Een sprookjesboek van Amitav Ghosh
Boekbespreking door Sante Brun
Het is misschien een wat eigenaardige neiging: veel, zo niet alle boeken te lezen, gepubliceerd door een schrijver wiens stijl, verhaaltrant, onderwerpkeuze je ooit esthetisch en/of anderszins bij de kladden hebben gegrepen. Ik heb er een aantal: Roth, Boyle, Doyle, Franzen, Veronesi, Ammaniti, Camilleri, Wieringa, Reve, Rosenboom, Grunberg. En een paar Indiërs, ooit Rushdie, en in ieder geval Amitav Ghosh, Vikram Chandra, Vikram Seth, Rohinton Mistry. Soms doe je het in omgekeerde volgorde. Zoals bijvoorbeeld met Amitav Ghosh. <- Onlangs kreeg ik de gelegenheid wat oudere boeken van hem aan te schaffen. Bijvoorbeeld de Granta-uitgave van een van Ghosh’ eerste boeken, Circle of Reason.
Eerder las ik The Calcutta Chromosome, The Hungry Tide en A Sea of Poppies. De paperbackversie van River of Smoke, dat dit jaar uitkwam, moet nog even wachten tot mei. Een mooi vooruitzicht.
De laatste twee genoemde boeken hebben veel indruk op me gemaakt. Nog vaak zie ik de beelden voor me van de brede stroom van de zoute moerassen van deSundarbans, waar rivierdolfijnen leven en volgens de overlevering een tijger loert in de moeraswildernis. De kern van de beide boeken is de ontmoeting tussen het eenvoudige leven van de strikt bijgelovige mensen die niets méér kennen dan het gebied waar ze geboren zijn en de Indiërs die door opleiding en/of emigratie een brede blik op de wereld hebben gekregen, en voor korte of lange tijd terugkeren.
En het gaat ook, heel bijzonder voor Indiase romans, over eenvoudige, doch sterke vrouwen. Die ook optreden in The Hungry Tide en A Sea of Poppies.
Ook vaste prik: de werken van Ghosh spelen zich af in Calcutta en omgeving – hij is dan ook zelf geboren in Bangla Desh. (Waarom wij in Nederland niet gewoon ‘Bengalen’ zeggen is me een raadsel.)
Uit Bangla Desh zijn door de afscheidingsoorlog veel mensen gevlucht, die zijn gaan wonen in, onder veel meer andere plaatsen, het dorp Lalpukur. Het gaat om heel veel mensen die we hier niet allemaal hoeven te noemen; wel moet gezegd dat een deel van de dorpelingen een opleiding heeft genoten in Calcutta en daar in aanraking is gekomen met het westerse denken, dat gesymboliseerd wordt door een boek genaamd The Life of Louis Pasteur, dat voor een paar studenten aanleiding is een soort studieclub op te richten die de bevordering van deReason, het gezond verstand, de rede voorstaat. Het is prachtig zoals Ghosh beschrijft hoe de studenten worstelen met het begrip reason, tegen de achtergrond van hun opvoeding die hen een soort mengsel van hindoeisme, islam en animisme heeft voorgehouden. Een van de afgestudeerden leidt uit het boek over Pasteur af dat het hele dorp moet worden gereinigd met carbolzuur.
Odyssee
Het boek komt uiteindelijk in handen van een jonge migrant uit Bangla Desh,Alu, omgeven door een eigenaardige mystieke sfeer, die ondanks zijn kennis en verstand het eenvoudige beroep van wever blijft uitoefenen. In het dorp vindt een moordpartij plaats waarvan Alu wordt verdacht. Hij vlucht, gevolgd door een politieman, Jyoti Das.
Dan ontstaat een odyssee, waarbij Alu naar een Arabische Golfstaat gaat in gezelschap van een aantal mensen, met Das steeds op enige afstand. Door allerlei omstandigheden die samen een geweldig verhaal vormen komt Alu uiteindelijk, samen met zijn inmiddels gedecimeerde gezelschap, terecht in de Algerijnse woestijnstad El Oued, waar kort daarna ook Das arriveert, die intussen geen behoefte meer heeft om Alu te arresteren. Ze komen samen zelfs in een soort amateurtoneelstukje terecht, waar Ghosh opnieuw de botsing tussen Indiërs die door het cynisme van het Westen zijn aangeraakt en meer traditionele mensen aangrijpt voor de beschrijving van soms hilarische gebeurtenissen. Uiteindelijk belandt het gezelschap in Tanger, van waaruit Das doorreist naar Düsseldorf, waar een van zijn broers woont en waar hij een nieuw leven wil beginnen.
Waarmee de Circle of Reason rond is.
Hoewel dit boek alle tekenen vertoont van een vroeg werk, is alles van Ghosh’ latere werk erin aanwezig, de kleurige, meedogende, begrijpende beschrijving van de vele mensen die er in voorkomen en hun soms eigenaardige interacties en ook bovennatuurlijke elementen. Geregeld krijgt het boek iets van een sprookje; het is een echt Indiaas boek, zoals de eerste werken van Rushdie dat waren, en net als die werken geschreven in een superieur en licht ouderwets soort van Engels. Het is eigenlijk een wonder dat schrijvers als Ghosh kans zien ons westerlingen verrukt te doen staan van India en zijn mensen – toch vanuit het Westen gezien een verre planeet.
Als je dit soort Indiase literatuur leest, hoef je je niet te schamen dat je als kritische volwassene een sprookjesboek ter hand hebt genomen.