Langs de randen van een damesroman
Boekbespreking door Sante Brun
Het strand van Cuylers Baai op San Miguel
Op Nieuwjaarsdag van 1888 landt op het strand van de Cuylersbaai van het eiland San Miguel een gezin bestaande uit Marantha Waters die van haar laatste geld de expeditie heeft bekostigd, haar man Will, hun geadopteerde dochter Edith en hun huishoudelijke hulp Ida. Marantha lijdt aan in die tijd nog dodelijke tuberculose (‘de tering’), en net als zij mist haar dochter Edith enorm het beschaafde bestaan dat zij kennen uit Santa Barbara en San Francisco. Maar Will heeft doorgedrukt, hij is zo’n Amerikaan die voor honderd procent vrij wil zijn.
Zo begint de nieuwe roman San Miguel van Thomas Coraghessan Boyle, een boek dat een soort bijproduct is van zijn vorige roman When the Killing’s Done.
San Miguel, bijzondere roman van T.C. Boyle
T.C. Boyles vorige roman When the Killing is Done speelt zich af op het eilandje Anacapa, een van de kleinste van de Channel Islands voor de kust van Californië. Het is het relaas van een epische strijd tussen professionele milieu-activisten en aanhangers van de gedachte dat de Amerikaanse mens heer en meester is over de wilde natuur en daarmee kan doen wat hem goeddunkt, al of niet met geldelijk gewin als bijkomende drijfveer. Het milieu is, maar dit terzijde, in toenemende mate het hoofdthema van Boyle’s romans.
Een belangrijke drijfveer om Boyle’s productie te volgen is natuurlijk de AAA-kwaliteit van zijn werk, de schijnbare moeiteloosheid waarmee hij zijn vaak tamelijk bizarre romanfiguren ontwikkelt en afhandelt. Maar tevens ziet hij kans je mee te nemen naar steeds weer andere milieus en tijdperken, hoewel het grootste deel van zijn boeken zich afspeelt in Californië en in de laatste honderd jaar.
Inmiddels is Boyle een dusdanig boeiende schrijver dat hij een aanhang heeft die hem alles vergeeft. Misschien niet als zijn boek nu eens niet zo goed geschreven zou zijn – maar een niet goed geschreven boek kun je in Boyle’s werk niet vinden – maar wel als hij een thema dat hij ontdekt heeft bij het schrijven van zijn laatste boek gebruikt voor het volgende, zoals het geval is met San Miguel. Dat eiland is na Anacapa het kleinste van de Channel Islands en ligt helemaal aan de Noord-Westkant van de archipel. Als je er de op Google Maps kijkt zie je een uit de kluiten gewassen wilde rotspartij, omgeven door een woeste oceaan.
Op Nieuwjaarsdag van 1888 landt op het strand van de Cuylersbaai van San Miguel Miguel een gezin bestaande uit Marantha Waters die van haar laatste geld de expeditie heeft bekostigd, haar man Will, hun geadopteerde dochter Edith en hun huishoudelijke hulp Ida. Marantha lijdt aan in die tijd nog dodelijk TBC (‘de tering’), en net als zij mist haar dochter Edith enorm het beschaafde bestaan dat zij kennen uit Santa Barbara en San Francisco. Maar Will heeft doorgedrukt, hij is zo’n Amerikaan die voor honderd procent vrij wil zijn.
Op het eiland lopen een paar duizend schapen, waarvan de wol de voornaamste bron van inkomsten is. Het leven op het eiland is zwaar, geteisterd als het wordt door storm en regen, belaagd door roofdieren en stropers, volledig afgesloten van elke communicatie met de beschaving. Economisch gaat het lang niet zo goed als gehoopt. Het gezin, gewend aan gerieflijke woonomstandigheden, moet het zien te rooien in een huis dat nauwelijks meer is dan een half ingestorte houten hut. De geschiedenis culmineert dan ook in de dood van Marantha en de vlucht van Edith naar het vasteland.
Posttraumatische stress
Daar eindigt die geschiedenis abrupt en begint een nieuwe, die zich afspeelt van 1930 tot na de Tweede Wereldoorlog. Ditmaal gaat het om Elizabeth Sherman en haar man Herbert Lester die op hetzelfde idee komen als de Waters: ze vestigen zich op San Miguel. Elizabeth ziet het allemaal heel romantisch, net als trouwens haar man Herbie, die in de Eerste Wereldoorlog in Europa heeft gevochten en daar een posttraumatisch stresssyndroom aan heeft overgehouden. Dat uit zich geleidelijk aan in steeds gevaarlijker woedeaanvallen en langdurige neerslachtige buien. Misschien was die aandoening ook wel de oorzaak ervan, dat Herbie op dat stille eiland wilde gaan wonen, ver alle menselijk gewoel. Ze nemen hun intrek in een huis dat in de tussenliggende jaren naast dat van de Waters is gebouwd, het is gerieflijker maar het klimaat blijft natuurlijk even slecht. Ze krijgen twee dochters en het leven is ondanks alles – ook weer die economische tegenslag – nogal aangenaam, de communicatie is intussen wat verbeterd en er landt zelfs af en toe wel eens een vliegtuig met voorraden.
De oorlog met Japan brengt een radicale verandering. Plotseling voelt Herbie zich belegerd, zijn achterdocht neemt met de dag meer bizarre vormen aan, vooral nadat een verdwaalde Japanse duikboot langs het eiland is gevaren. Herbie gaat op (gewapende) patrouilles die hem soms dagen van huis doen zijn.
Op zekere dag gaat Herbie weer op zo’n patrouille met achterlating van een gesloten enveloppe. Als hij ’s avonds niet terugkeert denkt Elise ineens aan die enveloppe en begrijpt wat er gebeurd moet zijn. De lucht verplettert me, de lucht is zwaar als lood, staat er in. Herbie wordt begraven op de plaats waar hij zelfmoord heeft gepleegd.
Ineens is het eiland Elise en de kinderen volkomen vreemd, ze pakken in en vertrekken.
Enkele jaren lang wordt het eiland gebruikt als oefenterrein voor bommenwerpers van de Marine, tegenwoordig is het een natuurreservaat.
Net als zo vaak heeft Boyle waargebeurde geschiedenis gebruikt als uitgangspunt voor zijn fictie, in dit geval drie dagboeken van genoemde vrouwen die hem bij het schrijven van The Killing onder ogen kwamen.
Melodramatisch
Zoals je misschien opmaakt uit mijn samenvatting loopt Boyle hier langs de randen van een melodramatische damesroman. Hij zegt er zelf van: Dit is mijn eerste verhaal ter lengte van een boek in realistische stijl, zonder ironie en zonder postmoderne trucs, een geheel andere benadering dan ik tot nu toe gebruikte in eerdere boeken. Waarom? Omdat het leek te passen bij het beschikbare materiaal en omdat ik geneigd ben mijn grenzen te verleggen en te kijken waar dat op uitdraait.
Ik wil daar nog aan toevoegen dat Boyle geen moeite heeft gedaan de twee verhalen op een aanvaardbare manier aan elkaar te schrijven. De samenhang tussen de twee delen is nu uiterst fragiel. Maar hij komt er mee weg door zijn weergaloze stijl van schrijven. Je zou elke zin wel twee of drie keer willen lezen.