‘Het lichaam van Clara’, magistrale roman Jan Siebelink
Boekbespreking door Sante Brun
Clara Hofstede, 61 jaar oud en sinds jaren alleenwonend in haar huis in de Buys Ballotstraat in Den Haag, heeft te horen gekregen dat haar hond zo ziek is dat hij zal moeten ‘inslapen’, en met die boodschap onderweg naar huis ontmoet zij de schrijver Oscar Sprenger, die het huis bekijkt waar Louis Couperus Eline Vere heeft geschreven. Sprenger deelt haar mee dat hij een boek schrijft dat Clara heet, een paar dagen later komt hij zelfs bij haar op bezoek en een poosje later stuurt hij haar een exemplaar van het boek.
Clara ontdekt dat niet alleen de foto op de omslag sprekend op haar lijkt, het verhaal is ook nog eens haar levensverhaal, het klopt tot in de kleinste details. Het gevolg is dat ze zo niet verliefd op, dan toch sterke gefascineerd wordt door de schrijver die zo veel van haar blijkt te weten. Maar de rode draad van Het lichaam van Clara van Jan Siebelink is, dat Sprenger haar weliswaar niet ruw van zich afstoot, als wel haar voortdurend ontloopt, afspraken niet nakomt, geen antwoord geeft op brieven.
Maar de ontmoeting met Sprenger is een steen in het stille water van het schijnbare evenwicht dat Clara lijkt te hebben gevonden, na haar ronduit ongelukkige leven.
Van daar af ontrolt zich in het magistraal geschreven boek het leven van Clara Hofstede. We zien haar eigenaardige ouders, een dikke moeder die vooral bezig is met zichzelf en in Clara vooral iets ziet dat dankbaar moet zijn omdat ze zo’n goede moeder voor haar is, en een vader die zich opsluit op zijn zolderkamer, met zijn postzegelverzameling. Ouders die de wreedheid hebben haar te dwingen de verkering met een stervende klasgenoot op te zeggen.
Misschien was Clara psychisch al niet in orde en de houding van haar ouders maakt het er niet beter op en zo wordt zij een meisje dat zich met een scherp mes in de armen en de hals snijdt en daar schaamteloos van geniet – ze zal de neiging een groot deel van haar leven houden. Intussen trouwt ze, geeft daarmee haar studie er aan en gaat met haar man, die werkt in de aardolie-industrie, naar Venezuela en krijgt daar een kind – en dan gebeurt er iets gruwelijks, het kind verdwijnt en wordt nooit teruggevonden, Clara wordt kortstondig verliefd op een andere man, er volgt een scheiding en terugkeer naar Nederland.
Clara wordt, terug in Den Haag, lerares en vindt zoals gezegd een evenwichtig leven, tot ze Oscar ontmoet. Dan komt het snijden weer en na iedere teleurstelling steeds eigenaardiger dwangmatige handelingen, zoals eindeloos hele straten van Den Haag vegen met haar bezem, haar stoffer en haar blik. Iedere keer als ze bot vangt bij Oscar raakt ze dieper in de put tot de uiteindelijke catastrofe, die zich in een soort slow motion voltrekt in ziekte en vervuiling.
Lang voor die tijd is de lezer al aan alles gaan twijfelen. Heeft Clara Oscar Sprenger wel echt ontmoet? Is alles dat het boek beschrijft haar echt overkomen? Of heeft ze het leven van Clara in Sprenger’s boek eenvoudig gekaapt? Of, sterker nog, bestaat deze wereld niet uitsluitend in het zieke brein van Clara? Siebelink heeft met een eenvoudige truc nog meer verwarring gewekt. De beschrijving van hele wijken in Zuid-West Den Haag, ruwweg de buurt van de Fahrenheitstraat en de Laan van Meerdervoort met straatnamen en zelfs huisnummers maakt het boek enorm realistisch en leidt af van de weliswaar scherp beschreven maar toch schimmige zielenroerselen van Clara.
Als je het boek uit hebt, blijf je lichtelijk verslagen achter. Zulke levens bestaan echt, hoe is het mogelijk dat iemand maar blijft leven onder die omstandigheden en uiteindelijk passief doodgaat.
Ik heb een poosje geleden nogal smalend Knielen op een bed violen van Siebelink een streekroman genoemd. Ik blijf daarbij. Maar Het lichaam van Clara is, anders dan Knielen, wel degelijk een magistrale roman, het bewijs ook van een ongelooflijk inlevingsvermogen.