN:
Nee, nee. Da’s nou net alles. ‘k Zeg alleen dat je geen drie, vier, vijf klares met suiker drinkt as er familie van je verbrand is. Of ’t mot je steken.

OFFICIER:
Dank je, je kan gaan. ‘k Zou toch wat zuiniger met licht worden. Licht kost geld.

PUTTEN:
’n Schande van ’n geld, ’n schande! Maar in ’t donker kan ik me zaterdagnacht niet verschonen.

OFFICIER:
Dank u. ’t Is zindelijk. Tot bode: De kruidenier Post.

Reageer