Een dissident geluid over Dautzenberg
Boekbespreking door Sante Brun |
Ik heb er de website van Dautzenberg nog eens op nageslagen, waarop recensies worden aangehaald. Iedereen is een en al lof. Er is hier, begrijp ik, een groot schrijver opgestaan, NRC Handelsblad gewaagt van ‘meesterlijk en ontroerend’ en ‘een schrijver pur sang’, het boekje krijgt ergens zelfs vijf sterren.
Hellup! Het is een onderhoudend en bij vlagen zelfs enigszins spannend verhaal, maar ik vind het zó ontstellend slecht geschreven, het lijkt wel het product van iemand die je mededeelt dat je over zijn of haar leven ‘wel een boek zou kunnen schrijven’ – en in dit geval heeft hij de daad ook bij het woord gevoegd. De opmerking van Arnon Grunberg, die, naar verluidt, een goede vriend is van Dautzenberg, moet dus wel gezien worden als ironisch. (Hoewel Grunberg zelf ook nogal worstelt met de Nederlandse taal.)
Roda JC
Extra tijd gaat over een man die door zijn universitaire studie enigszins is losgekomen van zijn achtergrond, te weten: geboren als mijnwerkerszoon uit Kerkrade, opgegroeid in Landgraaf. Hij woont in Tilburg maar zijn vader is stervende aan de gevolgen van huidkanker en hij, Marcel Meulenberg, stelt zich als taak te zorgen dat zijn vader niet zal sterven voordat beslist is dat diens geliefde voetbalclub, Roda JC in Kerkrade, aan het eind van het voetbalseizoen 2008-2009, er al of niet in slaagt in de eredivisie te blijven.
Extra Tijd is grotendeels opgeschreven in nogal hakkelend proza dat doet denken aan een haastig neergepende e-mail; het is een letterlijk relaas van wat zich in de beschreven episode afspeelt. Het enige opmerkelijke eraan, en ik begrijp dat dat een typisch kenmerk is van Dautzenbergs werk, is een absurd element dat zijn intrede doet in de vorm van een in het zwart geklede cowboy die op de raarste momenten opduikt, maar wat dat betekent – geen idee. Net zo min als de onthulling door een tante over duistere gebeurtenissen in het leven van Meulenbergs grootouders voor de lezers wordt verklaard.
De vader overleeft de nacompetitie, net als Roda JC, maar dan is het toch tijd voor de euthanasie.
Dat is ook een bezwaar: in het boek komen te veel onderwerpen aan de orde, hoewel je kunt opwerpen dat bijvoorbeeld het openlijke gevrij van zijn broer met zijn nieuwe echtgenote ook een zeker licht werpt op de sfeer waarin het gezin Meulenberg zich voorbereidt op de dood van de vader.
In de koelkast
Ik moet denk ik wel ruimte laten voor het feit dat Dautzenberg zó letterlijk de omstandigheden beschrijft dat ik zijn tochten door de gemeente zou kunnen nalopen – zijn moeder en zijn tante wonen er nog, zijn tweelingbroer is er fysiotherapeut, sinds vrijdag heb ik al twee mensen gesproken die de familie persoonlijk kennen. En dat zou tot gevolg kunnen hebben dat ik moeite heb om op de vleugels van zijn verhaal overzicht te krijgen en dan misschien wel de ‘schrijver pur sang’ zou kunnen ontdekken.
En het kan óók nog zijn dat ik eens wat verder moet kijken dan de gesmeerde volzinnen waar ik zo gek op ben en die ik van louter vreugde drie, vier keer herlees alvorens verder te trekken.
Maar voorlopig zet ik het plan om ook eens kennis te nemen van het overige werk van Dautzenberg maar even in de koelkast.
Grunberg mag er dan volgens Sante wel prat op gaan, nooit iets over collega’s te zeggen. Niets is minder waar. Onlangs nog over Marjolijn -><- Maxim Februari.