Who's Online
4 visitors online now
Schrijf ons

Je kunt ons altijd schrijven via de contactpagina. Daar vind je ook richtlijnen, voor het geval dat je mail-notificaties wenst bij nieuwe 'posts' aangaande Best. 

Rubrieken
Opinie of niet?

ls een post op deze site begint met wat in de typografie heet een initiaal, zoals de A hier, bevat zij een mening of interpretatie van de schrijver.

English?

Translation by Google in Chrome: please, click the right mouse button and select 'English'.

Archieven
oktober 2011
Z M D W D V Z
 1
2345678
9101112131415
16171819202122
23242526272829
3031  

Zilver & Antraciet, ook een Limburgs jongensboek

Boekbespreking door Sante Brun

Een paar minuten geleden de laatste pagina’s gelezen van een boek dat mij enorm heeft aangegrepen – Zilver & Antraciet, debuut van Emile Hollman. En nu moet ik er dus een stukje over schrijven. Een wel heel apart stukje.
Een ‘recensie’ schrijven van een boek is al moeilijk genoeg, al maak ik het me meestal gemakkelijker door niet al te zeer te vorsen, noem het: te gissen naar de niet in het boek beschreven drijfveren van de auteur. (‘De vader in het gezin is eigenlijk God de Vader’) Ik kan me daarbij vaak niet bedwingen me af te vragen hoe autobiografisch het boek zou kunnen zijn, ik zeg maar wat.

 

Je vertelt het verhaal kort na, noemt de associaties die daarover bij je opdoemen, kijkt of het goed en/of mooi geschreven is. Ik heb eigenlijk de bedoeling, als enthousiast boekenlezer, aanstekelijk te werken op andere lezers – of te zeggen dat het misschien niks is. Heel soms moet ik zeggen: dit boek laat me niet meer los.

Een apart stukje wordt het, wanneer je niet alleen de auteur persoonlijk kent, maar ook degene in wiens huid hij gekropen is, de ik-figuur die het verhaal vertelt, wanneer je enkele gebeurtenissen kent (deels uit de krant), op bijna alle plaatsen die worden genoemd zelf bent geweest. Tot en met op de plek waar het lijk van Ever werd gevonden – ik ben nog een maart van dit jaar erheen gebracht door de ik-figuur uit het boek, Loen, zelf.

Het was de plek op de Brunssummerheide waar kort na 10 augustus 1998 het lijk van Nicky Verstappen werd gevonden – in de dertien jaar die sindsdien zijn verstreken is op alle mogelijke manieren geprobeerd de dader te vinden, zonder het geringste resultaat.

Maar nu dus eerst het verhaal.

Loen is een van de jongere kinderen uit een groot mijnwerkersgezin (in Schaesberg, of Terwinselen in Zuid-Limburg) met zes jongens (‘de Apostelen’) en twee meisjes. De vader is een despoot die met harde hand regeert, zijn gewelddadigheid deelt zich ook mee aan zijn gezin. Allemaal mijnwerkers, met de bijbehorende cultuur – je laat je er bijvoorbeeld niet op betrappen dat je een boek leest. De vader heeft ook een onverwacht zachte kant: hij kan genezen door te blazen en de hand op te leggen. Er is meer wonderlijks in het boek: de ring die bijzondere krachten verleent aan wie hem draagt.

De ring verdwijnt met de plotselinge dood van de moeder, haar oudere zuster trekt bij het gezin in en brengt haar buitenechtelijke zoon Everhard mee. Een jongen die in alles de tegenpool is van de Apostelen. Hij hanteert een soort ‘stadhuistaal’, verzorgt zijn uiterlijk en kleding, leest boeken. Geleidelijk sluiten hij en Loen vriendschap – Loen is so wie so een buitenbeentje, hij zwerft als jong kind al dagenlang over de Brunssummerheide waar hij een ‘natuurlijk’ soort kennis opdoet over het landschap, de dieren, de planten – het verwondert hem dat er daar ook boeken over bestaan, een feit dat Ever hem ter kennis brengt.

Ever is blond en Loen donkerharig, en de mensen noemen de twee Zilver & Antraciet. Hier veroorloof ik me een uitstapje: ik moest daarbij ook denken aan het zilverzand van de Brunssummerheide en de kolen uit de mijnen.

De jongens maken een paar intrigerende dingen mee op de heide waarbij de oudste broer Math van Loen betrokken is en de dorpszwerver Sjieke Wielie.

Op carnavalsdinsdag besluiten Ever en Loen om te proberen met vliegers de Hoejgeet (de geit met de gebreide uier, ja, ook carnaval heeft intrigerende trekjes) te kapen die die middag traditioneel aan ballonnen wordt opgelaten in het dorp Schinveld. Zo willen ze kortstondig beroemd worden. Maar de jongens raken elkaar kwijt en korte tijd later wordt het lijk van Ever aangetroffen. Tot op de dag van vandaag is geen spoor van de dader gevonden. ‘Dat betekent dat de dader de heide goed kent. Net zo goed kent als ik,’ zegt Loen tegen een mijnwerker (het stoflongen) genaamd Speth.

Gezien de chronologie van het verhaal moet Loen, op het moment dat hij het verhaal vertelt, in de zeventig zijn en moet de moord dus hebben plaats gevonden aan het einde van de jaren veertig van de vorige eeuw.

Grote schrijvers, zoals Jonathan Franzen, zien kans hun eigen levenservaring en die van anderen te kneden, te boetseren, te smeden, te beeldhouwen zodat iets geheel nieuws ontstaat en niettemin de lezer wordt meegesleurd in de emoties van de romanfiguren.

In Zilver & Antraciet zien we iets dergelijks. De enige tegenwerping die je zou kunnen maken: de schoonheid van het boek komt niet direct op gang, het begin heeft moeite je te boeien. Hollman heeft een vaak verrassende stijl van formuleren, hij verkent ongebaande gebieden van de verbeeldingskracht en brengt daarmee niettemin een beeld tot stand dat je bijna letterlijk bij de strot grijpt, je voelt het verdriet, de machteloosheid, het leven zoals het is.

Emile Hollman ken ik als iemand die bijna lijfelijk lijdt aan het zijn van schrijver, gelukkig dat dit debuut nu is uitgekomen. (Bij Azulpress in Maastricht.) Maar ik ken hem ook als een eeuwig jeugdige jongen. Zilver & Antraciet is óók een jongensboek. Wie schreef ook weer: ‘Jongens waren wij’?

Reageer